Een andere wet die aanpalend is aan de Jeugdwet is de Wmo. Deze wet heeft als doel om inwoners te ondersteunen bij hun zelfredzaamheid en participatie en op deze manier zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Langzamerhand kwamen er steeds meer zaken onder de Wmo te vallen. De aangepaste Wmo 2015 vervangt een deel van de in 2015 afgeschafte Awbz (zie ook Wlz).
De Kanteling is een begrip geworden binnen de Wmo en later binnen het hele sociaal domein. Het betekent dat de overheid niet meer zorgt vóór, maar zorgt dát. De eigen mogelijkheden van de inwoner staan centraal en hierbij is de term eigen kracht geboren.
Het ‘afwegingskader’ om te kijken of iemand een voorziening nodig heeft kent de volgende stappen:
Pas wanneer dit niet het geval is of in ieder geval niet afdoende, wordt er besloten om een Wmo-voorziening toe te kennen. Deze denkwijze zien we nu eigenlijk in het hele sociaal domein, want ook binnen de Jeugdwet zijn de eigen mogelijkheden van het gezin het uitgangspunt.
De volgende voorziening worden verstrekt vanuit de Wmo:
De Wmo is er in principe voor volwassenen (18 jaar en ouder), maar er zijn een aantal gevallen waarin jeugdigen ook onder de Wmo vallen. Dit is het geval bij de voorzieningen voor wonen, rollen en vervoer. Vaak gaat het dan om jeugdigen met een lichamelijke beperking.
VOORBEELD
Stan (11) kan wegens een spierziekte niet meer goed lopen. Om zich te kunnen verplaatsen moet hij gebruikmaken van een rolstoel. Stan en zijn ouders hebben daarom de gemeente gevraagd om een rolstoel te verstrekken. Vanuit de Wmo wordt deze rolstoel toegekend aan Stan.