De Abbb niet in de Awb
Naast de beginselen van de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (Abbb) die in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan, zijn er ook beginselen die niet in deze wet of in een andere wet zijn vastgelegd. Er zijn ook Abbb’s die voortkomen uit uitspraken van de rechtbank, oftewel uit jurisprudentie. De volgende beginselen komen voort uit jurisprudentie:
- Legaliteitsbeginsel
- Rechtszekerheidsbeginsel
- Gelijkheidsbeginsel
- Vertrouwensbeginsel

Het legaliteitsbeginsel houdt in dat de bevoegdheid die een bestuursorgaan uitoefent een basis moet hebben in de wet.
Het rechtszekerheidsbeginsel beschrijft dat een bestuursorgaan rechtsregels consequent moet toepassen, zonder willekeur. Bovendien moet een bestuursorgaan ervoor zorgen dat een besluit duidelijk is voor burgers zodat die weten waar ze aan toe zijn.
Voorbeeld van het schenden van het rechtszekerheidsbeginsel
Een gemeente hanteert bij het toekennen van hulp bij het huishouden het uitgangspunt dat inwoners moeten aantonen dat zij financieel niet in staat zijn om zelf hulp bij het huishouden te betalen. De inwoner gaat in bezwaar en krijgt gelijk. Het besluit wordt teruggedraaid, omdat financiële aspecten niet meegewogen mogen worden. De gemeente wijzigt alleen dit besluit, maar blijft de regel hanteren bij nieuwe aanvragen. Dit is een schending van rechtszekerheidsbeginsel.
Volgens het gelijkheidsbeginsel moeten gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Als er wel afgeweken wordt van een eerdere aanpak (zoals voortschrijdend inzicht of beleidswijzigingen), moet een bestuursorgaan goed motiveren waarom er anders wordt gehandeld dan in een vergelijkbaar geval. In de praktijk blijkt een beroep op het gelijkheidsbeginsel lastig, omdat er niet snel sprake is van exact gelijke gevallen en omstandigheden.
Volgens het vertrouwensbeginsel moet je als burger kunnen vertrouwen dat een bestuursorgaan zich aan het beleid houdt en afspraken nagaat. Als een bestuursorgaan vertrouwen opwerkt door een toezegging te doen, moet dat gehonoreerd worden als er bij de burger gerechtvaardigde verwachtingen zijn ontstaan volgens het vertrouwensbeginsel.
Achtergrondinformatie: In de uitvoering van het sociaal domein wil het vertrouwensbeginsel nog wel eens een dingetje zijn. Het is belangrijk dat een consulent in het gesprek heel goed nadenkt over wat hij zegt over een eventueel besluit. De inwoner mag er namelijk op grond van dit beginsel op vertrouwen dat een ‘toezegging’ wordt nagekomen. Er kan nog wel eens wat discussie ontstaan als de inwoner van mening is dat een toezegging is gedaan en de consulent niet de bedoeling heeft gehad om ook echt een toezegging te doen.
Opdracht: Welk beginsel van de Abbb wordt geschonden? In de tijd van COVID-19 vinden telefonische intakes plaats. De Wmo-consulent belt met een ouder echtpaar. Ze willen graag huishoudelijke hulp van de gemeente. Ze geeft aan dat ‘het helemaal goed gaat komen met de huishoudelijke hulp’, ze gaat het wel ‘even regelen’. Tijdens intern overleg later die week blijkt dat de gemeente ver boven hun budget is gegaan. Alle Wmo-consulenten wordt opgedragen om daar waar het kan te bezuinigen. Indien dit niet gebeurt, kan hun grote, befaamde kerstborrel niet doorgaan. De Wmo-consulent besluit daarom de aanvraag van het echtpaar toch af te wijzen.
Het verbod op détournement de pouvoir
Het vertrouwensbeginsel
Het zorgvuldigheidsbeginsel
Het fair-play beginsel
Je zou kunnen stellen dat het vertrouwensbeginsel is geschonden.
Als een daartoe bevoegd bestuursorgaan vertrouwen opwekt door een toezegging te doen, moet dat gehonoreerd worden als er bij de burger gerechtvaardigde verwachtingen zijn ontstaan. In dit geval heeft de Wmo-consulent het echtpaar laten weten dat het goed gaat komen met de huishoudelijke hulp en dat het wel geregeld gaat worden. Dat zou je kunnen zien als een toezegging, waardoor er bij het echtpaar de gerechtvaardigde verwachting is ontstaan dat de huishoudelijke hulp verleend zou worden.
Je zou ook kunnen stellen dat er hier sprake is van schending van het fair-play beginsel. Een bestuursorgaan mag een bevoegdheid enkel uitoefenen voor het doel waarvoor deze is verleend (artikel 3:3 uit de Awb). In dit geval mocht het bestuursorgaan de aanvraag voor huishoudelijke hulp alleen afwijzen om redenen die met de aanvraag te maken hebben. Dat lijkt hier zeker niet het geval.
Kortom, heel wat regels, zowel geschreven als ongeschreven, waar de overheid zich aan moet houden. Zo weet zowel de overheid als de burger wat ze van elkaar kunnen verwachten.
Check, dubbelcheck
- Ik ken de algemene beginselen van behoorlijk bestuur die niet in de wet staan.
- Ik snap de beginselen die hier besproken zijn.