Yong
  • Home
  • Wie is Yong
    • Concept
    • Ons team
  • Opdrachtgevers
    • Projecten
    • Ervaringen
  • Professionals
    • Bij ons werken
    • Blogs
  • Kennis & Groei
    • Yong – LCGW inspiratiedag
    • Trainingen
  • Contact
  • Menu Menu

Na het besluit

Er is een beschikking, de toewijzing is verstuurd, de aanbieder heeft het hulpverleningsplan opgesteld én er is toestemming voor de hulp. We kunnen aan de slag!

Vooral de zorgaanbieder is nu aan zet, die levert de begeleiding, behandeling of opvang. Maar de gemeente heeft ook een rol. Hoe intensief die rol is verschilt per gemeente en per casus.

Casusregie

Deze persoon houdt regie op het plan van aanpak. Deze persoon houdt in de gaten of de afspraken worden nageleefd en of de doelen worden behaald. Meestal is dit een hulpverlener die dichtbij het gezin staat en dit dus ook goed kan monitoren. Als er meerdere hulpverleners betrokken zijn, dan worden er afspraken gemaakt wie deze rol heeft.

Procesregie

Daarnaast is er (in sommige gevallen) een procesregisseur. Dit is iemand die de samenwerking coördineert tussen de verschillende hulpverleners. Dit is dan ook alleen van toepassing als er meerdere hulpverleners betrokken zijn en een zaak complex is. Deze persoon hoeft ook niet per se zelf hulp te verlenen aan het gezin, maar kijkt juist in de grote lijnen of alles loopt en stuurt daarin bij.

Wie de rol van casusregisseur of procesregisseur uitvoert is niet zo belangrijk. Het is vooral belangrijk dat deze rollen helder zijn en dat gemeente en zorgaanbieders hier hetzelfde mee bedoelen. Duidelijke afspraken maken is dus belangrijk. Denk hierbij aan afspraken zoals wie verantwoordelijk is voor de evaluatie van de doelen, hoe vaak geëvalueerd wordt, wie zorgt voor de verbinding tussen de verschillende zorgverleners, op welk moment wordt opgeschaald etc. Voor de jeugd heeft hiervoor ook een stappenplan procesregie opgesteld. Leuk om eens door te nemen!

Monitoren en evalueren

Uiteindelijk is de gemeente opdrachtgever en de zorgverlener opdrachtnemer. In die zin heeft de gemeente dus de taak om die opdracht te monitoren en te evalueren. Soms gebeurt dit tussentijds of het gebeurt als er een verlenging van jeugdhulp wordt aangevraagd. Dit hangt ook af van het soort hulp (sommige hulp hoeft simpelweg niet geëvalueerd te worden andere hulp juist intensief).

We focussen ons nu de hele tijd op gezinnen. Maar de gemeente als geheel heeft ook doelstellingen. Bijvoorbeeld minder schooluitval, minder uithuisplaatsingen, meer inzet van pleegzorg in plaats van verblijf in een instelling. Op basis van data uit het systeem, in gesprek met de eigen medewerkers en met zorgaanbieders monitort de gemeente of deze resultaten op grotere schaal ook behaald worden.

Opdracht: Weet jij wat de ‘grotere’ doelstellingen zijn bij jouw gemeente? En zo ja, wat merk je hiervan in jouw functie? Heb je geen idee, dan zou je dit eens bij jouw beleidsmedewerker kunnen navragen😉.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet dat de gemeente en de aanbieder allebei een rol hebben bij de monitoring van de resultaten van jeugdhulp.

Toestemmingsvereiste

En dan kan de hulp starten! Nou nog niet helemaal….

De zorgaanbieder ontvangt van ouders het onderzoeksplan en krijgt via het berichtverkeer een 301 bericht (toewijzing) van de gemeente. Of de zorgaanbieder heeft via een andere wettelijke verwijzer een verwijsbrief ontvangen. De zorgaanbieder gaat nu aan de slag om een hulpverleningsplan te maken.

De zorgaanbieder moet ook zorgen dat aan het toestemmingsvereiste wordt voldaan (artikel 7.3.4 lid 1 Jeugdwet in samenhang met artikel 7.3.15). Dit betekent dat beide ouders en/of jeugdige akkoord zijn met het verlenen van hulp.

Dit is dus iets anders dan de ondertekening van de aanvraag. 1 ouder mag een aanvraag doen, maar beide ouders moeten toestemming geven voor het daadwerkelijk inzetten van de hulp!

Hoewel de verantwoordelijkheid voor toestemming officieel bij de zorgaanbieder ligt, speel je hier als gemeente natuurlijk een rol in door dit aan de voorkant goed af te stemmen en beide ouders in het proces te betrekken.

En dan de vraag, wie moet er precies toestemming geven? Dit is afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige, welke vorm van jeugdhulp wordt ingezet en of ouders gezag hebben over hun kind. Onderstaande schema’s geven meer duidelijkheid.  

Aan bovenstaande schema’s zitten nog wel een paar haken en ogen. In de praktijk is het helaas nooit zo simpel als op papier… 😉 Hieronder worden enkele haken en ogen uitgelegd, het is echter geen uitputtende lijst.

Wilsbekwaamheid jeugdige

Als een jeugdige niet wilsbekwaam is en niet in staat is tot een ‘redelijke waardering van zijn belangen’, dan hoeft de jeugdige niet in te stemmen, dit doen de ouders dan in zijn plaats. Denk bijvoorbeeld aan een verstandelijke beperking of psychische problemen.

Een jeugdige is in principe wilsbekwaam, totdat het tegendeel is bewezen. Er moet dan blijken dat de jeugdige de gevolgen van zijn beslissing niet kan overzien of dat de jeugdige elk inzicht in zijn eigen situatie mist als gevolg van bijvoorbeeld een verstandelijke beperking.

Weigering toestemming

Als één van de wettelijk vertegenwoordigers weigert toestemming te geven of niet te bereiken is, dan kan de hulp niet ingezet worden. Denk hierbij aan vechtscheidingen of een ouder die compleet uit beeld is, maar officieel nog wel gezag heeft. De andere ouder, zorgaanbieder en gemeente zullen er alles aan doen om die toestemming toch te ontvangen.

In een enkel geval is geen toestemming van beide ouders nodig. Dit is als 1 ouder opvoedondersteuning voor zichzelf wil, wat verder niet echt betrekking op het kind heeft.

Als 1 ouder weigert mee te werken kan de andere ouder in een uiterst geval vervangende toestemming bij de rechter vragen of vragen om de ouder die weigert uit het gezag te zetten. De rechter zal bij het nemen van het besluit het belang van het kind vooropstellen.

Wees je bewust dat alle hulp die de gemeente inzet vrijwillig is. Ook al zou het nog zo goed of fijn zijn voor een kind, de gemeente mag een gezin geen jeugdhulp opleggen tegen hun zin. Als de gemeente van mening is dat door het niet inzetten van jeugdhulp een kind niet veilig en gezond kan opgroeien, dan kan de gemeente een verzoek tot onderzoek indienen bij de Raad van de Kinderbescherming. De casus kan dan (na een aantal stappen) overgedragen worden richting het gedwongen kader. Van daaruit kan wel jeugdhulp opgelegd worden tegen de wil van het gezin. Het precieze proces richting het gedwongen kader komt in een volgende module aan bod.

Verdiepingskans:

Jeugdhulp die verplicht wordt opgelegd, (meestal) tegen de wil van de jeugdige of het gezin, noemen we het gedwongen kader. Deze hulp wordt opgelegd door de rechter, Gecertificeerde instelling, officier van justitie of functionaris van de Justitiële jeugdinrichting. Voor deze hulp geldt geen toestemmingsvereiste (artikel 7.3.4, lid 1, Jeugdwet). Het gaat dan vooral om kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet het verschil tussen een aanvraag en toestemming
  • Ik weet nu wie wanneer toestemming moet geven
  • Ik weet wanneer géén toestemming nodig is

Indicatieproces: het besluit

Het is tijd voor de laatste stap in het indicatieproces (en deze module😊): het besluit. Weet je de definitie van een besluit nog uit de vorige module? Hier een geheugensteuntje:

  • een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (artikel 1:3, Awb). 

Concreet moet het college (of de jeugdprofessional gemandateerd door het college) schriftelijk vastleggen of de jeugdige recht heeft op jeugdhulp of niet. Dit doet het college door het sturen van een beschikking. In een beschikking moet in ieder geval staan:

  • Persoonsgegevens
  • Besluit
  • Motivering
  • Bezwaarclausule

Opdracht:

Een gemeente kan in de verordening of nadere regels opnemen wat er nog meer in een beschikking moet staan. Kijk bijvoorbeeld eens bij hoofdstuk 11 van de Nadere regels van gemeente de Bilt.

Bij de Bilt moet ook in de beschikking staan:

  • De voorziening
  • De ingangsdatum en geldigheidsduur
  • De verstrekkingsvorm (zorg in natura (ZIN) of persoonsgebonden budget (pgb))
  • Voorwaarden

En bij een pgb moet in de Bilt ook in de beschikking komen:

  • De hoogte van het pgb en hoe hiertoe is gekomen
  • Welke resultaten met het pgb zijn beoogd
  • Welke kwaliteitseisen gelden
  • De wijze van verantwoording van het pgb

Wees gerust, meestal is dit allemaal standaard ingericht in het systeem. Als je het systeem doorloopt komt er vanzelf een beschikking uitrollen waar dit allemaal in staat. Vaak wordt de beschikkingsbrief door de administratie of backoffice gemaakt.

Verdiepingskans: Sommige gemeenten experimenteren zelfs met beschikkingsvrij werken. Lees bijvoorbeeld eens dit stuk hierover waarin I-sociaal domein dit vanuit verschillende perspectieven belicht.

Besluit

We zoomen nog even in op de termen besluit, motivering en bezwaarclausule. Als eerste het besluit. Het besluit is niks meer en niks minder dan:

U heeft recht op een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet
OF
U heeft geen recht op een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet

Daarnaast is de beslistermijn belangrijk. Het college heeft een beslistermijn van 8 weken. De 8 weken starten vanaf het moment dat de aanvraag bij de gemeente binnenkomt (artikel 4.13, Awb). Binnen 8 weken moet het college een besluit nemen en heeft de inwoner de beschikking hiervan ontvangen. Dit is in de weerbarstige praktijk van volle agenda’s en wachtlijsten nog best krap.

Volgens de Awb mag de beslistermijn één keer verlengd worden (artikel 4.15 Awb). Dit mag alleen onder de volgende omstandigheden:

  • als de gemeente de aanvrager verzoekt om de aanvraag aan te vullen door meer informatie te verschaffen;
  • als de aanvrager schriftelijk instemt met het uitstel;
  • als de vertraging de schuld is van de aanvrager (de aanvrager vraagt bijvoorbeeld steeds opnieuw om uitstel van aan te leveren gegevens of voordat de beslistermijn afloopt stuurt de aanvrager een dik pak met aanvullende gegevens, waar de gemeente niet één-twee-drie op kan reageren); of
  • als er sprake is van overmachtsituaties (zoals het volledig afbranden of het onder water lopen van het gemeentehuis).

De inwoner hoeft in de meeste gevallen niet in te stemmen met de verlenging. Wel moet hij hiervan op de hoogte gesteld worden. In de praktijk zie je dat het uitstellen van de beslistermijn vaak niet officieel met een brief wordt medegedeeld, maar dat dit in overleg met de ouders gebeurt.

Het belang van goed motiveren (nogmaals het motiveringsbeginsel 😊)

Jaaaa we blijven erop hameren. Motiveren is heeeeel belangrijk. Dit heb je al gedaan in het onderzoeksverslag en daarnaast is het ook belangrijk om het genomen besluit goed te motiveren.
Veel gemeenten doen dit niet ‘dubbel’, maar verwijzen in de beschikking naar het onderzoeksverslag. In de beschikking staat dan een zin in de trant:

De motivering van dit besluit kunt u vinden in het door u ondertekende onderzoeksverslag.

Ergens in de motivering, het besluit of de beschikkingsbrief moet aangegeven worden op grond van welk wetsartikel iemand wel of geen aanspraak maakt op jeugdhulp. Er moet een wettelijke grondslag zijn om iets toe te kennen. In vroegere tijden leidde dit tot onleesbare brieven vol wetsartikelen. Nu wordt meestal onder een apart kopje of in een bijzin aangegeven op grond van welk wetsartikel de voorziening wordt toegekend. Hieronder zie je de drie belangrijkste wetsartikelen:

U maakt aanspraak op deze individuele voorziening in natura op grond van artikel 2.3 van de Jeugdwet. 

U heeft recht op een pgb op grond van artikel 8.1.1 van de Jeugdwet. 

U heeft recht op vervoer op grond van artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet. 

Bezwaarclausule

Een beschikking moet een bezwaarclausule bevatten. Een inwoner mag namelijk altijd in bezwaar gaan tegen een besluit van de gemeente als hij het hier niet mee eens is. In de bezwaarclausule wordt uitgelegd hoe een inwoner in bezwaar kan gaan. Het bezwaar wordt verder opgepakt via de medewerker bezwaar en beroep (meestal een kwaliteitsmedewerker).


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wat een besluit en een beschikking zijn.
  • Ik weet wat er in een beschikkingsbrief moet of kan staan
  • Ik kan uitleggen waarom het belangrijk is om een besluit goed te motiveren.

Indicatieproces: onderzoeksverslag en aanvraag

De jeugdprofessional rapporteert het onderzoek in een onderzoeksverslag. Dit onderzoeksverslag kan in jouw gemeente best een andere naam hebben: plan van aanpak, gezinsplan, onderzoeksplan etc. In het onderzoeksverslag staan ten minste de 5 stappen van het onderzoek opgenomen.

  • de hulpvraag
  • de psychische- en opvoedproblemen
  • welke hulp nodig is
  • of de hulp vanuit eigen kracht of een voorliggende voorziening geboden kan worden
  • voor welk deel wel of gen jeugdhulp nodig is

Daarnaast kan jouw gemeente ervoor kiezen om meer onderwerpen aan bod te laten komen die jouw gemeente belangrijk vindt. Mocht jouw gemeente bijvoorbeeld de samenwerking met school belangrijk vinden, dan kan het zijn dat er standaard iets over school gerapporteerd moet worden.

Voor wie schrijf je het onderzoeksverslag?

Doe je dit voor het gezin? Je collega? De aanbieder? De kwaliteitsmedewerker? Surprise! Voor hun allemaal! Het is een vak apart om een goede rapportage te schrijven waar een ouder zich in herkent, waardoor de aanbieder weet wat hij moet doen, op basis waarvan jouw collega de evaluatie kan oppakken en dat ook nog door de juridische toetsing van de kwaliteitsmedewerker komt. Dat vraagt van de jeugdprofessional om te snappen wat de rol en taak is en veel oefenen.

Drieledig doel in juridische zin

Daarnaast heeft het onderzoeksverslag ook een aantal belangrijke juridische doelen.

  1. Met het onderzoeksverslag laat je zien dat je zorgvuldig onderzoek hebt gedaan. Je hebt alle relevante feiten onderzocht en meegenomen in je afweging. Ouders (of een rechter) kunnen zien welke stappen je genomen hebt en hoe je tot je conclusie komt.
  2. Je motiveert hiermee het besluit. Vaak wordt in de beschikking (het definitieve besluit) verwezen naar het onderzoeksverslag ter onderbouwing van het besluit.
  3. Ten slotte dient het onderzoeksverslag in de meeste gemeenten ook als aanvraag. De jeugdprofessional stuurt het onderzoeksverslag naar de ouders en jeugdige ter ondertekening. Het ondertekende onderzoeksverslag dient hiermee juridisch als aanvraag.

De oplettende lezer herkent hier het zorgvuldigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel en de juridische term aanvraag vanuit module 2.

Aanvraag

Nog even over die aanvraag. Juridisch gezien heb je een aanvraag nodig, zodat je een besluit kunt nemen. Soms zijn ouders het niet eens met het verslag of je conclusie (bijvoorbeeld omdat je concludeert dat er geen hulp nodig is). De meeste gemeenten laten ouders daarom tekenen voor akkoord of niet akkoord, maar gezien. Zo kan het gezin een aanvraag indienen, maar ook laten weten dat zij het niet eens zijn met het onderzoeksverslag.

Het onderzoeksverslag moet de volgende gegevens bevatten om als aanvraag aangemerkt te kunnen worden (artkel 4:2, lid 1 Awb):

  • NAW-gegevens jeugdige
  • Aanduiding van de voorziening die wordt aangevraagd
  • Handtekening belanghebbende
  • Dagtekening

Vanwege de Awb is het dus zo belangrijk dat er een datum en handtekening op het onderzoeksverslag komen. Door de datum krijgt de aanvrager het recht om binnen 8 weken een beslissing te ontvangen. Door de handtekening is duidelijk dat de belanghebbende gevraagd heeft om een besluit (en dat het dus om vrijwillige hulp gaat).

Wie kan er eigenlijk een aanvraag indienen? Dat is afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige. Daarnaast moet een jeugdige ook wilsbekwaam zijn en dus ‘in staat zijn tot een redelijke waardering van zijn belangen’. In het plaatje hieronder zie je per leeftijd van wie er een handtekening op de aanvraag moet staan. Als ouders moeten tekenen ontvang je bij voorkeur van beide ouders een handtekening. Juridisch gezien heb je voor de aanvraag maar van 1 ouder de handtekening nodig (dit is anders dan bij het toestemmingsvereiste, daarover straks meer).


Check, dubbelcheck

  • Ik kan de drie juridische aspecten benoemen die van belang zijn bij het onderzoeksverslag
  • Ik heb een beeld bij de inhoud die verwerkt hoort te zijn in het onderzoeksverslag
  • Ik weet waar een onderzoeksverslag aan moet voldoen om als aanvraag te kunnen worden beschouwd.
  • Ik weet wie een aanvraag vanuit de Jeugdwet moet ondertekenen.

Energizer

We zijn op twee derde van deze module. Het is weer tijd voor een energizer. Deze keer gaan we reflecteren op de dingen die goed zijn gegaan vandaag. Denk rustig na en schrijf drie dingen op die goed zijn gegaan vandaag. Neem deze positieve energie mee naar het laatste gedeelte van deze module!

Indicatieproces: het onderzoek II

Voorzieningen uit andere wetten

Dit is al kort voorbijgekomen bij de melding als onderdeel van de triage. Het kan zijn dat de jeugdige en/of de ouder(s) een probleem hebben waar vanuit een andere wet beter passende ondersteuning geboden kan worden. Het is dus van belang dat je als jeugdprofessional ook basale kennis hebt van de aanpalende wetgeving. In module 4 gaan we hier dieper op in. We stippen het nu alleen aan als belangrijk onderdeel van het onderzoek.

Wetten waar jeugdigen en hun ouders ook mee te maken kunnen krijgen zijn de Wmo (wonen, rollen,vervoer) Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet Langdurige Zorg (Wlz). In de Jeugwet in artikel 1.2 lid 1 Jeugdwet is bepaald dat er geen voorziening vanuit de Jeugdwet verstrekt behoeft te worden als er recht bestaat op een voorziening vanuit de Zvw, de Wlz of de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

Maar ook niet als zij van mening zijn dat er sowieso een aanspraak bestaat op een passende voorziening in een andere wet. Grappige uitzondering is begeleiding binnen de Wmo. Deze is niet voorliggend aan de Jeugdwet. Op deze manier geeft de wetgever aan dat opvoedproblemen altijd binnen de Jeugdwet vallen, ook als deze veroorzaakt worden door beperkingen van de ouder.

En als de problemen onder meerdere wetten kunnen vallen? Maar ook onder de Jeugdwet? Dan wordt het Jeugdwet.

Dit is te lezen in artikel 1.2 lid 2 Jeugdwet .

  • Indien er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de betreffende problematiek en daardoor zowel een vorm van zorg, op grond van een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet langdurige zorg of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, als een soortgelijke voorziening op grond van deze wet kan worden verkregen, is het college gehouden deze voorziening op grond van deze wet te treffen.

De Jeugdwet: net Haarlemmer olie, dus overal goed voor 😊.

Meer over dit leuke onderwerp in module 4.

Het voorliggend veld; de algemene voorzieningen

Er zijn allerhande voorzieningen waarvan jeugdigen en hun ouders gebruik kunnen maken en waar geen beschikking voor nodig is. Vaak worden deze voorzieningen wel gesubsidieerd vanuit de gemeente, maar dat hoeft niet. Voor dit soort voorzieningen waar iedereen vrij gebruik van kan maken, worden verschillende termen gebruikt. Soms is het verwarrend, omdat dezelfde term binnen een andere omgeving of wet een andere betekenis heeft.

Voorbeelden van termen die je kunt tegenkomen zijn: Voorliggend veld en algemene voorzieningen dus, maar ook maatschappelijk voorveld, 0-de lijnsvoorziening, welzijnswerk, lokale voorzieningen, voorliggende voorzieningen enz. enz. Belangrijk is dat je weet dat er geen beschikking nodig is om gebruik te kunnen maken van deze voorzieningen. Hier gebruiken we in het vervolg algemene voorzieningen.

Kenmerkend voor de algemene voorzieningen naast dat je geen beschikking nodig hebt, is dat ze laagdrempelig zijn, midden in de wijk zitten en dat de hulp vanuit deze voorzieningen vaak licht van aard is.

Ten aanzien van de ondersteuning van jeugdigen en hun ouders zijn er tal van voorbeelden. Niet alle voorzieningen zullen in alle gemeenten aanwezig zijn.

  • Preventie/basiszorg. Het gaat onder andere om de functies: 
    • Informatie, consultatie en (opvoed- en opgroei)advies; 
    • Signalering; 
    • Toeleiding naar vrij toegankelijke hulp; 
    • Licht pedagogische hulpverlening; 
    • Jongerencoachingstrajecten 
    • Coördinatie van lichte zorg; 
    • Voorlichting, cursussen en trainingen 
  • Jeugdwelzijnswerk en jongerenwerk; 
  • Straathoekwerk 
  • Wijkwerk 
  • Schoolmaatschappelijk werk; 
  • Algemeen maatschappelijk werk; 
  • Cliëntondersteuning. 

Opdracht: Ga eens na voor de gemeente waar je werkt (of een gemeente naar keuze) welke algemene voorzieningen je kunt vinden die specifiek gericht zijn op ouders en jeugdigen.
Denk aan: de website van de gemeente, CJG, welzijnsorganisatie, GGD/consultatiebureau, verordening of beleidsregels Jeugdwet. En het nodige gevonden? Waar vond je het meeste? Vond je dat de verordening duidelijke handvatten gaf?

Individuele voorzieningen

Een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet komt pas in beeld als alle andere verdiepingen van de piramide zijn gepasseerd en als er toch nog aanvullende hulp nodig is. De jeugdprofessional bepaalt samen met het gezin welke voorziening, bij welke aanbieder, voor welke duur en welke omvang noodzakelijk is. De exacte keuze voor een individuele voorziening maakt onderdeel uit van het onderzoek. Over individuele voorzieningen valt nog een hoop meer te vertellen. Dit doen we in module 6 waar uitgebreid aandacht besteden aan de verschillende individuele voorzieningen en verstrekkingsvormen.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu hoe er bij een onderzoek in het kader van de jeugdwet gekeken wordt naar de mogelijk inzet van voorzieningen uit andere wetten.
  • Ik weet nu hoe er bij een onderzoek in het kader van de jeugdwet gekeken wordt naar de mogelijk inzet van algemene voorzieningen/voorzieningen uit het voorliggend veld.
  • Ik weet nu dat een individuele voorziening vanuit de jeugdwet pas in beeld komt wanneer alle andere mogelijkheden zijn uitgesloten.

Indicatieproces: het onderzoek

Wanneer de gemeente een melding voor een jeugdige ontvangt, gaat de gemeente onderzoek doen. Dit wordt gedaan door de jeugdprofessional. Volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moeten de elementen uit onderstaand plaatje terugkomen in het onderzoek. Bestudeer onderstaand plaatje dus goed. Dit plaatje is gemaakt door Wolters Kluwer en opgenomen in de kennisbank Schulinck (voorheen bekend als Grip op).

De vier basisvragen

Op basis van de CRvB en bovenstaand plaatje zijn er dus 4 stappen of vragen die je in je gesprek wilt beantwoorden:

  1. Wat is de hulpvraag van de jeugdige en/of ouder(s)?
  2. Is er sprake van opgroei- en opvoedingsproblemen en/of psychische problemen? Zo, ja breng deze gedetailleerd in kaart.
  3. Welke hulp is nodig in aard en omvang?
  4. Kan deze hulp geboden worden vanuit:
    • Eigen kracht
    • Sociaal netwerk
    • Voorliggende voorziening
    • Andere voorziening

En de aap en de vos in het plaatje zeggen trouwens ook nog iets, laten we dat voor het gemak vraag 5 noemen:

  1. Kan de jeugdige of zijn/haar omgeving de problemen niet zelf oplossen, en kan geen gebruik gemaakt worden van voorliggende of een andere voorziening? Dan moet de gemeente voor dat deel een individuele voorziening inzetten.

Op zich duidelijke stappen, maar in de praktijk blijkt dit nog knap lastig. Je wilt in eerste instantie een goed gesprek met het gezin. Je wilt dat zij zich gehoord voelen en hun verhaal kunnen vertellen. Anderzijds weet je dat je bovenstaande vragen moet beantwoorden in het onderzoeksverslag, omdat dit de juridische onderlegger is voor je beslissing. 

Vaak hebben gemeenten in hun nadere regels nog verder invulling gegeven aan wat zij belangrijk vinden bij het onderzoek. De gemeente Leusden heeft dat bijvoorbeeld in artikel 3.3 van de Nadere regels verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2021 vastgelegd. 

‘Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige en/of zijn ouder(s), zo spoedig mogelijk en voor zover nodig in het kader van de hulpvraag:

  • a. de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en/of zijn ouder(s), het probleem of de hulpvraag en of door de ouder(s) gebruikelijke hulp wordt geboden of kan worden geboden;
  • b. de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en/of zijn ouder(s), het probleem of de hulpvraag en of door de ouder(s) gebruikelijke hulp wordt geboden of kan worden geboden;
  • c. het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
  • d. het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
  • e. de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;
  • f. de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een andere of voorliggende voorziening;
  • g. de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;
  • h. de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
  • i. hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of zijn ouder(s).’

Tijdens het gesprek met het gezin wil je dus de informatie ophalen die nodig is om een besluit te nemen. De nadere regels van jouw gemeente geven invulling aan de vragen die volgens de CRvB in een onderzoek beantwoord moeten worden.

Opdracht: Richtlijnen onderzoek in beleid

Niet elke gemeente legt het onderzoek vast in Nadere Regels. Bekijk hier de lokale regels voor de jeugdwet in gemeente Ede.

  1. In welk document kun jij informatie vinden over de manier waarop er bij de gemeente Ede nadere invulling geeft aan het onderzoek vanuit Jeugdwet.
  2. Bekijk de Beleidsregel Toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2020. Geeft de beleidsregel jeugdprofessionals handvatten om onderzoek te doen?

In artikel 3 van de Beleidsregel Toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2020 vind je ongeveer dezelfde stappen als in artikel 3 van de Nadere regels verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2021.

  1. Artikelen 5 t/m 11 Beleidsregel Toegang Wmo en Jeugdhulp Ede 2020 gaan ook over het onderzoek. Wat voegen deze artikelen toe aan artikel 3?  

De beleidsregels van de gemeente Ede geven dus naast de stappen van het onderzoek ook toelichting op deze stappen. 

  1. Als jeugdprofessional; zou jij voldoende hebben aan het stappenplan van de gemeente Leusden of geeft de uitgebreide toelichting van de gemeente Ede jou meer houvast? 
  1. Kijk in de verordening van jouw gemeente of een gemeente bij jou in de buurt. Heeft deze gemeente iets vastgelegd over het onderzoek in haar verordening, beleidsregels of nadere regels? 

Mocht je niets over het onderzoek kunnen vinden in de verordening, beleidsregels of nadere regels, kijk dan ook eens in de werkinstructies. Dit kan alleen bij een gemeente waar jij zelf werkzaam bent omdat werkinstructies niet publiek toegankelijk zijn.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu uit welke 5 stappen een onderzoek bestaat in de Jeugdwet.  
  • Ik weet nu dat de Jeugdwet, uitspraken van de CRvB en de verordening, beleidsregels of nadere regels samen bepalen hoe de jeugdprofessional het onderzoek moet uitvoeren. 

Verdieping – woonplaatsbeginsel

Met het woonplaatsbeginsel wordt vastgesteld welke gemeente verantwoordelijk is voor het gezond en veilig opgroeien van de jeugdige. Om vast te stellen welke gemeente verantwoordelijk is, wordt gebruik gemaakt van de basisregistratie personen (BRP). In dit systeem wordt bijgehouden in welke woonplaats iemand ingeschreven staat. De BRP inschrijving bepaalt samen met het type jeugdhulp (met of zonder verblijf) welke gemeente verantwoordelijk is.

  • Jeugdhulp zonder verblijf:
    • Het woonplaatsbeginsel stelt dat de gemeente waar de jeugdige staat ingeschreven verantwoordelijk is voor het inzetten van jeugdhulp zonder verblijf. Dit kun je raadplegen in het BRP. Simpel gezegd betekent dit dat gemeente X verantwoordelijk is om jeugdhulp zonder verblijf in te zetten voor jeugdigen die in gemeente X wonen.
    • Wanneer de ouders van een kind gescheiden leven, staat een jeugdige bij één van de ouders ingeschreven. Een jeugdige heeft dus één adres.
  • Jeugdhulp met verblijf:
    • Jeugdhulp met verblijf is anders ingericht dan jeugdhulp zonder verblijf. Het zou financieel namelijk te zwaar worden voor gemeenten met veel verblijfsplaatsen jeugd, wanneer zij alle kosten zouden moeten dragen.
    • Het woonplaatsbeginsel stelt namelijk dat de gemeente waar de jeugdige volgens de BRP stond ingeschreven direct voorafgaand aan de verhuizing naar de eerste verblijfsplek verantwoordelijk is en blijft voor alle jeugdhulp. Gaat de jeugdige voor een langere periode in een instelling wonen dan zal de jeugdige wel op dat verblijfsadres worden ingeschreven maar blijft de gemeente waar de jeugdige woonde voorafgaand aan het verblijf verantwoordelijk. Op deze manier wil de wet de gemeente ook stimuleren om toch te blijven zoeken naar lichtere zorg en te investeren in vroegsignalering en preventie.
    • Ingewikkeld detail: het kan zo zijn dat ouders verhuizen terwijl de jeugdige in een instelling of een pleeggezin verblijft. Zolang de jeugdige aaneengesloten verblijf ontvangt, blijft de gemeente voorafgaand aan het eerste verblijf verantwoordelijk. De verhuizing speelt hierin geen rol. Dit om de continuïteit van zorg te borgen. Maar het voelt natuurlijk wel vreemd dat jij als gemeente verantwoordelijk bent voor een verblijfsplaats terwijl én de ouder én het kind niet in jouw gemeente wonen.

Soms is het woonplaatsbeginsel niet vast te stellen, bijvoorbeeld wanneer de jeugdige niet ingeschreven staat of de woonplaats van de ouder(s) ook niet is te achterhalen. Om toch te bepalen welke gemeente verantwoordelijk is, is afgesproken dat de gemeente waar de moeder van de jeugdige tijdens de geboorte ingeschreven stond verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Is dit ook niet te achterhalen? Dan is de gemeente waar de jeugdige werkelijk verblijft op het moment van de hulpvraag verantwoordelijk.


Check, dubbelcheck

  • Ik kan in grote lijnen het woonplaatsbeginsel uitleggen.
  • Ik heb geoefend met het woonplaatsbeginsel en weet wanneer welke gemeente verantwoordelijk is voor het bieden van jeugdhulp.

Het indicatieproces – de melding

Van melding tot besluit. We starten met de melding van de hulpvraag.

  • Melding
  • Onderzoek
  • Aanvraag (= meestal onderzoeksverslag)
  • Besluit

Melding

Het indicatieproces start op het moment dat er een melding van een hulpvraag van een jeugdige en/of de ouder(s) binnenkomt. Deze melding kan bijvoorbeeld gedaan worden door: ouder(s), de jeugdige zelf of een zorgaanbieder namens/samen met ouders en kind.

Een melding is over het algemeen vormvrij, dus iemand kan bellen, mailen of langskomen (al gebeurt dit niet vaak). Sommige gemeenten hanteren een meldingsformulier, maar de meeste vragen de informatie telefonisch op en verwerken die dan in het systeem.

Als een melding binnenkomt wordt altijd een bepaalde vorm van triage / vooronderzoek gedaan om een helder plaatje te krijgen. Binnen deze triage zijn een aantal zaken aan de orde. Hieronder een aantal belangrijke punten:

  • Veiligheid: Zijn er veiligheidsissues, is er sprake van spoed of crisis?
  • Doelgroep: Is de melding op de juiste plek terecht gekomen en is dit een vraag voor jeugdhulp?
  • Belanghebbende: Wie meldt aan?
  • Woonplaatsbeginsel: Is deze gemeente verantwoordelijk voor het oppakken van de hulpvraag?
Veiligheid

Het checken of er sprake is van acute noodzaak, is een belangrijk onderdeel bij de eerste melding. De veiligheid van de jeugdige en het gezin staat voorop. Het is om deze reden dat vaak geschoolde medewerkers met een SKJ-registratie de eerste melding aannemen. En wanneer dit niet het geval is dat de medewerker die de melding aanneemt altijd een beroep kan doen op of sparren met een deskundige medewerker. In principe heeft elke gemeente samenwerkingsafspraken binnen het team en met veilig thuis, spoedzorg en politie, hoe te handelen bij crisissituaties.

Doelgroep

Het is ook handig om te weten of iemand tot de doelgroep behoort en of het om een jeugdhulpvraag gaat. De doelgroep van de Jeugdwet hebben we in Module I behandeld. Om te bepalen of het om jeugdhulp gaat moet je vaak al wat meer uitvragen. Om kastje-muur-situaties te voorkomen én om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen wordt er vaak ook in het eerste telefonische contact gecheckt in welke leefgebieden de hulpvragen liggen.

Zo kan direct gekeken worden of iemand al van het voorliggend veld gebruik maakt. Vaak weten mensen helemaal niet wat er beschikbaar is aan voorliggend aanbod. Hier even in meedenken heeft de vraag dan al beantwoord.

Ook kan het zijn dat het wel om een jeugdige gaat, maar dat er voorliggende wetgeving aan zet is. Een jeugdige die bijvoorbeeld een rolstoel nodig heeft moet een beroep doen op de Wmo en niet op de Jeugdwet.

Verder wordt er een korte maar toch brede uitvraag gedaan om de situatie en eventuele problemen van de melder in kaart te brengen. De volgende leefgebieden kunnen daarbij aan de orde komen: school, gezinssituatie, familie en netwerk, wonen, vrienden, geld, fysieke en psychische gezondheid. Het voeren van dit korte eerste gesprek is een belangrijke vaardigheid. Hoe krijg je een zo compleet mogelijk beeld, terwijl je voorkomt dat iemand z’n hele verhaal straks twee keer moet vertellen.

Belanghebbende

Het is altijd belangrijk om scherp te hebben wie de melding doet. Een school kan bijvoorbeeld zorgen uiten en advies vragen hoe dit met ouders op te pakken, maar zij kunnen geen melding doen. Uiteindelijk moet een belanghebbende de melding doen. Dit kan de jeugdige zelf zijn vanaf 16 jaar. Als de jeugdige tussen de 12 en 16 jaar is, dan mag deze zelf contact opnemen, maar moeten ouders ook op de hoogte gesteld worden. Onder de 12 mogen alleen ouders melden. Bij gescheiden ouders is het ook belangrijk om te weten of beide ouders met gezag op de hoogte zijn en hoe zij elkaar informeren.

Woonplaatsbeginsel

Belangrijk bij de Jeugdwet is het woonplaatsbeginsel. Welke gemeente is inhoudelijk en financieel verantwoordelijk voor de jeugdhulp aan deze jeugdige? Het is belangrijk om direct te checken of de melding ook in de juiste gemeente gedaan is. Omdat dit zo’n belangrijk onderwerp is, wijden we hier een aparte pagina aan, namelijk de volgende.

Tot slot

Hoe smal of breed er informatie wordt uitgevraagd is echt per gemeente verschillend. Vaak wordt er ook nog veel praktische info opgevraagd en verstrekt bij de eerste triage. Denk bijvoorbeeld aan het vastleggen van contactgegevens, betrokken huisarts, de school waar de jeugdige heen gaat. Soms worden ook al documenten van eerdere hulpverlening opgevraagd. Sommige gemeenten hebben ook informatiefolders over cliëntondersteuning, het proces binnen de gemeente en belangrijke zaken om te weten. Deze kunnen dan verstrekt worden. Het is vooral belangrijk dat het zo is ingericht dat de jeugdprofessional die de zaak straks oppakt direct aan de slag kan.

    Voordat we doorgaan met het onderzoek door de jeugdprofessional, zoomen we eerst in op het woonplaatsbeginsel.


    Check, dubbelcheck

    • Ik kan de vier stappen in het jeugdproces zoals die het vaakst vóórkomt noemen.
    • Ik kan een aantal voorbeelden geven van onderwerpen die in het meldingsproces aan de orde komen.
    • Ik heb een beeld bij het werk van een frontoffice Jeugd.

    Energizer

    Je bent op één derde van deze module dus tijd voor een energizer. Deze keer ga je wat yoga-oefeningen doen. Probeer de houdingen in de onderstaande video te volgen. Maar nog belangrijker: ontspan even lekker. Veel plezier!

    Zo, hopelijk heb je kunnen ontspannen en ben je klaar voor het tweede deel van deze module.

    Pagina 1 van 512345

    Pagina’s

    • Aanmelden inspiratiedag
    • Aanmelden Yong Netwerk Courant
    • Alemke van Baren
    • Amber Cové
    • Basis sociaal domein
    • Beleid
    • Bij ons werken
    • Bij ons werken – vacature jeugdconsulent
    • Bij ons werken – vacature yong professional
    • Bij ons werken – vacature yong stage
    • Blogs
    • Concept
    • Contact
    • Cookiebeleid
    • Dagmar van Beek
    • Disclaimer
    • Esmee de With
    • Evy Reinders
    • Ex-Yong Professionals
    • Felix van den Belt
    • Femke Masselink
    • Harm Luursema
    • Heleen Vermeulen
    • Home
    • Irma Ramackers
    • Jacintha Schuurman
    • Jeugdwet
    • Jochem Roode
    • Jorwin van der Velde
    • Josta Meijers
    • Kwaliteit
    • Lars Vermeulen
    • Leren & Ontwikkelen
    • Linde van Triest
    • Maaike Ariaans
    • Maaike den Bakker
    • Maaike van Kalmthout
    • Management
    • Mariana da Silva de Sousa
    • Merel Oosterom
    • Nienke Dalinghaus
    • Onderzoek/Projecten
    • Online Leeromgeving Divosa
    • Online Leeromgeving gemeente Breda
    • Online Leeromgeving gemeente Nijmegen
    • Online Leeromgeving gemeente Overbetuwe
    • Online Leeromgeving gemeente Renkum
    • Online Leeromgeving gemeente Vijfheerenlanden
    • Online Leeromgeving Yong
    • Online Leeromgeving Yong
    • Ons team
    • Ons verhaal
    • Opdrachtgevers
    • Overig
    • Participatiewet
    • Paulien Dekkinga
    • Privacyverklaring
    • Professionals
    • Projectenoverzicht
    • Sam Mulder
    • Sandrine Umuhire
    • Solliciteer bij Yong
    • Sophie Witsmeer
    • Stanley West
    • Testimonials
    • Trainingen
    • Uitvoering
    • Vonne Claessens
    • Wmo
    • Yong netwerk
    • Yong-LCGW inspiratiedag
    • Yong-LCGW Inspiratiedagen 2022 (terugblik)

    Categorieën

    • Blog
    • In gesprek met een Yong professional
    • Kiescompas
    • Zomerblogs

    Archief

    • augustus 2023
    • juli 2023
    • juni 2023
    • juli 2021
    • juni 2021
    • april 2021
    • maart 2021
    • januari 2021
    • december 2020
    • oktober 2020
    • augustus 2020
    • juli 2020
    • juni 2020
    • mei 2020
    • april 2020
    • maart 2020
    • februari 2020
    • december 2019
    • juli 2019
    • mei 2019
    • april 2019
    • februari 2019
    • juli 2018
    • december 2017
    • november 2017
    • oktober 2017
    • Home
    • Disclaimer
    • Privacyverklaring
    • Cookiebeleid
    • Contact

    Yong in de sociale media

    Yong Linkedin

    YONG BV

    Jan Steenlaan 127
    6717 TB Ede
    06 - 28 08 20 50
    06 - 52 46 24 48
    info@yong.nl
    © 2018 - Yong | Webdesign: Vindingrijck - Creatief in Media
    Instant SSL
    Scroll naar bovenzijde