Financieel ontzorgen en de ondertussengroep
Financieel ontzorgen
Sinds de Wet Inburgering 2021 dat op 1 januari 2022 in werking is getreden, is de gemeente verantwoordelijk voor het financieel ontzorgen en het begeleiden naar financieel redzaamheid van inburgeringsplichtigen tijdens de eerste 6 maanden na huisvesting. Deze financiële ontzorging geldt echter alleen voor bijstandsgerechtigde statushouders en geldt niet voor gezins- en overige migranten. Van de laatste groep wordt verwacht dat zij zichzelf redden met hun eigen middelen en die van hun (Nederlandse) partner. De ontzorgperiode valt in de meeste gevallen samen met ongeveer de eerste 6 maanden van het inburgeringstraject. Het idee achter het financieel ontzorgen van statushouders is dat zij hierdoor meer ruimte krijgen om zich volledig te focussen op een goede start van het inburgeringstraject.
Het financieel ontzorgen houdt in dat de gemeente tenminste de huur, zorgverzekeringspremie en voorschotten voor gas, water en stroom doorbetaalt aan de desbetreffende instanties, zonder tussenkomst van de statushouder. Deze kosten worden ingehouden op de bijstandsuitkering.
Veel gemeenten kiezen er daarnaast voor om tijdens deze eerste 6 maanden een traject aan te bieden ter bevordering van de financiële zelfredzaamheid, in het complexe Nederlandse financiële systeem, van de statushouder. Met name om te voorkomen dat de zij direct in financiële problemen komen, zodra de periode van financieel ontzorgen stopt.
Herziening wetsartikel financieel ontzorgen
Toch is gebleken dat in de praktijk het financieel ontzorgen complex is, zoals beschreven in artikel 56a van de Participatiewet. De wetgeving van voor april 2023 bood onvoldoende ruimte voor de individuele situatie van bijstandsgerechtigde statushouders en realiseerden daarbij niet het doel. Niet voor alle ontvangers werkten dit even effectief. Sommige die al financieel vaardig zijn, kunnen juist meer onrust ervaren door deze aanpak. Voor diegenen die al financieel vaardig zijn, kan het belangrijk zijn om andere vormen van ontzorgen te bieden, zoals begeleiding naar financiële zelfredzaamheid in plaats van het uit handen te nemen.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft in april 2023 een wetsherziening aangekondigd. Gemeenten hebben meer ruimte gekregen om maatwerk toe te passen voor het financieel ontzorgen en zijn niet meer verplicht om de vaste lasten van bijstandsgerechtigde statushouders te betalen. Dit kan aangepast worden aan de individuele behoeften van de persoon in kwestie. Als uit de brede intake blijkt dat de bijstandsgerechtigde statushouder al voldoenden zelfredzaam is, kunnen alternatieve vormen van ondersteuning overwogen worden, waarmee gecontroleerd kan worden of iemand aan de financiële verplichtingen kan voldoen en dit ook niet afleidt van de inburgeringsactiviteiten. Het blijft van essentieel belang om begeleiding te bieden richting zelfredzaamheid, zodat er na de periode van financiële ontzorging geen nieuwe problemen ontstaan. Gemeenten worden ondersteund door samen te werken met de Vereniging van de Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa om deze aanpak te implementeren.
De ondertussengroep
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) stelde vast dat het oude inburgeringsstelsel (tot 31 december 2021) op bepaalde onderdelen niet goed functioneerde. De belangrijkste reden hiervoor was dat van inburgeraars werd verwacht dat zij zelf regie voerden over hun eigen inburgeringstraject. Soms leidde dit tot positieve resultaten en een vergroting van de eigen kracht, maar in veel andere gevallen zorgde dit tot financiële problemen. Een van de oorzaken hiervan was dat veel, soms louche, partijen zich op de markt van taalonderwijs begaven, waarbij de kwaliteit van het taalonderwijs onder de maat bleef. Hierdoor waren inburgeraars niet goed voorbereid op het inburgeringsexamen, haalden zij hun inburgering niet binnen de gestelde termijn en kregen zij daarvoor een boete.
Alle nieuwkomers die vóór 1 januari 2021 inburgeringsplichtig zijn geworden vallen nog onder dit ‘oude’ inburgeringsstelsel. Deze groep wordt de ‘ondertussengroep’ genoemd. Gemeenten hebben de komende jaren nog met deze groep te maken, omdat een inburgeringstraject in principe 3 jaar duurt. Alle inburgeraars die in december 2021 inburgeringsplichtig zijn geworden, zullen hun inburgeringstraject naar verwachting pas eind 2024 afronden.
Onder andere de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa roepen op om de ondertussengroep zoveel mogelijk te behandelen in de geest van de nieuwe wet. Aanleiding voor de nieuwe Wet inburgering is immers dat het ‘oude’ inburgeringsstelsel op veel onderdelen niet goed functioneerde. Om ook de ondertussengroep zoveel mogelijk te faciliteren, zijn extra financiële middelen vrijgemaakt.
Check, dubbelcheck
- Ik kan uitleggen wat financieel ontzorgen betekent binnen de (nieuwe) Wet inburgering en waarvoor dit is bedoeld.
- Ik weet welke inburgeraars in de ondertussengroep vallen en wat gemeenten moeten doen met deze groep binnen de Wet inburgering.