Zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig
Zoals je inmiddels weet, is met de transitie de focus komen te liggen op de eigen kracht van gezinnen. Wanneer ouders hun problemen niet zelfstandig kunnen oplossen, dan heeft de gemeente een jeugdhulpplicht.
De gemeente moet onderzoeken wat er nodig is om de ouders en jeugdige te ondersteunen om het probleem op te lossen en waar nodig een voorziening in te zetten. Dit doen we zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Onderstaande piramide verbeeldt het spectrum van licht tot zwaar.
De meeste ouders kunnen zelfstandig zorgen voor een positief opvoed- en opgroeiklimaat. Er is dan geen jeugdhulp nodig. Wel maken ouders natuurlijk gebruik van hun sociale omgeving en van algemene basisvoorzieningen die hen ondersteunen bij de opvoeding.
Hoe sterker de basis, hoe minder er opgeschaald hoeft te worden naar boven. Preventie en algemene voorzieningen horen in deze laag thuis. Een voorbeeld hiervan is het consultatiebureau of voorlichting op scholen over opvoeden.
Een kleinere groep, de tweede laag in de piramide, heeft hulp nodig in de vorm van lichte opvoedondersteuning. Vaak gaat dit om een laagdrempelige voorziening waar ouder(s) en hun jeugdige op eigen initiatief gebruik van kunnen maken.
Deze voorzieningen zijn vaak vrij toegankelijk en worden door de gemeente gefaciliteerd. Een voorbeeld is jeugdmaatschappelijk werk (soms binnen het jeugdteam van de gemeente uitgevoerd) of schoolmaatschappelijk werk.
Een nog kleinere groep heeft toegang tot hulp en ondersteuning nodig, omdat het niet lukt om op eigen kracht, met hulp van het sociale netwerk of met algemene voorziening het probleem op te lossen.
In deze gevallen spreken we over specialistische jeugdhulp of een tweedelijns voorziening en gemeenten hebben in deze gevallen een jeugdhulpplicht. Dit betekent dat zij een voorziening op het gebied van jeugdhulp moeten inzetten. De gemeente geeft dan een beschikking af voor jeugdhulp. In module 3 gaan we hier dieper op in.
Tot slot is er nog de zware jeugdhulp. Bij een kleine groep jeugdigen is er sprake van ernstige problematiek. Hier is sprake van wanneer het ouders niet lukt hun kinderen op een veilige manier op te voeden en op te laten groeien. De ontwikkeling of veiligheid van het kind komt dan in gevaar.
Drang en dwang horen hier thuis. Drang valt binnen het vrijwillig kader. Dit houdt in dat ouders vrijwillig hulp ontvangen, maar dat hier voorwaarden en consequenties aan vastzitten. Als ouders bijvoorbeeld besluiten te stoppen met de hulp, dan is een consequentie dat er een onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming wordt gestart.
Bij dwang komt de kinderrechter eraan te pas en wordt hulp opgelegd door de rechter. Dit noemen we het gedwongen kader. Het gaat dan om de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Wat een maatregel inhoudt, wordt in module 3 nog verder besproken.
Check, dubbelcheck
- Ik heb een beeld bij de vier lagen die in de interventiepiramide gebruikt worden.
- Binnen elke laag kan ik een voorbeeld noemen van een (algemene) voorziening.
- Ik weet wat de term lichte opvoedondersteuning betekent.
- Ik weet wat bedoeld wordt met dwang en drang.