Yong
  • Home
  • Wie is Yong
    • Concept
    • Ons team
  • Opdrachtgevers
    • Projecten
    • Ervaringen
  • Professionals
    • Bij ons werken
    • Blogs
  • Kennis & Groei
    • Yong – LCGW inspiratiedag
    • Trainingen
  • Contact
  • Menu Menu

Wet taaleis

We hebben gezien dat statushouders, gezinsmigranten en overige migranten de Nederlandse taal moeten leren om in te burgeren en te kunnen participeren. Dat een voldoende beheersing van de Nederlandse taal belangrijk is voor het vinden van betaald werk en participeren in de samenleving, geldt ook voor alle andere uitkeringsgerechtigden. Daarom is in 2016 als aanvulling op Participatiewet de Wet taaleis ingevoerd. Als een uitkeringsgerechtigde het Nederlands niet genoeg machtig is, krijgt hij of zij de verplichting zich in te spannen om zijn of haar Nederlands te verbeteren.

Voor wie is de Wet taaleis?

De Wet taaleis is voor iedereen die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst en een bijstandsuitkering aanvraagt. Dit zijn dus niet alleen nieuwkomers of anderstaligen, maar ook Nederlanders die de taal niet op 1F-niveau beheersen. Het geldt dus ook voor het ‘zittend’ bestand. Het ‘zittend’ bestand zijn inwoners die al een bijstandsuitkering ontvangen.

Taalniveau

Iemand beheerst de Nederlandse taal voldoende als hij of zij referentieniveau 1F of A2 heeft. Dit is ongeveer gelijk aan groep acht niveau. Wie niveau 1F heeft, kan korte, eenvoudige teksten lezen en begrijpen. Niveau 1F toetst ook op spreek-, luister-, lees-, gespreks- en schrijfvaardigheid.

Wanneer voldoe je aan de Wet taaleis?

De bewijslast ligt altijd bij de bijstandsgerechtigde. De bijstandsgerechtigde moet aantonen dat hij of zij aan de Wet taaleis voldoet. Lukt dat niet? Dan moet er een taaltoets worden afgenomen.

Je voldoet aan de Wet taaleis wanneer je:

  • Kan aantonen dat je minimaal acht jaar Nederlandstalig onderwijs hebt gevolgd.
  • Een inburgeringscursus hebt gevolgd en deze ook hebt gehaald.
  • Een ander document hebt waarmee je kan aantonen dat er is voldaan aan referentieniveau 1F van de Nederlandse taal.

Wat als iemand niet aan de Wet taaleis voldoet?

Als iemand niet kan aantonen dat hij of zij voldoet aan de taaleis, moet hij of zij een taaltoets afleggen. Als de inwoner de taaltoets haalt, voldoet deze aan de Wet taaleis.
Als de inwoner de taaltoets niet haalt, moet hij of zij een taaltraject volgen. De inwoner krijgt dan een inspanningsverplichting opgelegd. Iemand moet dus actief bezig zijn om zijn of haar taal te verbeteren. Als iemand weigert om een taaltraject te volgen, kan de bijstand met het opleggen van een maatregel verlaagd worden.

Gemeente volgt de voortgang

De gemeente moet de voortgang van het taaltraject van de inwoner volgen. Er zijn geen duidelijke afspraken gemaakt over hoe de voortgang wordt gemeten en hoe de gemeente moet beoordelen of de inwoner zich voldoende inspant tijdens het taaltraject. Elke gemeente kan dus andere meetinstrumenten en beleid hebben over hoe de voortgang en inspanning worden gemeten. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van presentielijsten, verslag van leraren, toetsen etc.

Indien uit het voortgangsonderzoek blijkt dat de inwoner onvoldoende inspanning heeft geleverd om zijn of haar taalniveau te verbeteren – bijvoorbeeld door (bijna) nooit op de taallessen te verschijnen – dan kan de inwoner een maatregel opgelegd krijgen. De eerste keer wordt de bijstand verlaagd met 20%. Na zes maanden (waarin weer geen inspanning geleverd is) kan de bijstand worden verlaagd met 40%. Als na een jaar blijkt dat de inwoner nog steeds geen inspanning verricht, dan kan de bijstand met 100% worden verlaagd. De inwoner ontvangt dan geen bijstand meer totdat hij of zij aan de inspanningsverplichting voldoet. 

Als je nog een korte samenvatting wil van de Wet taaleis, is dit korte filmpje een handig uitstapje, voordat we naar de afsluiting van de module gaan.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu wat de Wet taaleis is.
  • Ik weet nu voor wie de Wet taaleis geldt.
  • Ik weet wanneer iemand wel aan de Wet taaleis voldoet en wanneer niet. En zo niet, wat daar de gevolgen van zijn voor zijn of haar bijstandsuitkering.

Afronding inburgering en taak van de gemeente

Afronding inburgering

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) controleert aan het eind van het traject of de inburgeraar aan zijn plicht heeft voldaan en handhaaft indien dit niet het geval is. Oftewel: heeft hij of zij de leerroute doorlopen, zijn alle modules afgerond en is hij of zij alle overige afspraken nagekomen? Inburgerraars die de onderwijs- of B1-route hebben doorlopen, ontvangen na afronding van het inburgeringsexamen een inburgeringsdiploma. Degene die de zelfredzaamheidsroute hebben gevolgd, ontvangen na afronding van een gesprek met de consulent van de gemeente een inburgeringscertificaat. Met een inburgeringsdiploma of -certificaat is de inburgeraar officieel ingeburgerd.

Taak gemeente

De gemeente moet in het hele inburgeringsproces de regie voeren. Vanaf de start ontzorgt zij de inburgeringsplichtige, zorgt zij voor een brede intake en het opstellen van een PIP. Tijdens het traject is de gemeente verantwoordelijk voor de begeleiding van inburgeringsplichtigen. Voor statushouders koopt zij de te volgen taal- en participatiecursussen in. Voor hen zijn er aan het inburgeringstraject geen kosten verbonden. Van gezins- en overige migranten wordt verwacht dat zij dit zelf doen. Alle kosten van het inburgeringstraject moeten zij zelf betalen. Daarnaast moet de gemeente controleren of inburgeringsplichtigen zich voldoende inspannen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Dit doet de gemeente door regelmatig gesprekken te voeren over de voortgang van de inburgering en participatie.

Niet nakomen inburgeringsplicht

Omdat inburgeren een plicht is, zijn er ook sancties verbonden aan het niet nakomen van deze verplichting. Als de inburgeringsplichtige zich niet voldoende inzet voor zijn of haar inburgering, kan hij of zij een boete krijgen van maximaal € 800. Zoals we hierboven al zagen, worden de arbeids- en re-integratieverplichtingen ook opgenomen in het PIP wanneer de inwoner een uitkering heeft. Als deze plichten geschonden worden, krijgt de inwoner een maatregel vanuit de Participatiewet (weet je nog uit de module over boete en maatregelen?). Vaak is er overlap tussen de verplichtingen vanuit de Wet inburgering en de verplichtingen vanuit de PW. Het leren van de taal is bijvoorbeeld zowel belangrijk voor inburgering als voor het vinden van een betaalde baan vanuit een uitkering (re-integratie). Wanneer er sprake is van samenloop van een maatregel vanuit de PW en een boete vanuit de Wet Inburgering, wordt alleen de eerste (PW) opgelegd.

Inburgeringstermijn

Een inburgeringsplichtige heeft een termijn van drie jaar om zijn inburgeringsdiploma of -certificaat te halen. Deze termijn kan bij gebrek aan verwijtbaarheid en voldoende inzet worden verlengd met maximaal twee jaar. Wanneer de inburgeraar niet binnen de gestelde termijn zijn inburgering afrondt, kan DUO een boete opleggen. De hoogte van de boete is € 1.000 voor het niet afronden van de leerroute en € 340 voor een niet-afgeronde module.

Hopelijk is de nieuwe Wet inburgering nu duidelijk. Voor als je nog even de informatie op een andere manier tot je wil nemen, is hier nog een handig filmpje. 😊


Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu dat iemand een inburgeringsdiploma behaald na het afronden van het inburgeringsexamen bij de onderwijs- en B1-route en een inburgeringscertificaat voor het afronden van het eindgesprek bij de zelfredzaamheidsroute.
  • Ik weet wat de taak van de gemeente is tijdens het inburgeringstraject.
  • Ik snap de gevolgen van het niet nakomen van de inburgeringsplicht en bijbehorende arbeid- en re-integratieverplichtingen.

Het inburgeringstraject: start van de inburgering

Nu we weten wat de nieuwe wet inburgering wil bereiken, gaan we kijken hoe dat in de praktijk wordt vormgegeven en natuurlijk welke rol de gemeente hierin heeft. Het is belangrijk om te weten dat er tijdens het inburgeringstraject onderscheid wordt gemaakt tussen statushouders en gezins- en overige migranten. Beide zijn inburgeringsplichtig, maar krijgen andere dienstverlening vanuit de gemeente tijdens hun traject.

Voorinburgering

De eerste fase in het traject is de voorinburgering. Bij statushouders begint dit in het asielzoekerscentrum (AZC). Daar wordt door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) gestart met de eerste taallessen en het programma Voorbereiding op de inburgering. Gezinsmigranten gaan niet naar een azc omdat zij al een partner of familie in Nederland hebben wonen. Zij nemen dus niet deel aan de voorinburgering, maar leggen in land van herkomst het Basisexamen inburgering af (denk hierbij terug aan inburgering in het buitenland).

Vestiging in een gemeente

Statushouders vestigen zich na de voorinburgering, net als de gezinsmigranten, in een gemeente. De gemeente is verantwoordelijk voor het financieel ontzorgen van de statushouders zodat zij zich volledig kunnen richten op de start van het inburgeringstraject. Daarnaast moet de gemeente voor de groep statushouders maatschappelijke begeleiding organiseren. Deze begeleiding moet statushouders bekend maken met hun nieuwe gemeente en hen ondersteunen bij praktische zaken, zoals het aanvragen van een uitkering en het openen van een bankrekening. Vaak wordt deze taak belegd bij een maatschappelijke organisatie, bijvoorbeeld een lokale afdeling van Vluchtelingenwerk Nederland.

Start van de inburgering

Om het inburgeringstraject voor zowel statushouders als gezinsmigranten goed vorm te geven, wil de gemeente hun capaciteiten en belemmeringen in kaart brengen bij de start van de inburgering. Dit wordt gedaan door een brede intake af te nemen. Dit kan in één of meerdere gesprekken. Op basis hiervan wordt samen met de inburgeraar een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opgesteld. Het PIP bevat:

  • Een advies voor de te volgen leerroute;
  • De te volgen inburgeringsmodules;
  • Afspraken over de ondersteuning die de inburgeraar kan verwachten van ketenpartners.

Het persoonlijk plan geeft invulling aan het traject dat de inburgeraar drie jaar gaat doorlopen (= inburgeringstermijn). Als de inburgeraar een bijstandsuitkering van de gemeente ontvangt, worden er in het PIP ook verplichtingen opgenomen met betrekking tot arbeid, re-integratie en de uitkering.

Inburgeren via drie nieuwe leerroutes

Met de nieuwe Wet inburgering zijn er drie leerroutes voor nieuwkomers om in te burgeren:

  1. Onderwijsroute (O-route): deze route is gericht op het behalen van een erkend diploma binnen het Nederlands onderwijs voor een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Na een taalschakeltraject worden (veelal jonge) inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk doorgeleid naar een Nederlandse opleiding.
  2. B1-route: om het mogelijk te maken dat de meeste inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen drie jaar, taalniveau B1 behalen en hun perspectief op de arbeidsmarkt vergroten, is het van belang dat het leren van de taal gecombineerd wordt met (vrijwilligers)werk.
  3. Zelfredzaamheidsroute (Z-route): voor mensen voor wie de onderwijs- of B1-route buiten bereik ligt, komt er een leerroute waarbij iedereen leert zich in de maatschappij te redden. Let op: er worden geen ontheffingen op basis van aantoonbaar geleverde inspanningen meer verleend. Dit kon onder het oude stelsel wel.

Inburgeringsmodules

Naast de drie leerroutes, zijn er ook drie inburgeringsmodules. Dit zijn:

  • Kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM): hierin leert de inburgeraar over de Nederlandse maatschappij.
  • Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP): deze module gaat in op de Nederlandse arbeidsmarkt.
  • Participatieverklaringstraject (PVT): in deze module wordt de inburgeraar bekend gemaakt met de rechten en plichten in de Nederlandse samenleving.

Check, dubbelcheck

  • Ik ken het inburgeringstraject, waarbij er een fase is van voorinburgering en de daadwerkelijke start van de inburgering.
  • Het onderscheid tussen de drie leerroutes is voor mij duidelijk.
  • Ik weet dat er een PIP wordt opgesteld, waarbij er de keuze is uit drie inburgeringsmodules.

Stelselwijziging inburgering

We hebben het al even kort benoemd: het inburgeringsstelsel is per 1 januari 2022 veranderd. Het oude stelsel onder de Wet inburgering 2013 heeft plaatsgemaakt voor een nieuw stelsel onder de Wet inburgering 2021. Zo’n verandering wordt natuurlijk niet zomaar gedaan. Het oude stelsel faalde namelijk op een aantal punten. Inburgeraars deden te lang over hun inburgering en werden niet gestimuleerd om hun hoogst mogelijke taalniveau te halen. Bovendien lag de regie over de inburgering bij inburgeraars zelf, terwijl dit voor een grote groep niet realistisch was. Denk bijvoorbeeld aan kwetsbare nieuwkomers die veel moeite hadden hun weg te vinden binnen de Nederlandse maatschappij, laat staan binnen een inburgeringsstelsel met veel eigen verantwoordelijkheid.

TIP

De Zembla uitzending ‘Fatale overtocht – het vervolg’ stond stil bij de falende inburgering onder het oude stelsel. https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/fatale-overtocht-het-vervolg

‘Nieuwe’ Wet inburgering 2021

We sommen eerst kort de belangrijkste veranderingen op ten opzichte van de oude wet:

  1. Er geldt een hogere norm voor het te behalen taalniveau, namelijk B1-niveau. Dit noemen we eenvoudig Nederlands. Indien nodig mag worden afgeschaald naar A2-niveau.
  2. Gemeenten krijgen regie over de uitvoering van de inburgering. Inburgeraars blijven echter zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan hun inburgeringsplicht en participatie in de samenleving.
  3. Inburgering vindt meer plaats in de praktijk. Inburgeraars gaan naast inburgeren gelijktijdig participeren in het onderwijs of werk om hun kansen in Nederland te vergroten.

Doel van de nieuwe wet

Het beleidsdoel is dat alle inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk meedoen in de Nederlandse maatschappij, het liefst via betaald werk. Om dit doel te halen zijn vijf kernprincipes geformuleerd:

  1. Tijdige start: Snel starten met inburgeren.
  2. Snelheid: Vlot doorlopen van het inburgeringstraject.
  3. Dualiteit: Het combineren van taal leren en participeren.
  4. Maatwerk: Een passende inburgering voor alle inburgeringsplichtigen.
  5. Kwaliteit: Focus op kwaliteit van de inburgering en het bewaken hiervan.

Overgangsfase

Per 1 januari 2022 is er dus een nieuw stelsel voor inburgeraars. Echter zijn er nu nog veel mensen bezig met inburgeren die zijn gestart onder het oude stelsel, de zogeheten ‘ondertussen-groep’. Hoewel deze groep onder de oude wet- en regelgeving blijft vallen, worden gemeenten wel opgeroepen hen zoveel mogelijk te begeleiden in de geest van de nieuwe wet. Mede hierom en omdat de ondertussen-groep langzaam zal verdwijnen, behandelen we in deze module alleen het traject zoals die geldt voor nieuwe inburgeringsplichtigen.

Filosofiemomentje: Toe aan meer verdieping over de oude Wet inburgering (2013)? Voor een uitgebreid verslag van de evaluatie van deze wet verwijzen wij je graag naar het rapport van onderzoeksbureau Significant. Zij deden onderzoek naar de oorspronkelijke bedoeling tegenover de uiteindelijke resultaten van de Wet inburgering 2013.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet waarom het oude inburgeringsstelsel is vervangen en kan een aantal tekortkomingen van dit stelsel opnoemen.
  • Ik ken op hoofdlijnen de belangrijkste veranderingen binnen de stelselwijziging inburgering en weet het doel van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Inburgeren in het buitenland

Voor sommige nieuwkomers begint de inburgering nog voordat zij in Nederland aankomen. Hun inburgering begint al in het land van herkomst. Dit geldt voor de volgende drie groepen:

  1. Partners uit het buitenland: bijvoorbeeld een Nederlandse burger die zijn Chinese partner naar Nederland wil halen in het kader van gezinshereniging.
  2. Gezinshereniging van nieuwkomers: bijvoorbeeld eenstatushouder die zijn gezin naar Nederland wil halen in het kader van gezinshereniging.
  3. Geestelijk bedienaren: bijvoorbeeldeen dominee, imam, priester, rabbijn of andere geestelijke die wil naar Nederland wil komen om hier voorganger te zijn van een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie.

Deze drie groepen moeten het Basisexamen inburgering in het land van herkomst afleggen. Dit kan bij een Nederlandse ambassade of een consulaat-generaal. Nadat het basisexamen behaald is kan iemand een Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) aanvragen.

Geestelijk bedienaren

We lichten de groep geestelijk bedienaren nog even uit. Het inburgeringsprogramma voor geestelijk bedienaren is namelijk een beetje anders dan voor het gros van de inburgeraars. Geestelijk bedienaren spelen namelijk een belangrijke rol in het integratieproces van een gemeenschap. Zij vervullen vaak een voorbeeldfunctieenadviesrol binnen hun geloofsgemeenschap en kunnen een brugfunctie vervullen tussen hun gemeenschap en de Nederlandse samenleving. Om een verbinder te zijn tussen de verwachtingen vanuit hun gemeenschap en die vanuit de Nederlandse samenleving, moeten ze natuurlijk wel voldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving hebben.

Net als andere inburgeraars moeten ook geestelijk bedienaren het inburgeringsexamen afleggen. Maar dat is niet het enige. Er gelden voor geestelijk bedienaren een aantal aanvullende eisen. Het inburgeringsprogramma voor geestelijk bedienaren bestaat uit drie onderdelen:

  1. Een taalcursus die intensiever is dan voor de reguliere inburgeringsplichtigen.
  2. Praktijkopdrachten in de regio van vestiging.
  3. Thematische bijeenkomsten om algemene en specifieke kennis van de Nederlandse samenleving op te doen.

Check, dubbelcheck

  • Ik weet welke groepen al starten met inburgeren in hun land van herkomst.
  • Ik weet wie geestelijk bedienaren zijn en waarom de inburgering voor hen intensiever is.

Inburgeringsplicht

Wie moet inburgeren?

Welke ‘vreemdelingen’ of niet-Nederlanders verplicht moeten inburgeren hangt af van hun nationaliteit. Zij die verplicht moeten inburgeren, hebben een inburgeringsplicht.

Volgens de Wet inburgering is een vreemdeling inburgeringsplichtig wanneer hij of zij rechtmatig verblijf krijgt in Nederland, voor een niet-tijdelijk doel in Nederland verblijft of als een geestelijk bedienaar naar Nederland wil komen (artikel 3 Wet inburgering).

Wie hoeft niet in te burgeren?

Onderdanen van de Europese Unie, Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland hoeven sowieso niet in te burgeren. Weet je nog? Recht van vestiging en vrijhandelsverkeer. Bovendien zijn er situaties waarin iemand vrijstelling of ontheffing kan krijgen van de inburgeringsplicht. Die persoon hoeft dan niet verplicht in te burgeren (artikel 5 Wet inburgering en artikel 6 Wet inburgering). De inburgeraar moet vrijstelling of ontheffing zelf aanvragen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Iemand kan vrijstelling krijgen als hij of zij bijvoorbeeld een Nederlandse opleiding volgt of heeft afgerond. Of wanneer iemand aan de hand van een diploma of certificaat kan aantonen aan de onderdelen van de inburgering te hebben voldaan. Iemand kan tijdelijke, gedeeltelijke of gehele vrijstelling krijgen.

Iemand kan ontheffing krijgen als hij of zij bijvoorbeeld een ernstige psychische, lichamelijke of verstandelijke beperking heeft en daardoor niet kán inburgeren.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wie wel verplicht moet inburgeren en wie niet.
  • Ik begrijp het verschil tussen vrijstelling en ontheffing en kan hier voorbeelden van gronden bij noemen.

Energizer

Even tijd voor een pauze. Om de gedachten te verzetten, kan een sudoku een fijne afwisseling bieden. Nog wel nadenken, maar niet over inburgering.

Ga naar sudoku.com, bepaal zelf de moeilijkheidsgraad en puzzel erop los! 😊

Wet inburgering

Mensen met een verblijfsvergunning die langdurig in Nederland komen wonen, moeten de Nederlandse taal leren en weten hoe de samenleving werkt. Dit noemen we inburgeren. Inburgeren is geregeld in de Wet inburgering. De Wet inburgering is verder uitgewerkt in het Besluit inburgering en de (Ministeriële) Regeling inburgering.

Oude en nieuwe Wet inburgering

Sinds 1 januari 2022 is het inburgeringsstelsel veranderd. De ‘oude’ Wet inburgering 2013 maakt plaats voor de ‘nieuwe’ Wet inburgering 2021. De Wet inburgering 2021, de naam zegt het al, zou eigenlijk al in 2021 (op 1 januari) ingaan. Maar door verschillende omstandigheden, waaronder de coronacrisis, is deze wetswijziging uitgesteld tot 1 januari 2022. Wat er precies veranderd is, waarom en wat dit betekent in de praktijk, bespreken we later. Eerst duiken we algemeen in de Wet inburgering en voor wie deze wet van toepassing is.


Check, dubbelcheck

  • Ik kan in één zin zeggen wat inburgeren betekent.
  • Ik weet in welke wet- en regelgeving inburgering is geregeld.

Vreemdelingenwet

We weten nu wat er bedoeld wordt met asielzoeker, vluchteling en nieuwkomer. Maar wie bedoelen we dan met een vreemdeling? Een vreemdeling is iemand die niet de Nederlandse nationaliteit bezit of een nationaliteit bezit die daaraan gelijkgesteld wordt. Een ander woord voor vreemdeling is niet-Nederlander.


Wie wel en wie niet, en onder welke voorwaarden, in Nederland verblijf mag houden regelt de Vreemdelingenwet. In de Vreemdelingwet zijn een aantal zaken geregeld. Zo regelt de Vreemdelingwet:

  1. De toelating en uitzetting van vreemdelingen.
  2. Het toezicht op vreemdelingen die in Nederland verblijf houden.
  3. De bewaking van de Nederlandse grenzen.

EU- en EER-burgers

Inwoners van de Europese Unie (EU) of de Europese Economische Ruimte (EER) hebben in Nederland recht van vestiging en vrijhandelsverkeer. Wanneer zij hier wonen en een beroep doen op sociale voorzieningen, bijvoorbeeld op een uitkering, kan dat gevolgen hebben voor hun verblijfsrecht. Daarvoor moet een melding worden gemaakt bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Die beoordeelt of er gevolgen zijn voor het verblijfsrecht. De IND kijkt eerst of iemand:

  • Werknemer of zelfstandig ondernemer is volgens het EU-recht.
  • Schoolgaande kinderen heeft in Nederland met een andere nationaliteit dan de Nederlandse.
  • Al langer dan 5 jaar in Nederland verblijft en daarom duurzaam verblijfsrecht heeft voor onbepaalde tijd.

Als één van de bovenstaande situaties van toepassing is, heeft de aanvraag geen gevolgen voor het verblijfsrecht. Als dit niet het geval is, kijkt de IND naar de persoonlijke situatie, verblijfsduur, eerder beroep op bijstand en arbeidsverleden om te bepalen of het recht op verblijf gestopt moet worden.


Check, dubbelcheck

  • Ik ken de drie hoofdzaken die de Vreemdelingenwet regelt.
  • Ik weet wie er wordt bedoeld met de term vreemdeling.
  • Ik kan een taak van de IND benoemen.

Asielzoekers, vluchtelingen en statushouders

Voordat we ingaan op de Wet inburgering, is het handig om te weten over welke doelgroep we het eigenlijk hebben. De termen asielzoeker, vluchteling, statushouder en nieuwkomer worden vaak door elkaar gebruikt. Wat betekenen deze termen en hoe worden ze toegepast? Dat zullen we even kort toelichten.

Asielzoeker

Een asielzoeker is iemand die om uiteenlopende redenen zijn of haar herkomstland heeft verlaten om in een ander land bescherming te zoeken door asiel aan te vragen. Wanneer iemand asiel aanvraagt, wil diegene erkend worden als vluchteling. In Nederland kunnen asielzoekers terecht bij de aanmeldlocaties in Ter Apel en Schiphol. Hier start de asielprocedure. Zolang er geen beslissing over de asielaanvraag is genomen, blijft deze persoon een asielzoeker.

Vluchteling

Een vluchteling is iemand die, volgens het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951, in zijn herkomstland ‘gegronde vrees’ heeft voor vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. In Nederland gaat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na of een asielzoeker onder het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties valt en dus kan worden erkend als vluchteling. Daarbij onderzoekt de IND of de asielzoeker gevaar loopt als hij of zij wordt teruggestuurd naar het herkomstland en dus bescherming nodig heeft. Niet iedere asielzoeker is dus een vluchteling.

Statushouder

Zodra een asielzoeker als vluchteling erkend is en in Nederland mag blijven, krijgt hij of zij een tijdelijke verblijfsvergunning voor een periode van vijf jaar. Een vluchteling met een verblijfsvergunning wordt een ‘statushouder’ of ‘vergunninghouder’ genoemd.

Nieuwkomer

Nieuwkomers zijn mensen die niet in Nederland geboren zijn, maar hierheen zijn gekomen met als doel voor een langere tijd te blijven. De term ‘nieuwkomers’ omvat dus, naast vluchtelingen en statushouders, ook andere personen die naar Nederland zijn gekomen voor bijvoorbeeld gezinshereniging, studie of werk.

Asielzoekers vallen in beginsel niet onder de groep nieuwkomers. Dit komt omdat asielzoekers niet meteen recht hebben om gebruik te maken van sociale voorzieningen. Zij worden opgevangen in asielzoekerscentra (azc’s) in afwachting van de afronding van hun procedure. Zodra hun status als vluchteling is erkend, zijn zij statushouders. Pas dan behoren zij tot de groep nieuwkomers.

Nieuwkomers kunnen onder bepaalde voorwaarden meteen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Voor meer over het recht op bijstand, kun je altijd teruggaan naar module 2. Daarin is het recht op bijstand in relatie tot de verblijfsstatus al even voorbijgekomen.

In onderstaand filmpje legt Vluchtelingenwerk ook nog kort het verschil uit tussen de verschillende termen.


Check, dubbelcheck

  • Ik begrijp het verschil tussen asielzoekers, vluchtelingen en statushouders.
  • Ik weet wie er wordt bedoeld met de groep nieuwkomers.

Pagina 1 van 10123›»

Pagina’s

  • Aanmelden inspiratiedag
  • Aanmelden Yong Netwerk Courant
  • Alemke van Baren
  • Amber Cové
  • Basis sociaal domein
  • Beleid
  • Bij ons werken
  • Bij ons werken – vacature jeugdconsulent
  • Bij ons werken – vacature yong professional
  • Bij ons werken – vacature yong stage
  • Blogs
  • Concept
  • Contact
  • Cookiebeleid
  • Dagmar van Beek
  • Disclaimer
  • Esmee de With
  • Evy Reinders
  • Ex-Yong Professionals
  • Felix van den Belt
  • Femke Masselink
  • Harm Luursema
  • Heleen Vermeulen
  • Home
  • Irma Ramackers
  • Jacintha Schuurman
  • Jeugdwet
  • Jochem Roode
  • Jorwin van der Velde
  • Josta Meijers
  • Kwaliteit
  • Lars Vermeulen
  • Leren & Ontwikkelen
  • Linde van Triest
  • Maaike Ariaans
  • Maaike den Bakker
  • Maaike van Kalmthout
  • Management
  • Mariana da Silva de Sousa
  • Merel Oosterom
  • Nienke Dalinghaus
  • Onderzoek/Projecten
  • Online Leeromgeving Divosa
  • Online Leeromgeving gemeente Breda
  • Online Leeromgeving gemeente Nijmegen
  • Online Leeromgeving gemeente Overbetuwe
  • Online Leeromgeving gemeente Renkum
  • Online Leeromgeving gemeente Vijfheerenlanden
  • Online Leeromgeving Yong
  • Online Leeromgeving Yong
  • Ons team
  • Ons verhaal
  • Opdrachtgevers
  • Overig
  • Participatiewet
  • Paulien Dekkinga
  • Privacyverklaring
  • Professionals
  • Projectenoverzicht
  • Sam Mulder
  • Sandrine Umuhire
  • Solliciteer bij Yong
  • Sophie Witsmeer
  • Stanley West
  • Testimonials
  • Trainingen
  • Uitvoering
  • Vonne Claessens
  • Wmo
  • Yong netwerk
  • Yong-LCGW inspiratiedag
  • Yong-LCGW Inspiratiedagen 2022 (terugblik)

Categorieën

  • Blog
  • In gesprek met een Yong professional
  • Kiescompas
  • Zomerblogs

Archief

  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • juli 2021
  • juni 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • oktober 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • december 2019
  • juli 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • februari 2019
  • juli 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • Home
  • Disclaimer
  • Privacyverklaring
  • Cookiebeleid
  • Contact

Yong in de sociale media

Yong Linkedin

YONG BV

Jan Steenlaan 127
6717 TB Ede
06 - 28 08 20 50
06 - 52 46 24 48
info@yong.nl
© 2018 - Yong | Webdesign: Vindingrijck - Creatief in Media
Instant SSL
Scroll naar bovenzijde