Yong
  • Home
  • Wie is Yong
    • Concept
    • Ons team
  • Opdrachtgevers
    • Projecten
    • Ervaringen
  • Professionals
    • Bij ons werken
    • Blogs
  • Kennis & Groei
    • Yong – LCGW inspiratiedag
    • Trainingen
  • Contact
  • Menu Menu

Inkomensondersteunende regelingen

Naast bijzondere bijstand zijn er nog twee inkomensondersteunende maatregelen opgenomen in de Participatiewet. Ook deze zijn – net als de bijzondere bijstand – niet alleen van toepassing voor mensen met een uitkering, maar voor alle inwoners met een laag inkomen. Gemeenten hebben beleidsvrijheid om hiervoor regels vast te leggen. De Participatiewet bepaalt dat de gemeente deze regels, waarin staat wie ervoor in aanmerking komt en hoe hoog de tegemoetkomingen zijn, vastlegt in een gemeentelijke verordening. Gemeenten zijn niet vrij om deze regelingen niet uit te voeren. 

Individuele inkomenstoeslag   

De Individuele inkomenstoeslag (IIT) is een jaarlijkse toeslag voor mensen met een langdurig laag inkomen en is geregeld in artikel 36 Participatiewet. Deze wordt één keer in een periode van 12 maanden verstrekt. Mensen moeten hiervoor zelf een aanvraag indienen. Het uitgangspunt van de IIT is dat wanneer mensen voor een periode van 36 maanden een langdurig laag inkomen hebben, de reserves voor het doen van vervangingsinvesteringen op zijn. Aan deze groep inwoners kan de gemeente een vastgesteld bedrag om niet verstrekken waarmee zij deze vervangingen kunnen doen. Hoe mensen dit bedrag besteden, is hun eigen keuze. Ze hoeven geen verantwoording af te leggen voor hun keuzes. Wel kan het zijn dat wanneer de inwoner die een IIT heeft ontvangen, een aanvraag voor bijzondere bijstand indient voor vervanging van bijvoorbeeld witgoed, de IIT als bestanddeel wordt aangemerkt, waarover de inwoner de beschikking had. De vraag die gesteld kan worden is of de inwoner de IIT heeft gebruikt voor het doen van vervangingsinvesteringen in de woning (stoffering of aan slijtage onderhevige inrichtingselementen).   

Daarnaast komt de inwoner niet in aanmerking voor IIT wanneer er sprake is geweest van onvoldoende inzet om weer aan het werk te komen of geen medewerking verleent aan re-integratie activiteiten. Wanneer er sprake is geweest van een boete of een maatregel in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag, wordt de aanvraag IIT ook afgewezen.   

Voorwaarden  
  • Inwoner is tussen 21 jaar en AOW-gerechtigde leeftijd.  
  • Inwoner is Nederlander of daaraan gelijkgesteld.  
  • Inwoner zit niet in de gevangenis (of onttrekt zich aan detentie).   
  • Inwoner heeft niet te veel eigen vermogen. De vermogensgrens van de bijstand is leidend.  
  • Inwoner heeft een langdurig laag inkomen (vaak minimaal 36 maanden onder 130% wettelijk minimumloon).  
  • Inwoner heeft geen uitzicht op verbetering in de inkomenssituatie in de nabije toekomst.  
  • Inwoner heeft in de afgelopen 12 maanden geen individuele inkomenstoeslag ontvangen.  
Gemeentelijke beleidsvrijheid  

De invulling qua voorwaarden en regels wordt per gemeente bepaald. Zo maakt gemeente A onderscheid tussen de samenstelling van het huishouden en bepaalt op basis daarvan de hoogte van de IIT (gezin, alleenstaand, kostendeler) en ontvang je in gemeente B ook een extra bedrag voor elk minderjarig kind. Er kunnen hierdoor grote verschillen zijn tussen gemeenten.  

Individuele studietoeslag  

Individuele studietoeslag (IST) is een inkomensondersteuning voor studenten die vanwege een medische oorzaak structureel niet kunnen werken naast hun studie. Bij individuele studietoeslag geldt er geen bestedingsverplichting. Er is een wetsontwerp in voorbereiding om de hoogte van de IST overal gelijk te trekken. Daarbij wordt gedacht aan een bedrag van € 300 per maand voor de student die ouder is dan 21 jaar met een aflopende hoogte voor de jongere student naar € 150.  De vermoedelijke ingangsdatum is 1 januari 2022. Voor nu hebben gemeenten nog ieder hun eigen regeling. De staatssecretaris heeft gemeenten opgeroepen om vooruitlopend op de wetswijziging de Studietoeslag al conform wetsvoorstel uit te voeren.  

Voorwaarden  
  • Leerling/student is 18 jaar of ouder.  
  • Leerling/student heeft recht op studiefinanciering (Wet studiefinanciering) of recht op een tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten).  
  • Leerling/student heeft geen in aanmerking te nemen eigen vermogen.  
  • Leerling/student kan door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten verwerven.  
Gemeentelijke beleidsvrijheid  

Nu hebben gemeenten de vrijheid over hoe zij invulling geven aan hun beleid. Gemeente A heeft bijvoorbeeld bepaald dat er sprake moet zijn van een beperking van lichamelijke, psychische of andere aard en dat deze beperking naar verwachting leidt tot een arbeidsprestatie met een verdiencapaciteit tussen de 40% en 80% van het wettelijk minimumloon. Wanneer deze regeling wordt geharmoniseerd worden de voorwaarden om voor deze toeslag in aanmerking te komen voor alle gemeenten gelijkgetrokken.   

Gemeentelijke regelingen 

Buiten de Participatiewet hebben bijna alle gemeenten een aantal regelingen voor mensen met een chronisch laag inkomen. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: 

  • Kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen (afvalstoffen, rioolheffing, hondenbelasting, waterschapsbelasting). 
  • Maatschappelijke participatieregelingen (bijvoorbeeld kindpakketten, regelingen voor sportverenigingen, culturele uitjes, deelname muzieklessen, etc.). 
  • Bijdrage aan het aanschaffen van een (nieuwe) identiteitskaart of paspoort; 
  • Kledingpas of kledingbank. 
  • Deelname aan Jeugdsportfonds of Jeugdcultuurfonds. 
  • Vergoeding voor het behalen van zwemdiploma A. 

Check, dubbelcheck

  • Ik weet wat de individuele inkomenstoeslag is.  
  • Ook de individuele studietoeslag is mij duidelijk.  
  • Ik kan voorbeelden noemen van andere gemeentelijke regelingen voor mensen met een langdurige laag inkomen. 

Categoriale bijzondere bijstand

Individuele vs. categoriale bijzondere bijstand 

Zoals we nu weten, wordt bijzondere bijstand verleend op basis van afweging van de omstandigheden van het individu of het gezin. Daar is echter wel een uitzondering op: de categoriale bijzondere bijstand. Dat is bijzondere bijstand die verleend wordt aan een omschreven groep van inwoners, waarbij geen nader onderzoek wordt gedaan naar de noodzaak van de kosten en of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Voor de invoering van de Participatiewet hadden gemeenten meer vrijheid om aan categorieën van inwoners een forfaitair bedrag te geven voor aannemelijke kosten.  

Er is bij categoriale bijzondere bijstand geen bestedingsverplichting, bij individuele bijzondere bijstand wel. Bij categoriale bijzondere bijstand hoef je niet aan allerlei voorwaarden te voldoen. Je hebt er recht op als je tot de doelgroep (= categorie) behoort. Door de ongerichtheid van de categoriale bijzondere bijstand, leek het erop dat gemeenten aan inkomenspolitiek gingen doen. Dat is voorbehouden aan het Rijk. Reden dus waarom er met de invoering van de Participatiewet strengere eisen worden gesteld aan het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand.  

Categoriale bijzondere bijstand kan per 1 januari 2015 alleen nog verstrekt worden in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een bijdrage in de premie van een dergelijke verzekering. Hierdoor kan alleen nog individuele bijzondere bijstand worden verstrekt voor kosten die daadwerkelijk gemaakt zijn (of worden gemaakt). Op die manier komen de middelen voor de bijzondere bijstand terecht bij de mensen die deze ondersteuning echt nodig hebben en is maatwerk gegarandeerd. 

Een bijzondere (waarschijnlijk eenmalige) maatregel in de vorm van categoriale bijstand is de tegemoetkoming voor minima in de stookkosten die eind november door het Rijk is aangekondigd. De uitvoering daarvan is belegd bij gemeenten. Hoe gemeenten hieraan uitvoering gaan geven berust voor een groot deel op de beleidsvrijheid van gemeenten. De kaders worden begin 2022 bekend gemaakt.  


Check, dubbelcheck

  • Ik weet dat categoriale bijzondere bijstand wordt verstrekt aan groepen. 
  • Ik weet dat categoriale bijzondere bijstand alleen nog voorkomt in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een bijdragen in de premie voor een dergelijke verzekering. 

Aflossing en kwijtschelding

Aflossing lening 

In de Participatiewet staan geen algemene regels beschreven hoe de terugbetaling (= aflossing) zou moeten plaatsvinden. Wel staat in artikel 51 lid 2 van de Participatiewet dat de gemeente bij de aflossing van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen (zoals een wasmachine en een koelkast) rekening moet houden met de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de inwoner. Hierbij mag je aannemen dat deze regel ook geldt in andere situaties waarin bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening. 

Gemeenten mogen zelf de looptijd van de lening bepalen. Bijna alle gemeenten hanteren daarvoor een termijn van 36 maanden. Na verloop van de 36 maanden waarin de persoon zijn aflossingsverplichtingen is nagekomen, wordt het restant van de lening kwijtgescholden.  

Voorbeeld  

De gemeente hanteert een aflossingstijd van 36 maanden. Na deze periode zal de gemeente het restant van de lening (= schuld) kwijtschelden wanneer: 

  • Het gaat om bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening; 
  • Er niet is bepaald dat de lening volledig moet worden terugbetaald; 
  • En er gedurende 36 volledig aan de aflossingsverplichting is voldaan. 

De gemeente zal niet kwijtschelden wanneer: 

  • De inwoner op het moment van de aanvraag al weet dat deze over middelen zal beschikken om in de kosten te voorzien.  
  • De noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van te weinig verantwoordelijkheidsbesef van een inwoner om te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud. Dit betekent dat de bijstandsverlening voorkomen had kunnen worden. 
  • De bijstandsaanvraag een te betalen waarborgsom betreft. 
  • Of de bijstand een gedeeltelijke of volledige aflossing is van een schuld. 

Check, dubbelcheck

  • Ik weet wanneer en met welke voorwaarden bijzondere bijstand als lening wordt verstrekt. 
  • Ik weet wanneer een inwoner in aanmerking komt voor het kwijtschelden van (het restant van) de lening. 

Verstrekkingsvormen

Als vaststaat dat een inwoner recht heeft op bijzondere bijstand en de hoogte hiervan is ook bekend, is het natuurlijk de vraag op welke wijze de bijzondere bijstand wordt verstrekt (= toegekend). Daar bestaan namelijk wel wat verschillende smaken in.  

Kredietbank als voorliggende voorziening 

Voor bijzondere bijstand is de Gemeentelijke Kredietbank ook een voorliggende voorziening. In sommige gevallen moeten inwoners aantonen dat zij geen lening bij de Kredietbank kunnen krijgen voordat ze een aanvraag bijzondere bijstand kunnen indienen.  

Verstrekking bijzondere bijstand 

Er zijn vier verschillende vormen waarop een gemeente bijzondere bijstand kan verstrekken: 

Om niet 

De inwoner krijgt bijzondere bijstand van de gemeente en hoeft deze niet terug te betalen. Bijstand om niet is het uitgangspunt. Dan gaat het vaak om kosten die in hun aard bijzonder zijn, dus kosten die niet door iedereen gemaakt hoeven te worden. 

In natura 

In plaats van de bijstand in geld verstrekken, kan de gemeente ervoor kiezen om de bijstand in natura te verstrekken als gegronde redenen voor zijn. De gemeente verstrekt dan meteen de goederen of diensten waarvoor de bijstand is aangevraagd. Als iemand bijvoorbeeld bijzondere bijstand aanvraagt voor de aanschaf van een koelkast, kan de gemeente er ook voor kiezen om een koelkast te verstrekken in plaats van geld. Dit wordt vaak gedaan, wanneer er gerede twijfel is of de persoon zelf zorg kan dragen voor de aanschaf of wanneer er sprake is van schuldenproblematiek of verslaving.  

Borgstelling 

Via borgstelling staat de gemeente borg voor een lening bij de Kredietbank. De gemeente betaalt de lening terug aan de Kredietbank. De inwoner heeft dan dus een schuld bij de gemeente. Soms wil de Kredietbank alleen een lening verstrekken wanneer de gemeente borg staat. Ook hier is er vaak sprake van gerede twijfel of de persoon zijn betalingsverplichtingen wel na zal komen. 

Lening 

Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt wanneer het gaat om kosten waarvoor het (bijstands-)inkomen toereikend en passend was geweest. Door omstandigheden heeft de inwoner hier echter niet voor gespaard. De gemeente leent dan geld aan de inwoner, waarna de inwoner de lening terugbetaalt zonder rente. Aflossing en kwijtschelding spelen hierbij een rol, maar daar gaan we op de volgende pagina op in.  

Een andere situatie waarin de gemeente de bijstand kan verstrekken als geldlening is als er te verwachten is dat de inwoner op korte termijn over middelen kan beschikken. Een voorbeeld waar je aan kan denken is een erfenis die nog niet is uitbetaald of een rechtszaak na een ongeval met blijvend letsel waaruit een vergoeding komt. Van belang is dat er wel een aanspraak op middelen bestaat, maar daar kan de inwoner redelijkerwijs nog niet over beschikken.  


Check, dubbelcheck

  • Ik ken de vier vormen waarin bijzondere bijstand verstrekt kan worden. 
  • Ik weet dat het uitgangspunt is om bijstand ‘om niet’ te verlenen.  
  • Ik begrijp wanneer het mogelijk is voor gemeenten om bijzondere bijstand als lening te verstrekken. 

Hoogte van bijzondere bijstand

Zodra iemand voldoet aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand, is het natuurlijk de vraag hoe hoog de bijzonder bijstand is. Aangezien de bijzondere bijstand gaat om noodzakelijke bijzondere kosten of algemene kosten uit bijzondere omstandigheden, is het logisch dat de hoogte van bijzondere bijstand afhankelijk is van de hoogte van kosten.  

Goedkoopste optie 

Het kan zo zijn dat er meerdere voorzieningen mogelijk zijn voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Het uitgangspunt is dan om voor de goedkoopste optie te kiezen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt dan afgestemd op de goedkoopste optie. 

Een voorbeeld is wanneer er bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor reiskosten voor het bezoek aan een familielid in detentie. Dit wordt gezien als een bijzondere omstandigheid. Om de gevangenis te bezoeken, is er natuurlijk de optie om een taxi te regelen voor de reis van deur tot deur. Dat is makkelijk en comfortabel, maar het is wel een prijzige optie. Het openbaar vervoer is ook een optie, waarbij er een directe verbinding is met zowel de trein als de bus. De busreis duurt een kwartiertje langer dan de trein, maar is wel € 10 goedkoper per persoon voor een retour dan de trein. De gemeente zal er dus voor kiezen om de bijzondere bijstand te verlenen op basis van de prijzen van de bus, omdat dat de goedkoopste optie is. 

Richtprijzen 

Om de hoogte van de bijzondere bijstand vast te stellen, is het handig om richtprijzen te hebben. Als iemand bijvoorbeeld een aanvraag bijzondere bijstand doet voor de aanschaf van een fiets, wat is dan een aanvaardbare prijs? Er zijn een aantal bronnen die gebruikt kunnen worden voor richtprijzen om de hoogte van de bijzondere bijstand te bepalen. Dan kan je bijvoorbeeld denken aan: 

  • De Prijzengids van Nibud 
  • De Wet inkomstenbelasting 2001 
  • Regeling zorgverzekering 

Belangrijk om te beseffen is dat de richtprijzen een indicatie zijn. Als de noodzakelijke kosten door de individuele situatie hoger zijn dan de richtprijzen, dan moet de gemeente afwijken van de richtprijs. Je kan er namelijk niet zomaar vanuit gaan dat de noodzakelijke kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd altijd overeenkomen met de richtprijzen. Als de kosten boven de richtprijzen niet aantoonbaar noodzakelijk zijn, dan kan de gemeente uitgaan van de richtprijzen. Dan moet iemand dus zelf bijbetalen voor de keuze voor een duurdere optie. 

Draagkracht 

De uiteindelijke hoogte van de bijzondere bijstand wordt dus bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten verminderd met de draagkracht. Gemeenten kunnen in hun beleid vastleggen dat wanneer de kosten lager zijn dan het drempelbedrag van € 138, er geen bijzondere bijstand wordt verstrekt.  


Check, dubbelcheck

  • Ik begrijp waar de hoogte van de bijzondere bijstand op gebaseerd wordt.  
  • Ik weet dat er gekeken wordt naar de goedkoopste optie en de richtprijzen bij het bepalen van de bijzondere bijstand.  
  • Ik weet dat gemeenten verschillen in hoe zij omgaan met het berekenen van de draagkracht en het inkomen dat zij niet meenemen in het vaststellen van de draagkracht. 

Draagkracht

We hebben het net al kort even genoemd: de draagkracht. Draagkracht is de mate waarin een belanghebbende de kosten kan betalen met: 

  • Zijn of haar vermogen;  
  • Zijn of haar inkomen voor zover dit meer is dan de bijstandsnorm;  
  • Individuele inkomenstoeslag; 
  • Individuele studietoeslag. 

Beleidsvrijheid  

Zoals we net al kort hebben gezien bij de ‘kan-bepalingen’, hebben gemeente bij bijzondere bijstand volledige vrijheid in de manier waarop zij de draagkracht van inwoners willen vaststellen. Dit betekent dat gemeenten zelf mogen bepalen welk deel van de middelen zij meenemen in de berekening van draagkracht. Veel gemeenten hanteren een bepaald percentage van de bijstandsnorm als draagkrachtdrempel in het inkomen. Zo legt gemeente A de drempel op 100% van de bijstandsnorm en gemeente B legt die drempel op 120% of 130% van de bijstandsnorm. Beneden dat inkomen wordt de draagkracht op ‘nul’ gesteld. Boven dat inkomen wordt een percentage (draagkrachtpercentage) van het meerdere gezien als draagkracht. Zoals gezegd hebben gemeenten beleidsvrijheid in het vaststellen van de inkomensdrempel en ook vrijheid in het vaststellen van het meerinkomen dat meetelt bij het bepalen van de draagkracht. De draagkracht is dat deel van het inkomen dat mensen zelf kunnen betalen aan de kosten waarvoor zij bijzondere bijstand aanvragen.  

Hierbij zijn een paar punten belangrijk:  

  • De in artikel 31 lid 2 Participatiewet genoemde soorten inkomen en vermogen worden bij bijzondere bijstand wel gezien als middelen. 
    • Deze middelen worden voor algemene bijstand niet gezien als middelen, maar bij bijzondere bijstand dus wel. Goed om op te letten dus. Een aantal voorbeelden uit artikel 31 lid 2 zijn kinderbijslag, inkomsten uit arbeid, vergoeding uit de Algemene nabestaandenwet of een kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk die bij bijzondere bijstand dus wel worden gezien als middelen die worden meegenomen in het bepalen van de hoogte van de draagkracht. 
  • In tegenstelling tot algemene bijstand, gelden de vrijlatingsbepalingen voor vermogen uit artikel 34 lid 2 Participatiewet niet voor bijzondere bijstand.  
    • Voorbeelden van artikel 34 lid 2 zijn vermogen gebonden in de woning en vergoedingen voor immateriële schade. Bij de vraag of de gemeente van inwoners vraagt of zij deze middelen in moeten zetten, is het wel van belang dat zij de afweging maakt of dit in de situatie van de persoon redelijk en billijk is.  
    • Gemeenten bepalen zelf over welke periode de draagkracht wordt berekend. Veel gemeenten kiezen ervoor het draagkrachtjaar gelijk te laten lopen met het kalenderjaar. Maar ze kunnen er ook voor kiezen om het draagkrachtjaar te laten starten in de maand van de aanvraag. In het laatste geval kun je dus ook te maken krijgen met overlappende draagkrachtjaren en -berekeningen, wanneer er meerdere aanvragen bijzondere bijstand in een periode van 12 maanden plaats vinden.  

Check, dubbelcheck

  • Ik weet welke middelen er meegenomen worden bij het bepalen van de draagkracht van een inwoner. 
  • Ik weet dat een gemeente volledige beleidsvrijheid heeft bij het bepalen van de manier waarop zij de draagkracht van een inwoner vaststellen. 

Energizer

Tijd voor weer wat illusies. Eerder hebben we al wat optische illusies gezien in module 2. Ondertussen ben je al 10 modules verder en hebben we audio illusies. Wat hoor jij in de audio? Of hangt er vanaf wat je op dat moment leest? 

Beoordeling recht op bijzondere bijstand

Vier beoordelingsvragen (= erg belangrijk!) 

  1. Om bijzondere bijstand te kunnen verlenen, moet natuurlijk wel duidelijk zijn of iemand er recht op heeft. Daarvoor zijn de antwoorden op de volgende vier vragen van belang om het recht op bijzondere bijstand te beoordelen. Daarbij is de volgorde van de beantwoording dwingend voorgeschreven.  Doen de kosten zich voor? 
  1. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 
  1. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 
  1. Kunnen de kosten niet worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen (artikel 34 Participatiewet) en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm? Dit gaat om de draagkracht, waar we zo verder op ingaan.  

*Onder het ‘niet kunnen voldoen van de kosten uit de bijstandsnorm’ wordt verstaan: het niet kunnen reserveren voor de kosten vooraf of het niet gespreid kunnen betalen van de kosten achteraf. 

Het antwoord op alle vier vragen moet JA zijn om bijzondere bijstand toe te mogen kennen. Zodra er op een van de vragen nee wordt beantwoord, wordt de bijzondere bijstand afgewezen. 

Overige voorwaarden 

Maar met alleen de beantwoording van de bovenstaande vier vragen ben je er nog niet. Daarna ga je na of de aanvrager aan de onderstaande vier voorwaarden voldoet.  

Belangrijk: om recht te hebben op bijzondere bijstand is het GEEN voorwaarde dat een inwoner ook recht heeft op algemene bijstand. Iemand kan dus wel recht op bijzondere bijstand hebben, maar geen recht op algemene bijstand.  

  1. Inwoner moet behoren tot de kring van rechthebbenden (artikel 11 Participatiewet). 
    • Ja, daar is artikel 11 weer. Het blijft ons achtervolgen. Weet je het nog uit de module 2 waarin besproken is voor wie de Participatiewet is? Zo niet, even een korte herhaling: Nederlander of daaraan gelijkgestelde die in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij of zij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Een feest der herkenning toch? 
  1. Inwoner moet niet behoren tot de lijst van categorieën waarvoor uitzondering van bijzondere bijstand geldt (artikel 13 Participatiewet). 
    • Sommige mensen zijn uitgesloten van het recht op bijstand, denk aan: minderjarigen, gedetineerden, gezochte criminelen et cetera. Voor de hele lijst, check artikel 13 van de Participatiewet die we ook gezien hebben in module 2.  
  1. Er mag geen bijzondere bijstand verleend worden voor kosten die zijn aangemerkt als niet-noodzakelijke kosten (artikel 14 Participatiewet). 
    • De bijzondere bijstand is dus echt bedoeld voor noodzakelijke kosten. Tot de niet-noodzakelijke kosten worden gerekend:  
      • De voldoening aan alimentatieverplichtingen; 
      • De betaling van een boete; 
      • Geleden of toegebrachte schade; 
      • Vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering; 
      • Kosten van medische handelingen en verrichtingen die kunnen worden gerekend tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen; 
      • Wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden. 
  1. Passende en toereikende voorliggende voorzieningen moeten eerst aangesproken worden voordat er een beroep gedaan kan worden op bijzondere bijstand (artikel 15 Participatiewet) 
    • Er moet gekeken worden naar het recht op voorliggende voorzieningen. Dit is bijvoorbeeld de Ziektewet, Toeslagenwet of Werkloosheidwet. Weet je het nog uit module 2? 
    • Als er recht is op een voorliggende voorziening, moet worden beoordeeld of deze in het individuele geval van belanghebbende ‘passend en toereikend’ is.  
    • Als er geen recht is op een voorliggende voorziening vanwege verwijtbaar gedrag, kan bijzondere bijstand worden geweigerd op grond van artikel 18 Participatiewet. 

‘Kan-bepaling’ 

Zoals je kunt zien, zijn er dus best wat vragen en voorwaarden waaraan een gemeente moet toetsen om te kijken of iemand recht heeft op bijzondere bijstand. Het lijkt daarom misschien vaak zo dat het allemaal vastligt hoe een gemeente moet werken, maar dat is niet het geval. In de Participatiewet staan namelijk twee soorten regels: 

  1. Dat wat je als gemeente moet doen 
  2. Dat wat je als gemeente mag doen 

Een ‘kan-bepaling’ is een bepaling waar de gemeente beleidsvrijheid in heeft; de gemeente mag, maar hoeft geen uitvoering te geven aan deze regel. Toepassing van deze regel en de wijze waarop de gemeente dat doet wordt vastgelegd in een gemeentelijke beleidsregel. Daarin staat beschreven of, en hoe, de gemeente invulling geeft aan ‘kan-bepalingen’.  

Een voorbeeld hiervan is het bepalen van de draagkracht. De gemeente kan bepalen boven welk bedrag zij het meerinkomen meetelt en voor welk deel. Bijvoorbeeld: de gemeente telt het inkomen boven 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor 100% mee in het berekenen van de draagkracht. We gaan zo verder in op de draagkracht, maar voor nu weet je dat gemeenten bepaalde vrijheden hebben in hoe ze omgaan met de draagkracht.  

Een ander voorbeeld van een ‘kan-bepaling’ is het drempelbedrag: dit is een bepaling in de Participatiewet waarbij de gemeente een aanvraag voor bijzondere bijstand af mag wijzen wanneer de kosten binnen 12 maanden minder dan € 138 bedragen (artikel 35 lid 2 van de Participatiewet). 

Opdracht: Pak de beleidsregels van jouw gemeente er eens bij en bekijk hoe er aan de ‘kan-bepalingen’ invulling is gegeven. 


Check, dubbelcheck

  • Ik ken de vier beoordelingsvragen, in dwingende volgorde die met ja beantwoord moeten worden. 
  • Ik ken de vier overige voorwaarden voor het recht op bijzondere bijstand. 
  • Ik weet dat de gemeente bij ‘kan-bepalingen’ beleidsvrijheid heeft over de invulling van een bepaalde regeling. 

Aanvraag bijzondere bijstand

Voor het ontvangen van bijzondere bijstand moet de inwoner een schriftelijke of digitale aanvraag indienen bij de gemeente. Bij een aanvraag voor bijzondere bijstand moet de inwoner het volgende aanleveren: 

  1. Ingevuld aanvraagformulier bijzondere bijstand (indien van toepassing door beide partners ondertekend). 
  2. Kopie van een geldig identiteitsbewijs (van beide partners, indien er sprake is van samenwonenden of gehuwden). 
  3. Bewijsstukken van inkomen: salarisstroken, uitkeringsspecificaties, alimentatie 
  4. Als er geen sprake is van algemene bijstand: jaaropgave of bankafschriften van een aantal maanden (= afhankelijk van gemeentelijk beleid, meestal is het 3 maanden). 
  5. Hoogte van toeslagen, zoals huurtoeslag en zorgtoeslag. 
  6. Bewijsstukken van spaartegoeden en andere vermogensbestanddelen (ook van ten laste komende kinderen). 
    • Paypal-rekeningen 
    • Auto (vaak wanneer die jonger is dan 7 jaar) 
    • Buitenlandse rekeningen 
    • Andere zaken zoals bitcoins of de waarde van kostbare verzamelingen
  7. Overzicht van schulden indien van toepassing  
  8. Kopie van de offerte of het betaalbewijs van de specifieke kosten waarvoor bijstand wordt aangevraagd. 
  9. Kopie van bewijsstukken: 
    • Nota’s of offertes 
    • Behandelplannen 
    • Medische verklaringen m.b.t. noodzaak 
  10. Kopie van het huurcontract of de eigendomsakte en de hypotheekakte van de koopwoning, de maandelijkse aflossing en hypotheekrente, rioolrechten en waterschapsbelasting en de onroerendezaakbelasting (OZB). 
  11. Beschikking van de rechtbank indien er sprake is van bewindvoering, mentorschap of curatele.  

Opdracht: Sommige gemeente vragen bij bepaalde groepen niet alle stukken op, bijvoorbeeld voor mensen die een algemene bijstandsuitkering hebben. Bekijk daarom eens de werkinstructie bijzondere bijstand van jouw gemeente. In welke gevallen mag een inwoner minder stukken aanleveren bij een aanvraag bijzondere bijstand? 


Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu welke stukken er bij een aanvraag bijzondere bijstand worden opgevraagd. 
  • Ik weet nu dat gemeente in hun werkafspraken van deze lijst kunnen afwijken. 

Kostensoorten

Er zijn verschillende kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand verleend kan worden. Het moet bij de bijzondere bijstand wel gaan om noodzakelijke kosten, al is het niet altijd even duidelijk wat daar nou onder valt. Wat in ieder geval niet-noodzakelijke kosten zijn – en dus uitgesloten voor bijzondere bijstand – zijn bijvoorbeeld kosten voor alimentatieverplichtingen, betaling van een boete, geleden of toegebrachte schade, vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering en kosten voor medische handelingen die behoren tot de ontwikkelingsgeneeskunde of medische behandelingen buiten Nederland.  

Bovendien is bijzondere bijstand alleen voor kosten binnen Nederland. Als iemand bijvoorbeeld een partner in de gevangenis in het buitenland wil opzoeken en bijzondere bijstand aan wil vragen voor de reiskosten, kan de aanvraag alleen gedaan worden voor de reiskosten binnen Nederland.  

Algemeen noodzakelijk 

Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor algemeen noodzakelijke kosten, zoals: 

  • Bijzondere bijstand voor personen van 18, 19 of 20 jaar ter aanvulling op hun lage bijstandsnorm. 
  • Bijzondere bijstand aan personen van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven. 

Het gaat hierbij dus om jongeren tussen 18 en 21 jaar. Het is goed om te onthouden dat ouders in principe onderhoudsplichtig zijn voor hun kinderen onder de 21 jaar. Jongeren moeten dus eerst kijken of ze een beroep kunnen doen op hun ouders. Maar er zijn situaties waarin dit niet kan, bijvoorbeeld als de ouders de middelen niet hebben of er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouders. 

Specifiek noodzakelijk 

Naast algemeen noodzakelijke bestaanskosten, is er ook bijzondere bijstand voor specifieke noodzakelijke kosten. We hebben een aantal voorbeelden van specifieke noodzakelijke kosten, maar deze lijst is niet uitputtend. Er zijn dus nog meer specifieke kosten waar bijzondere bijstand voor gegeven kan worden, maar voor nu een paar voorbeelden:  

  • Alarmering  
  • Bewassing/extra kleding of schoeisel  
  • Bewindvoeringskosten  
  • Dieetkosten  
  • Eigen bijdrage ziektekosten (dit is niet gelijk aan eigen risico)  
  • Maaltijdvoorziening  
  • Medische kosten  
  • Rechtsbijstand  
  • Reiskosten  
  • Uitvaartkosten  
  • Verhuiskosten  
  • Woninginrichting  
  • Woonkosten  

Check, dubbelcheck

  • Ik heb nu een idee bij welke kosten bijzondere bijstand kan worden verstrekt. 
  • Ik weet nu dat er geen uitputtende lijst bestaat omdat het recht op bijzondere bijstand afhankelijk is van de omstandigheden. Het is dus maatwerk. 
Pagina 1 van 212

Pagina’s

  • Aanmelden inspiratiedag
  • Aanmelden Yong Netwerk Courant
  • Alemke van Baren
  • Amber Cové
  • Basis sociaal domein
  • Beleid
  • Bij ons werken
  • Bij ons werken – vacature jeugdconsulent
  • Bij ons werken – vacature yong professional
  • Bij ons werken – vacature yong stage
  • Blogs
  • Concept
  • Contact
  • Cookiebeleid
  • Dagmar van Beek
  • Disclaimer
  • Esmee de With
  • Evy Reinders
  • Ex-Yong Professionals
  • Felix van den Belt
  • Femke Masselink
  • Harm Luursema
  • Heleen Vermeulen
  • Home
  • Irma Ramackers
  • Jacintha Schuurman
  • Jeugdwet
  • Jochem Roode
  • Jorwin van der Velde
  • Josta Meijers
  • Kwaliteit
  • Lars Vermeulen
  • Leren & Ontwikkelen
  • Linde van Triest
  • Maaike Ariaans
  • Maaike den Bakker
  • Maaike van Kalmthout
  • Management
  • Mariana da Silva de Sousa
  • Merel Oosterom
  • Nienke Dalinghaus
  • Onderzoek/Projecten
  • Online Leeromgeving Divosa
  • Online Leeromgeving gemeente Breda
  • Online Leeromgeving gemeente Nijmegen
  • Online Leeromgeving gemeente Overbetuwe
  • Online Leeromgeving gemeente Renkum
  • Online Leeromgeving gemeente Vijfheerenlanden
  • Online Leeromgeving Yong
  • Online Leeromgeving Yong
  • Ons team
  • Ons verhaal
  • Opdrachtgevers
  • Overig
  • Participatiewet
  • Paulien Dekkinga
  • Privacyverklaring
  • Professionals
  • Projectenoverzicht
  • Sam Mulder
  • Sandrine Umuhire
  • Solliciteer bij Yong
  • Sophie Witsmeer
  • Stanley West
  • Testimonials
  • Trainingen
  • Uitvoering
  • Vonne Claessens
  • Wmo
  • Yong netwerk
  • Yong-LCGW inspiratiedag
  • Yong-LCGW Inspiratiedagen 2022 (terugblik)

Categorieën

  • Blog
  • In gesprek met een Yong professional
  • Kiescompas
  • Zomerblogs

Archief

  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • juli 2021
  • juni 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • oktober 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • december 2019
  • juli 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • februari 2019
  • juli 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • Home
  • Disclaimer
  • Privacyverklaring
  • Cookiebeleid
  • Contact

Yong in de sociale media

Yong Linkedin

YONG BV

Jan Steenlaan 127
6717 TB Ede
06 - 28 08 20 50
06 - 52 46 24 48
info@yong.nl
© 2018 - Yong | Webdesign: Vindingrijck - Creatief in Media
Instant SSL
Scroll naar bovenzijde