In artikel 11 van de Participatiewet staat omschreven wie er recht hebben op bijstand. In artikel 13 van de Participatiewet staat welke personen zijn uitgesloten van het recht op bijstand. We lopen artikel 13 even helemaal door.
Let op: in het eerste lid gaat het over situaties waarin iemand helemaal geen recht heeft op bijstand, geen algemene bijstand en geen bijzondere bijstand In het tweede lid gaat het alleen om het uitsluiten van het recht op algemene bijstand. In deze situatie kan iemand dus wel bijzondere bijstand krijgen. Hieronder kan je het eerste en tweede lid van artikel 13 doornemen.
Wie zijn er uitgesloten van het recht op bijstand?
- Artikel 13. Uitsluiting van bijstand
- 1. Geen recht op bijstand heeft degene:
- a. aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
- b. die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
Iemand in detentie, of iemand die niet in detentie zit maar daar wel had moeten zitten, heeft geen recht op bijstand.
- c. die zijn militaire of vervangende dienstplicht vervult;
- d. die wegens werkstaking of uitsluiting niet deelneemt aan de arbeid, voor zover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is;
Als iemand door staking geen inkomen heeft, heeft hij ook geen recht op bijstand. Normaliter kan iemand wanneer hij lid is van de vakbond, dan wel een uitkering krijgen uit de stakingskas van de vakbond.
- e. die per kalenderjaar langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland dan wel een aaneengesloten periode van langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland;
Deze uitsluitingsgrond heeft te maken met de verplichting dat iemand ‘hier te lande’ moet zijn. Je hebt alleen recht op bijstand als je ook echt in Nederland bent. Een uitzondering hierop is 4 weken per jaar die je wel in het buitenland mag verblijven, maar let op, je mag het dus niet aan elkaar plakken rond de jaarwisseling en dan 8 weken wegblijven. Zelfs daar let dit artikel op 😉.
- f. die jonger is dan 18 jaar;
Minderjarigen hebben zelf geen recht op bijstand, maar uitsluitend via hun ouders of voogden.
- g. die bijstand vraagt ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast en die overigens bij het ontstaan van de schuldenlast, dan wel nadien, beschikte of beschikt over de middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;
Voor schulden wordt geen bijstand verstrekt als iemand op het moment dat de schulden ontstonden een inkomen op of boven het bijstandsniveau had.
- h. die een uitreiziger is.
Met een uitreiziger wordt iemand bedoeld die naar het buitenland gaat met een jihadistisch oogmerk. Je zou kunnen zeggen: een uitreiziger verblijft in het buitenland en heeft dus sowieso geen recht op bijstand, maar deze specifieke omschrijving duidt erop dat er ook geen sprake kan zijn van een verblijf van vier weken in het buitenland.
- 2. Geen recht op algemene bijstand heeft degene:
- a. van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijft;
Je hebt geen recht op een bijstandsuitkering als je als 18–21-jarige in een inrichting verblijft. Je kunt eventueel wel een beroep doen op bijzondere bijstand.
Wanneer iemand onbetaald verlof opneemt, bestaat er geen recht op een bijstandsuitkering, behalve in sommige situaties voor een alleenstaande ouder.
- c. die jonger is dan 27 jaar en uit ’s Rijkskas bekostigd onderwijs kan volgen en: 1°. in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 dan wel 2°. in verband daarmee geen aanspraak heeft op studiefinanciering en dit onderwijs niet volgt;
Wanneer iemand die jonger is dan 27 jaar een erkende opleiding volgt, waarvoor studiefinanciering zou kunnen worden ontvangen, is er geen recht op een bijstandsuitkering. Interessant is de toevoeging dat iemand ook geen recht heeft op een uitkering als hij wél een opleiding zou kunnen volgen, maar dit niet doet. Hiermee laat de wetgever zien dat studeren tot 27 jaar voorliggend is aan een uitkering.
- d. die jonger is dan 27 jaar en uit wiens houding en gedragingen ondubbelzinnig blijkt dat hij de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid of artikel 55 niet wil nakomen.
Jongeren jonger dan 27 jaar hebben ook geen recht op een uitkering, wanneer het klip en klaar is dat zij zich niet zullen gaan houden aan de verplichtingen. Een extra check op houding en gedrag voor deze jongere dus.
- 3. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Het eerste lid, onderdelen a en b, is voor zover het recht op bijzondere bijstand betreft, niet van toepassing op de persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische gehandicapte en verstandelijk gehandicapte cliënten of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en op de persoon die zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel op grond van die artikelen.
Altijd even opzoeken als er bijzondere omstandigheden zijn 😊.
- 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel e, geldt voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, een periode van dertien weken.
Wanneer iemand de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, mag hij een periode van dertien weken in het buitenland verblijven in plaats van de vier weken die voor niet-AOW-gerechtigden geldt.
Zeer dringende redenen
Maar natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen, want de bijstandswet blijft het ultieme vangnet. Daarom kijken we hier nog even naar artikel 16 van de Participatiewet.
- Artikel 16. Zeer dringende redenen
- 1. Aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, kan het college, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van deze paragraaf, bijstand verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.
Aardig is dan wel weer dat dit artikel het college de bevoegdheid verleent om wanneer er sprake is van ‘zeer dringende redenen’ toch bijstand te verlenen voor noodzakelijke kosten, waaronder de kosten van levensonderhoud.
- 2. Het eerste lid is niet van toepassing op andere vreemdelingen dan die, bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid.
Deze bevoegdheid heeft het college dus niet ten aanzien van vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven.
Niet-noodzakelijke kosten
We zagen noodzakelijke kosten voorbijkomen. Maar sommige kosten worden sowieso beschouwd als niet-noodzakelijk. Dit betekent dat je nooit bijstand kunt krijgen voor of in verband met deze kosten. Sec gezien zijn deze kosten misschien best noodzakelijk voor die persoon, maar de bijstand beschouwt ze als niet-noodzakelijk.
Het gaat hierbij om de volgende kosten zoals in artikel 14 staat beschreven:
- de voldoening van alimentatieverplichtingen;
- de betaling van een boete;
- geleden of toegebrachte schade;
- vrijwillige premiebetaling voor een publiekrechtelijke verzekering;
- kosten van medische behandeling die behoren tot de ontwikkelingsgeneeskunde in binnen- en buitenland.
Check, dubbelcheck
- Ik kan een aantal categorieën inwoners noemen die geen recht hebben op bijstand.
- Ik kan een aantal categorieën inwoners noemen die geen recht hebben op een bijstandsuitkering, maar mogelijk wel op bijzondere bijstand.
- Ik kan voorbeelden noemen van kosten die door de Participatiewet als niet-noodzakelijk worden aangemerkt.