Zowel inwoners als de overheid moeten zich aan bepaalde normen houden. De ‘fatsoensnormen’ voor de overheid, noemen we de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (Abbb). De Abbb zijn deels vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en deels komen ze voort uit jurisprudentie.
Jurisprudentie
Jurisprudentie is het geheel aan uitspraken door rechters over een rechtsgebied. Deze uitspraken (jurisprudentie) helpen bij het interpreteren en toepassen van (nieuwe) wet- en regelgeving.
De wet laat vaak nog best wat ruimte over voor eigen invulling. De gemeente moet zelf uitzoeken hoe ze hier uitvoering aan geeft. Als een inwoner daarop bezwaar maakt, dan doet de rechter hier een uitspraak over. Zo wordt steeds duidelijker wat er binnen de wet wel of niet mag. Binnen de Wmo is er veel jurisprudentie over de omvang van huishoudelijke hulp en de daarbij gehanteerde normenkaders. In deze normenkaders wordt gebruik gemaakt van een gemiddelde cliëntsituatie. Gezien elk huishouden anders is, ontstaat er vaak discussie over waar een inwoner recht op zou hebben volgens het gehanteerde normenkader. Middels jurisprudentie is duidelijk geworden welk normenkader gebruikt mag worden en hoe dit geïnterpreteerd moet worden.
Het hoogste rechtsorgaan binnen het bestuursrecht is de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Als de gemeente of de inwoner tegen een uitspraak van een reguliere bestuursrechter in hoger beroep gaat, komt de zaak bij de CRvB terecht. Uitspraken van de CRvB hebben altijd formele rechtskracht. Dit betekent dat zowel de gemeente als de inwoner niet meer in beroep kan tegen een uitspraak van de CRvB. Uitspraken van de CRvB hebben dezelfde kracht als de wet. Iedereen móet zich daaraan houden. Het is daarom belangrijk om niet alleen de wet, maar ook belangrijke jurisprudentie te kennen en hiervan op de hoogte te blijven.
Formele en materiële beginselen van behoorlijk bestuur
Nu je weet wat jurisprudentie is gaan we weer snel terug naar de Abbb. Als ambtenaar bij de gemeente (maar ook als je niet bij een gemeente in dienst bent, maar wel gemandateerd bent door een gemeente om taken uit te voeren) hoor je de fatsoensnormen te kennen en moet je je hieraan houden. Daarom gaan we ze even toelichten. 😊 In de toelichting proberen we een voorbeeld te geven vanuit de praktijk van de Wmo.
Binnen de Abbb zijn er twee verschillende soorten beginselen, namelijk formele beginselen en materiële beginselen.
formele beginselen gaan over de procedure van de totstandkoming van een besluit (vorm);
materiële beginselen gaan over de inhoud van besluiten (materie).
Om een aanvraag goed te kunnen beoordelen, is er informatie nodig. De melder of diens vertegenwoordiger moet de informatie die nodig is voor het onderzoek met de gemeente delen. Soms is het ook nodig dat er informatie van de huisarts komt of vanuit andere hulpverleners. Om informatie op te vragen moeten de inwoner toestemming geven. Meestal wordt hiervoor een toestemmingsformulier gebruikt.
Wanneer een inwoner de benodigde gegevens niet deelt met de gemeente of het toestemmingsformulier niet invult, dan stuurt de gemeente een hersteltermijn. Dat is een brief waarin staat welke informatie de inwoner, binnen welke termijn moet aanleveren om het recht op maatschappelijke ondersteuning vast te kunnen stellen.
De beslistermijn (weet je nog, de twee weken die we eerder in deze module uitgelegd hebben?) wordt verlengd met het aantal dagen dat de inwoner extra de tijd krijgt om de benodigde informatie alsnog te delen.
Als de informatie dan nog niet wordt gegeven dan blijft de persoon in gebreke. De gemeente mag de aanvraag dan buiten behandeling stellen. Dit betekent dat de aanvraag inhoudelijk niet beoordeeld wordt. De inwoner ontvangt hiervan een besluit. De gevraagde maatschappelijke ondersteuning kan dan niet ingezet worden.
Filosofiemomentje: Andersom kunnen inwoners gemeenten ook in gebreke stellen wanneer zij zich niet aan de gestelde termijneisen houden. Denk je dat dit in de praktijk vaak voorkomt? Worden inwoners hier goed genoeg van op de hoogte gesteld?
Het in gebreke stellen van een inwoner lijkt misschien helder, maar is in de praktijk wel wat gecompliceerder dan dat het nu op papier staat. Soms wil een inwoner eigenlijk geen hulp en doet zich beter voor dan de realiteit. Een mooi voorbeeld hiervan is een oude dame die niet meer kan autorijden en in overleg met haar kinderen een ondersteuningsvraag heeft neergelegd voor een alternatief vervoersmiddel. Op huisbezoek is mevrouw van gedachte veranderd en wil ze niet toegeven dat autorijden niet meer lukt. Wanneer de kinderen aangeven dat het echt niet meer gaat, maar de inwoner zelf beperkte informatie blijft geven wordt het moeilijk.
Volg je dan de formele route, dan krijgt deze kwetsbare inwoner niet de hulp die zij eigenlijk nodig heeft. Dan kies je (in het belang van de kwetsbare inwoner) waarschijnlijk ervoor om toch een beperkt onderzoek te doen op basis van de beperkte informatie, en een beslissing te nemen. Het is in dit soort gevallen vooral belangrijk om vast te leggen waarom je bepaalde keuzes maakt of afwijkt van de regels.
Check, dubbelcheck
Ik begrijp wat de Wmo met de Awb te maken heeft.
Ik weet welke stappen er volgen nadat een inwoner een melding heeft gedaan
Ik weet hoe lang een gemeente de tijd heeft om een besluit te nemen op een aanvraag en weet dat dit is vastgelegd in de Wmo.
Ik kan beredeneren hoe het proces in mijn gemeente in de praktijk eventueel afwijkt van de regels in de Awb en begrijp welke gevolgen dit kan hebben.
In het geval van de Wmo gaat het om een inwoner die een melding indient om ondersteuning op grond van de Wmo te ontvangen. Het college bevestigt de melding en voert binnen zes weken een onderzoek uit. Het onderzoek moet aan bepaalde eisen voldoen, deze zijn vastgelegd in artikel 2.3.2, lid 4 van de Wmo. Zo moet het college onderzoeken welke behoefte de inwoner heeft, in hoeverre er sprake is van eigen kracht om de zelfredzaamheid of participatie te verbeteren. Ook wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn voor een algemene voorziening en wat het sociale netwerk kan betekenen.
Een aanvraag kan pas gedaan worden wanneer het onderzoek afgerond is, tenzij het onderzoek niet binnen de zes weken afgerond is.
Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen (artikel 1.3, Awb).
De aanvraag moet aan bepaalde eisen voldoen, deze zijn vastgelegd in de Awb (artikel 4:1 en 4:2). Zo moet de aanvraag schriftelijk ingediend zijn, een dagtekening en handtekening bevatten en voorzien zijn van de naam en het adres van de aanvrager. Daarnaast moet de aanvrager ook de benodigde informatie verstrekken zodat er een onderbouwd besluit genomen kan worden. Vaak wordt het ondertekende onderzoeksverslag gezien als de aanvraag voor de maatschappelijke ondersteuning.
Belanghebbende is ook een begrip uit de Awb. Dit betekent dat je alleen een aanvraag kunt indienen, als het jou ook rechtstreeks aangaat. Je kunt geen aanvraag indienen voor maatschappelijke ondersteuning voor je buren, als je vindt dat zij wel wat ondersteuning zouden kunnen gebruiken.
Zodra de gemeente een aanvraag ontvangt, moet er volgens de Wmo binnen twee weken een besluit worden genomen (artikel 2.3.5). De gemeente heeft dus twee weken de tijd een besluit te nemen. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (artikel 1:3, Awb).
In het kader van de Wmo betekent dit dat het college schriftelijk moet reageren op een aanvraag voor maatschappelijke ondersteuning. Dit doet het college met een beschikking. Dit is een brief waarin staat of er maatschappelijke ondersteuning wordt toegekend, en zo ja, welke hulp, van wie, voor hoeveel uur per week, over welke periode en welke doelen er behaald moeten worden.
In een beschikking staat altijd een bezwaarclausule. Een inwoner mag namelijk altijd in bezwaar gaan tegen een besluit van de gemeente als die het hier niet mee eens is.
Beginnen je al dingen te dagen? Herken je dit proces in jouw gemeente? Snap je waarom er vaak over afhandeltermijnen wordt gesproken? Waarom het belangrijk is om ergens een datum te hebben, die officieel als aanvraagdatum wordt gezien?
Filosofiemomentje: Denk vanuit je eigen beroepspraktijk eens na over wat je nu hebt gelezen en geleerd over de Awb en de Wmo. Herken je regels, die jij in je eigen werk tegenkomt? Krijg je al wat meer begrip voor de juridische medewerkers, die je hierover hoort?
Check, dubbelcheck
Ik kan de elementen van het aanvraagproces benoemen.
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan de belangrijkste procedureregels voor de omgang tussen inwoners en de overheid. Op elk besluit van de overheid is de Awb van toepassing. Het gaat dus niet alleen over de Wmo en ook niet alleen over de gemeente. Het gaat over elk besluit van welk overheidsorgaan dan ook binnen welke wet dan ook.
In sommige wetten staan procedureregels opgenomen, dit is bijvoorbeeld bij de Wmo het geval. Maar in sommige wetten is er in de wet zelf niets vastgelegd over procedures, dan geldt de Awb. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de Jeugdwet.
Verder vind je in de Awb bijvoorbeeld wat een aanvraag is, wat een besluit is, hoe de gemeente het besluit moet motiveren (oftewel: onderbouwen). Ook vind je er de procedureregels voor het indienen van een bezwaar of beroep. Belangrijk als je het niet eens bent met een besluit van een overheidsorgaan.
Opdracht: Om je scherp te houden volgt nu een korte opdracht. Zoek in de Awb op wat de beslistermijn is op een aanvraag. En neem daarna eens een kijkje in artikel 2.3.2 van de Wmo. Welk verschil zie je? En hoe ga je hiermee om vanuit de Wmo?
Gelukt? Hieronder vind je het antwoord.
In de Awb is vastgelegd dat de termijn voor de beslissing op een aanvraag maximaal 8 weken is. In de Wmo is in artikel 2.3.2, lid 1 vastgelegd dat het college binnen zes weken na de melding een onderzoek uitvoert naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Hierna kan een aanvraag gedaan worden. Na de aanvraag heeft het college twee weken de tijd om een beschikking af te geven. Dit is dus een voorbeeld van procedureregels die in de Wmo zijn opgenomen en afwijken van de Awb. In dit geval volg je dus de procedureregels van de Wmo. Indien deze regels niet in de Wmo hadden gestaan dan had je de Awb moeten volgen. In het geval van de Jeugdwet is bijvoorbeeld niks opgenomen over de termijn waarbinnen een aanvraag moet worden ingediend. Dan volg je de Awb.
Zoals hierboven benoemd wijkt de aanvraagtermijn van de Wmo af van de Awb. Laten we nog even wat dieper ingaan op het aanvraagproces voor de Wmo. In artikel 2.3.2 van de Wmo wordt beschreven hoe het aanvraagproces gaat en wat er onderzocht moet worden.
Check, dubbelcheck
Ik begrijp wat de Wmo met de Awb te maken heeft.
Ik weet welke stappen er volgen nadat een inwoner een melding heeft gedaan
Ik weet hoe lang een gemeente de tijd heeft om een besluit te nemen op een aanvraag en weet dat dit is vastgelegd in de Wmo.
Ik kan beredeneren hoe het proces in mijn gemeente in de praktijk eventueel afwijkt van de regels in de Awb en begrijp welke gevolgen dit kan hebben.
Zoals je inmiddels weet, zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Om deze wet goed uit te kunnen voeren, moet de gemeente ook rekening houden met de kaders die bepaald worden door de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (Abbb). In de Awb is geregeld hoe de overheid met haar inwoners moet omgaan. De Abbb zijn dan de concrete leefregels voor de overheid.
Daarnaast heeft de gemeente vanuit de wet soms de verplichting en soms de mogelijkheid om zelf regels op te stellen. Zo kan de gemeente wettelijke kaders van de Wmo verder uitwerken naar de lokale behoeften van de eigen gemeente. Het uitwerken van de wet doet de gemeente in verordeningen, nadere regels en beleidsregels.
De Wmo, Awb, Abbb, verordeningen en beleidsregels bepalen hoe jij je werk in de praktijk moet doen. Je wilt inwoners natuurlijk zo goed mogelijk ondersteunen en hun helpen bij de hulpvraag, maar dit moet je doen binnen processen die gebaseerd zijn op wet- en regelgeving. Daarom is het belangrijk om hier kennis van te hebben.
Duizelt het al van alle begrippen? Geen paniek! We verdelen het in kleine stukjes😊 In het eerste stuk van deze module bespreken we de volgende onderwerpen:
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Algemene beginselen behoorlijk bestuur (Abbb)
Verordeningen
Nadere regels en beleidsregels
Bezwaar en beroep
Check, dubbelcheck
Ik weet met welke wettelijke kaders de gemeente bij de uitvoering van de Wmo te maken heeft.
Ik kan uitleggen waarom het belangrijk is om in de uitvoering wat te weten over de gemeentelijke kaders.
Was het een beetje te doen, die quiz? Sowieso goed bezig, je bent helemaal tot het einde gekomen van module 1! Voor de zekerheid hebben we hieronder nog een begrippenlijst gemaakt die je nog even rustig kunt doornemen met de belangrijkste begrippen uit deze module. Op naar de volgende!
Begrip
Definitie
Algemeen gebruikelijke voorziening
Een voorziening die: •Vrij verkrijgbaar is. •Niet speciaal gemaakt is voor inwoners met een beperking. •Niet – of niet veel – duurder is dan vergelijkbare diensten of voorzieningen met hetzelfde doel. •Passend bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie van de inwoner. •Betaalbaar is voor iemand met een minimuminkomen.
Algemene voorziening
Het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.
Compensatieplicht
De plicht van gemeenten om mensen met een beperking of psychische problematiek te compenseren voor de beperkingen die zij ondervonden bij hun zelfredzaamheid en participatie.
Decentralisaties in het sociaal domein
Het overhevelen van taken naar gemeenten, vanuit het Rijk en de provincie, op het gebied van arbeidstoeleiding, zorg voor mensen met een beperking en de zorg voor jeugdigen en hun opvoeders
Eigen kracht
Mensen zijn zelf verantwoordelijk om hun problemen zelfstandig op te lossen.
Gebruikelijke hulp
Hulp waarin je in redelijkheid mag verwachten dat je die verleent aan iemand binnen je huishouden.
Maatschappelijke opvang
Maatschappelijke opvang is het tijdelijk onderdak en begeleiding bieden aan personen, die door een of meer problemen, al dan niet gedwongen, niet meer thuis kunnen wonen en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (onder andere dag- en nachtopvang dak- en thuislozen).
Maatwerkvoorziening
Een maatwerkvoorziening is een op behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van zorg en diensten Zvw (bijv. verpleging en persoonlijke verzorging); hulpmiddelen, woningaanpassing en andere maatregelen ten behoeve van o.a. de zelfredzaamheid. Een maatwerkvoorziening is dus afgestemd op de behoeften en omstandigheden van een specifieke persoon. Een maatwerkvoorziening is geen medische hulp
Mantelzorgcompliment
Een blijk van waardering voor het verrichte mantelwerk wat verricht is. Dit is een verplicht onderdeel voor de gemeente en bestaat vaak uit een gratis verzorgde dag van de mantelzorger of een kleine vergoeding.
Participatiesamenleving
De participatiesamenleving, participatiemaatschappij of doe-democratie is in Nederland en België een voorgestelde samenleving waarin iedereen die dat kan, verantwoordelijkheid neemt voor, en actief bijdraagt aan zijn of haar eigen leven en omgeving.
Sociaal domein
Alle inspanningen die de gemeente verricht rond werk, participatie en zelfredzaamheid, zorg en jeugd, op basis van de volgende wetten: Wmo 2015, Participatiewet Jeugdwet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Nieuwe Wet inburgering In de ruime, integrale zin van het woord vallen onder ‘sociaal domein’ ook alle aanverwante taken. Zoals handhaving bij leerplicht, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, passend onderwijs, leerlingenvervoer, de reguliere en bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en (jeugd)gezondheidzorg.
Verzorgingsstaat
Met verzorgingsstaat wordt een bestuurlijk systeem aangeduid waarin een staat in meerdere of mindere mate verantwoordelijkheid neemt voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van arbeidsomstandigheden, armenzorg, gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid.
Je hebt het einde van de eerste module van de duikboottraining over de Wmo bereikt. We hopen dat het leuk en natuurlijk leerzaam was.
We gaan nu kijken hoeveel je hebt opgestoken van de stof die we zojuist behandeld hebben. Dit doen we door je een aantal vragen voor te leggen. Als je voldoende vragen goed hebt, kan je door naar de volgende module.
De laatste stap die onderzocht moet worden voordat er eventueel een maatwerkvoorziening wordt verstrekt is de algemene voorziening (artikel 1.1.1 Wmo). Een algemene voorziening is een dienst, activiteit of voorziening die gericht is op maatschappelijke ondersteuning en – de naam zegt het al – algemeen toegankelijk is. Dat houdt in dat een inwoner er gebruik van kan maken, wanneer die behoort tot de doelgroep waarvoor de algemene voorziening bedoeld is. Er vindt dan geen voorafgaand onderzoek plaats naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden. Een algemene voorziening is dus toegankelijk zonder beschikking. Zo is de regiotaxi een algemene voorziening, waar iedereen gebruik van kan maken (jij dus ook). Alleen is het tarief voor iemand met een Wmo-indicatie wel een stuk lager. Zonder indicatie is de regiotaxi redelijk aan de prijs en geef ik de voorkeur aan de fiets of het reguliere Openbaar Vervoer😉.
Maatwerkvoorzieningen
Alle voorgaande opties uit de piramide onderzoek je dus eerst om te kijken of het probleem van de inwoner daarmee kan worden opgelost. Als dat niet tot een gepaste oplossing leidt, dan is er als laatste nog de maatwerkvoorziening. Maar wat is dan die maatwerkvoorziening? Een maatwerkvoorziening is een:
Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie en beschermd wonen en opvang (artikel 1.1.1 lid 1 Wmo 2015).
Kortgezegd is het een voorziening afgestemd op de situatie van de inwoner. Voorbeelden van maatwerkvoorzieningen zijn begeleiding, hulp bij het huishouden, dagbesteding of het krijgen van een rolstoel. De maatwerkvoorziening moet de inwoner helpen om weer in voldoende mate te kunnen participeren in de samenleving en zelfredzaam te zijn. In module 5,6 & 7 gaan we dieper in op de verschillende soorten maatwerkvoorzieningen.
Check, dubbelcheck
Ik weet welke oplossingen er allemaal onder eigen kracht vallen.
Ik weet wat algemeen gebruikelijke voorzieningen inhouden en kan enkele voorbeelden noemen.
Ik weet wat algemene voorzieningen inhouden.
Ik weet dat gemeenten verplicht zijn om mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen.
Ik weet wat een maatwerkvoorziening is.
Kortom, ik weet nu aan het einde van de module al best veel over de Wmo. 😊
Weet je nog het doel van de Wmo? Zorgen dat mensen zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk thuis kunnen wonen en deel kunnen nemen aan het dagelijks leven. En weet je nog dat andere belangrijke uitgangspunt wat hierbij komt kijken? Precies, eigen kracht!
Als een inwoner een probleem ervaart dan is het uitgangspunt om dit probleem op te lossen met eigen kracht. Wanneer het dan alsnog niet lukt om het probleem op te lossen, kan er nagedacht worden of er een algemene voorziening is die probleem oplost. Pas wanneer er zowel geen oplossing vanuit eigen kracht of een algemene voorziening mogelijk lijkt te zijn, wordt een maatwerkvoorziening overwogen. We geven dit weer in een piramide, zoals je hieronder kunt zien. De onderste laag is eigen kracht, de meest brede laag. De meeste mensen kunnen namelijk hun problemen op eigen kracht oplossen. Daarna komt de volgende laag, dit zijn algemene voorzieningen. Als laatste laag de maatwerkvoorzieningen, daar maken de minste mensen gebruik van. We gaan nu stap voor stap in op de verschillende lagen van de piramide en leggen uit wat deze inhouden!
Eigen kracht
Er zijn meerdere oplossingen die onder eigen kracht vallen, die een inwoner kan inzetten om diens probleem op te lossen. Het gaat om eigen mogelijkheden, het sociale netwerk, voorzieningen uit andere wetten en algemeen gebruikelijke voorzieningen. We leggen ze uit!
Eigen mogelijkheden
Het begint natuurlijk bij de inwoner zelf. Wat kan iemand nog zelf doen om diens probleem op te lossen? Het is altijd goed om praktisch en creatief na te denken over een oplossing voor de hulpvraag van de inwoner. Hier ligt ook een verantwoordelijkheid vanuit de inwoner zelf. We zullen het begrip ‘eigen mogelijkheden’ verder illustreren met behulp van een casus.
Praktijkvoorbeeld
In een zaak bij de rechtbank van ‘s-Hertogenbosch op 21-09-2012 (nr. AWB 12/49) vroeg een inwoner uit Den Bosch een douchecabine aan. De Wmo-consulent constateerde echter dat de inwoner al een bad met badbeugel had, wat volgens de consulent voldoende moest zijn om zich te kunnen wassen. De inwoner vond dit echter onprettig omdat de hele badkamervloer nat zou worden. De consulent suggereerde dat de inwoner een douchegordijn kon kopen om dit probleem op te lossen, zonder dat dit ondersteuning vanuit de Wmo hoefde te zijn.
Denk dus bij een hulpvraag goed na wat een inwoner zelf zou kunnen doen om de hulpvraag op te lossen. Welke mogelijkheden zijn er al aanwezig? Hoe zou je deze kunnen benutten of op een makkelijke manier kunnen aanpassen waardoor het wel werkt?
Sociaal netwerk
Van het sociaal netwerk wordt verwacht dat zij de hulpbehoevende inwoner kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld een zoon die elke week de was komt doen bij zijn moeder. Of iemand die zijn partner helpt met aankleden en douchen voor zover dit mogelijk is. Door eerst het sociale netwerk in te schakelen, vergroot een inwoner zijn zeggenschap over zijn leven. Het sociaal netwerk is breder dan familie alleen. Het is een benaming voor alle vrienden, kennissen en contacten die een inwoner kan gebruiken om zijn hulpvraag op te lossen. Iets wat verwacht kan worden van het sociale netwerk is gebruikelijke hulp. Gebruikelijke hulp verwijst naar de hulp die redelijkerwijs kan worden verwacht van naasten die in hetzelfde huis wonen, zoals partners, ouders of inwonende kinderen. Bijvoorbeeld, huisgenoten worden geacht het huishouden over te nemen, zelfs als een partner fulltime werkt. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, bijvoorbeeld als de partner lange tijd van huis is vanwege werk, zoals een internationaal vrachtwagenchauffeur. Vanaf 21 jaar wordt verwacht dat iemand zelfstandig een huishouden kan runnen. Als er overbelasting optreedt bij een huisgenoot, kan professionele hulp nodig zijn. In dat geval wordt medisch advies ingewonnen om overbelasting vast te stellen. We komen in latere modules terug op gebruikelijke hulp, overbelasting en medisch advies.
Voorzieningen uit andere wetten
Om het leven ingewikkeld te maken, kan een voorziening ook vanuit andere wetten worden verstrekt. Een duidelijk voorbeeld is de voorziening ‘begeleiding’. Wanneer iemand een indicatie heeft voor de Wet langdurige zorg (Wlz) dan wordt begeleiding ook vanuit deze wet betaald. Is er echter nog geen indicatie voor de Wlz? Dan valt begeleiding onder de Wmo. Vanuit de Wmo mogen we van inwoners verwachten dat zij er alles aan doen om op eigen kracht hun probleem op te lossen, dus ook door eerst aanspraak te doen op andere wetten voordat ze bij de Wmo aankloppen. In module 4 gaan we uitgebreid in op de afbakening van de Wmo en kijken we naar het omliggende wettenlandschap.
Algemeen gebruikelijke voorziening
Een inwoner kan kijken of die gebruik kan maken van een algemeen gebruikelijke voorziening om diens situatie te verbeteren. Dit wordt ook wel algemeen gebruikelijk genoemd. Een voorziening is algemeen gebruikelijk als die:
vrij verkrijgbaar is;
niet speciaal gemaakt is voor inwoners met een beperking;
niet – of niet veel – duurder is dan vergelijkbare diensten of voorzieningen met hetzelfde doel;
passend bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie van de inwoner;
betaalbaar is voor iemand met een minimuminkomen.
Het zijn dus makkelijk en goed betaalbaar verkrijgbare voorzieningen die de inwoner zelf kan kopen. Gemeenten hebben vaak een aantal voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen opgenomen in de beleidsregels ‘maatschappelijke ondersteuning’. Dit zijn bijvoorbeeld zaken als een losse toiletverhoger, een (tweede) trapleuning, wandbeugels, drempelhulpen en deurdrangers.
In het eerste gedeelte van deze module hebben we de belangrijkste doelen en taken van de Wmo besproken en heb je geleerd over de begrippen zelfredzaamheid en participatie. Nu je daar een beeld van hebt, is het tijd om in te zoomen op de doelgroep van de Wmo. Voor welke groepen is deze wet nou eigenlijk bedoeld?
Op basis van de belangrijkste doelen van de Wmo heb je misschien al een vermoeden van de doelgroep, maar toch benoemen we ze nog even voor de duidelijkheid. De Wmo is bedoeld voor:
inwoners met een beperking;
inwoners met chronische psychische problemen;
inwoners met psychosociale problemen;
overbelaste mantelzorgers.
Later in deze training gaan we in op de manieren waarop deze inwoners ondersteund worden. Maar nu is het dan echt tijd om beter naar deze doelgroepen te kijken.
Inwoners met een beperking
De Wmo is bedoeld voor inwoners met een verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking. Dit kan van alles zijn, bijvoorbeeld iemand die op hoge leeftijd niet meer goed ter been is of iemand die al vanaf jonge leeftijd blind is.
Inwoners met chronische psychische problemen
Van chronische psychische problemen kan sprake zijn als de inwoner lijdt aan een psychiatrische stoornis of een stoornis in het psychisch functioneren. Denk hierbij aan schizofrenie, een bipolaire stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, dementie of ADHD. Mensen met chronische psychische problemen kunnen moeilijkheden ervaren in allerlei aspecten van hun leven zoals lichamelijke gezondheid, veiligheid, wonen, werk, financiën of relaties.
Inwoners met psychosociale problemen
Psychosociale problemen zijn psychische klachten waardoor de inwoner moeite heeft om met anderen om te gaan. Het psychische deel van het probleem komt door de gevoelens en de gedachten van de inwoner zelf. Iemand kan zich bijvoorbeeld angstig, somber of gespannen voelen. Daarnaast is er het sociale deel van het probleem dat optreedt in relaties met anderen. De inwoner kan hierdoor bijvoorbeeld moeilijk overweg met andere personen zoals familie of buren, maar ook met organisaties en instanties zoals de gemeente, het UWV of de zorgverzekeraar.
(Overbelaste) mantelzorgers
We spreken van mantelzorg als je zorgt verleent aan iemand binnen je sociale netwerk die langdurig ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Het CBS spreekt van mantelzorg als je minimaal 8 uur per week en minstens 3 maanden lang zorg verleent. Denk hierbij aan helpen met aankleden, vervoer naar verschillende afspraken of het overnemen van het werk in de tuin. Er moet wel sprake zijn van hulp die verder gaat dan gebruikelijke hulp. Onder gebruikelijke hulp valt hulp waarin je in redelijkheid mag verwachten dat je die verleent aan iemand binnen je huishouden. Een voorbeeld is het doen van boodschappen, het verzorgen van de kinderen of koken. Vrijwilligerswerk valt ook niet onder mantelzorg. Als jij als vrijwilliger iemand helpt mag dit geen mantelzorg genoemd worden. Je hebt dan immers geen al van tevoren bestaande sociale relatie met die persoon. Overbelasting van mantelzorgers is dan ook een gevaar dat op de loer ligt. Daarom kan er vanuit de gemeente respijtzorg ingezet worden. Dit is een vorm van ondersteuning om de mantelzorger te ontlasten. In module 6 gaan we hier verder op in, nog eventjes geduld dus!
Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde voor het betaalbaar houden van de Wmo, dus gemeenten moeten plannen maken om mantelzorgers ondersteunen. Gemeenten zijn zelfs verplicht om jaarlijks een blijk van waardering te geven aan mantelzorgers. Het zogeheten mantelzorgcompliment. Dit kan variëren van een geldbedrag tot kaartjes voor een dagje uit.
Opdracht: Tijd voor een kleine opdracht tussendoor. Zoek uit hoe jouw gemeente de blijk van waardering/ het mantelzorgcompliment heeft vormgegeven. Wat moet je doen om hier aanspraak op te maken? En wat krijg je?
Check, dubbelcheck
Ik kan enkele doelgroepen van de Wmo benoemen en weet wat deze inhouden.
Ik weet wat de verschillen zijn tussen de doelgroepen.
We gebruiken cookies voor een goede werking van onze website. Met het plaatsen van deze cookies verzamelen we geen persoonsgegevens! Voor meer informatie bekijk ons cookiebeleid.AkkoordCookiebeleid