Yong
  • Home
  • Wie is Yong
    • Concept
    • Ons team
  • Opdrachtgevers
    • Projecten
    • Ervaringen
  • Professionals
    • Bij ons werken
    • Blogs
  • Kennis & Groei
    • Yong – LCGW inspiratiedag
    • Trainingen
  • Contact
  • Menu Menu

Jeugdhulp en strafrecht

Wanneer een jeugdige van 12 jaar of ouder berecht wordt vanuit het jeugdstrafrecht kunnen zij naast een straf (jeugddetentie) ook een maatregel en jeugdhulp opgelegd krijgen. De volgende maatregelen zijn hierin mogelijk: 

  • Jeugdreclasseringsmaatregel 
  • PIJ-maatregel (plaatsing in een justitiële jeugdinrichting) 
  • Gedragsbeïnvloedende maatregel 

We zullen nu bespreken wanneer het jeugdstrafrecht van toepassing is, wat de maatregelen inhouden en hoe de jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht afwijkt van reguliere hulp. 

Jeugd- of volwassenstrafrecht 

Jeugdigen zijn cognitief nog niet volledig ontwikkeld en kunnen daarom niet altijd de gevolgen van hun gedrag overzien. Vandaar dat er voor jeugdigen van 12 t/m 18 jaar de mogelijkheid bestaat tot veroordeling binnen het jeugdstrafrecht. Het doel van jeugdstrafrecht is niet alleen straffen, maar ook zorgen dat de jeugdige leert van zijn fout(en) en deze niet zal herhalen (recidive).  

Waar de ontwikkeling van een jeugdige zich bevindt, verschilt van persoon tot persoon. De rechter kan er daarom ook voor kiezen om via het adolescentiestrafrecht (ASR) het jeugdstrafrecht toe te passen op iemand van 18 t/m 23 jaar, wanneer dit aansluit bij het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. Andersom kan op basis van het ASR ook een volwassenstraf toegepast worden vanaf 16 jaar als blijkt dat iemand in ontwikkeling ver genoeg is of het misdrijf te ernstig van aard is. De RvdK en de jeugdreclassering kunnen op verzoek van de rechter adviseren over het toe te passen recht. 

Reclassering 

In het jeugdstrafrecht kan de rechter begeleiding door een jeugdreclasseringswerker van een GI – oftewel jeugdreclassering – opleggen. Het doel van de jeugdreclassering is voorkómen dat jeugdigen tot meer en zwaardere criminaliteit vervallen. De begeleiding bestaat uit het ondersteunen bij het nakomen van de voorwaarden die de rechter heeft opgelegd. Ook kunnen zij het naleven van een gebiedsverbod middels een elektronische enkelband controleren. 

Vormen van jeugdreclasseringsmaatregelen: 

  • Reguliere jeugdreclassering: Samen met de jeugdige wordt een plan van aanpak opgesteld om de negatieve spiraal te doorbreken en recidive te voorkomen. 
  • Individuele Traject Begeleiding – Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden: Een traject specifiek gericht op jeugdigen met een niet-westerse achtergrond die een licht vergrijp hebben begaan. De begeleiding heeft extra aandacht voor het leven tussen twee culturen en de uitdagingen van integreren. 
  • Individuele Traject Begeleiding – Harde Kern: Voor jeugdigen die een ernstig strafbaar feit hebben gepleegd en/of al eerder met justitie in aanraking zijn geweest. Deze maatregel wordt opgelegd in plaats van jeugddetentie. Wanneer de jongere zich niet aan de afspraken houdt, wordt die alsnog gedetineerd.  

De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een GI. Zoals je al eerder hebt geleerd, kunnen zij waar nodig aanvullende jeugdhulp inzetten voor jeugdigen die zij begeleiden.  

Gedragsbeïnvloedende maatregel 

Een gedragsbeïnvloedende maatregel is gericht op heropvoeding van de jeugdige om verder afglijden te voorkomen en bij te dragen aan verdere ontwikkeling. De vrijheid wordt beperkt maar de jeugdige hoeft niet naar een justitiële jeugdinrichting (JJI). Tijdens de maatregel worden er verschillende behandelingen en trainingen gevolgd. Hierbij kun je denken aan omgaan met boosheid of leren nee-zeggen tegen alcohol of drugs. Ter ondersteuning kan de rechter bepalen dat de jeugdige ´s nacht in detentie zit of onder elektronisch toezicht staat. 

Jeugddetentie of PIJ-maatregel 

Jeugddetentie 

Jeugddetentie is een gevangenisstraf voor minderjarigen die een misdrijf hebben gepleegd. Het gaat om een straf en is bedoeld als krachtige correctie. Voor jeugdigen van 12 – 15 jaar bedraagt de maximumstraf 12 maanden. Voor 16- en 17-jarigen is dit maximaal 24 maanden. 


De straf wordt uitgezeten in een justitiële jeugdinrichting. Tijdens de straf wordt actief gewerkt aan terugkeer naar de maatschappij. Er wordt een perspectiefplan opgezet met doelen die tijdens de detentie bereikt moeten worden. Er is een verplicht dagprogramma, waarbij ook onderwijs gevolgd wordt. 

PIJ-maatregel 

Naast of in plaats van jeugddetentie kan ook een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) opgelegd worden wanneer er bij de jeugdige sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis. Dit is de zwaarste strafrechtelijke maatregel voor jeugdigen. Het is vergelijkbaar met TBS voor volwassenen en wordt daarom ook wel in de volksmond jeugd-TBS genoemd. Wanneer ook jeugddetentie is uitgesproken, moet deze eerst worden ‘uitgezeten’. 

Een PIJ-maatregel bedraagt minimaal 2 jaar en kan worden verlengd als er sprake is van een gewelds- of zedendelict. De totale maximale duur is 6 jaar, maar als de veiligheid van de maatschappij dit vraagt kan na de maximale duur van de maatregel deze worden omgezet in terbeschikkingstelling (TBS). 

De voornaamste doelen van de PIJ-maatregel zijn behandeling en (her)opvoeding van de jeugdige. Daarnaast is bescherming van de maatschappij een belangrijk doel. 

Jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht

Jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht heeft zoals je wel hebt gezien een ander uitgangspunt dan reguliere jeugdhulp. Binnen het jeugdstrafrecht gaat het om het voorkómen van recidive en risicogericht behandelen. Binnen de reguliere jeugdhulp is het oplossen van een probleem of behandeling voor een stoornis doorgaans het doel. 

In het strafrechtelijke kader wordt vaak systeemgerichte jeugdhulp ingezet, waarbij alle personen uit het gezin van de jeugdige bij de behandeling worden betrokken. De zorg wordt door specialistische forensische aanbieders geleverd. Daarnaast zie je vaak dat er een Scholings- en trainingsprogramma (STP) wordt ingezet vanuit de Jeugdwet om de jeugdige voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij. Daarnaast is hulp vaak een voorwaarde voor (voorwaardelijke) vrijlating aan het einde van de detentie. Een jeugdige moet bijvoorbeeld verplicht behandeld worden of begeleid wonen. Zolang dit nog onderdeel is van de maatregel, dan is dit jeugdhulp. Zowel functionarissen binnen de justitiële jeugdinrichting, het Openbaar Ministerie, de Rechter en de Jeugdreclassering (GI) kunnen bepalen welke hulp nodig is.

De gemeente heeft geen inspraak in de inzet van de jeugdhulp, maar is wel financieel verantwoordelijk. Daarnaast is de gemeente natuurlijk verantwoordelijk om te zorgen dat er voldoende aanbod is voor deze doelgroep. Vaak vraagt dit om maatwerk en is dit niet 1,2,3 geregeld. Daarom is het belangrijk dat de JJI en GI tijdig met de juiste gemeente schakelen om de hulp te organiseren. Is de hulp niet op tijd geregeld dan verhoogt dit de kans op recidive.

Omdat dit een buitengewoon bijzondere categorie van jeugdhulp is roept het vaak veel vragen op. Daarom nog even de belangrijkste opvallendheden op een rijtje:

  • Omdat iemand tot 23 jaar berecht kan worden binnen het jeugdstrafrecht, kan de jeugdhulp die in dat kader nodig is dus ook na 23 jaar nog nodig zijn. Er zijn daardoor jeugdigen die tot wel 27 jaar oud jeugdhulp ontvangen in dit kader!
  • Alle hulp die nodig is vanuit dit kader is jeugdhulp. Ook als de hulp normaal gesproken onder een andere wet zou vallen. Behandeling valt bijvoorbeeld voor iedereen vanaf 18 jaar onder de Zvw, behalve bij deze categorie jeugdigen. Dan is dit nog steeds Jeugdwet. Daarnaast is begeleid of beschermd wonen vaak een voorwaarde voor jeugdigen voor (voorwaardelijke) vrijlating. Normaal gesproken zou dat onder de Wmo vallen, maar in dit geval valt dat dus ook onder de Jeugdwet! In de praktijk vraag je je collega Wmo waarschijnlijk om te ondersteunen bij het vinden van een juiste plek, maar komt de financiering vanuit het jeugdbudget.
  • En dan als laatste het woonplaatsbeginsel. Als een jeugdige in een justitiële jeugdinrichting wordt geplaatst, dan is de gemeente van herkomst verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Ook als de jeugdige in een andere gemeente uitstroomt en bijvoorbeeld begeleid gaat wonen, dan blijft de gemeente van herkomst verantwoordelijk zolang de maatregel van kracht is.

Check, dubbelcheck

  • Ik weet wanneer het jeugdstrafrecht van toepassing is en ik kan uitleggen wat ASR betekent in dit kader.
  • Ik kan de verschillende maatregelen noemen die in het kader van het jeugdstrafrecht uitgesproken kunnen worden.
  • Ik kan het verschil benoemen als het gaat om de doelstelling van jeugdhulp in het kader van het strafrecht en reguliere jeugdhulp.

Gesloten jeugdhulp

Gesloten jeugdhulp wordt ook wel JeugdzorgPlus genoemd. Het is bedoeld voor jeugdigen met ernstige (gedrags)problemen, die bescherming tegen zichzelf of tegen anderen nodig hebben. Vaak gaat het om jeugdigen die op jonge leeftijd al een opeenstapeling aan problemen hebben en waarbij reguliere hulp onvoldoende helpt. Zij zijn een risico voor anderen bijvoorbeeld vanwege agressie problemen. Of zij zijn een risico voor zichzelf vanwege bijvoorbeeld suïcidale neigingen. Soms is de omgeving een gevaar voor hun, bijvoorbeeld bij mensenhandel of eerwraak.  

Voor dit soort jeugdigen is het van belang dat zij zich niet aan behandeling kunnen onttrekken en daarom worden zij in een gesloten omgeving geplaatst. Het doel van gesloten jeugdhulp is dat de jeugdige weer op een gezonde en veilige manier kan terugkeren in de maatschappij. Dit doel wordt bereikt door middel van behandeling om een gedragsverandering te realiseren.  

Dit is een vrijheidsbeperkende maatregel. Zoals je zult begrijpen is gesloten jeugdhulp de meest extreme vorm van verblijf in een instelling en dit wordt dan ook alleen ingezet als andere voorzieningen geen oplossing bieden. Uitgangspunt is dat het verblijf zo kort mogelijk is, maar zo lang duurt als noodzakelijk is.  

Gedwongen gesloten plaatsing 

Net als bij een kinderbeschermingsmaatregel heeft de Raad voor de Kinderbescherming ook bij de (gedwongen) gesloten jeugdhulp een belangrijke rol. De Raad doet onderzoek en kan daarna een verzoek indienen voor een machtiging gesloten jeugdhulp bij de kinderrechter. Gesloten jeugdhulp is namelijk alleen mogelijk met zo’n machtiging. De rechter beoordeelt of: 

  • Jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren, én  
  • de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.  

Als de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp heeft uitgesproken, kan er voor de jeugdige een plek worden gezocht binnen een JeugdzorgPlus instelling. Naast een machtiging gesloten jeugdhulp kan de kinderrechter ook een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen. Hierin staan voorwaarden waar de jeugdige zich aan moet houden en als de jeugdige zich eraan houdt, dan hoeft hij/zij niet (opnieuw) naar de gesloten instelling.   

Vrijwillig gesloten plaatsing 

Doordat een machtiging van de rechter nodig is, zou je kunnen denken dat een gesloten plaatsing alleen mogelijk is vanuit het gedwongen kader, maar dat is niet zo. Als gezagdragers (ouders, voogd) achter de gesloten plaatsing staan (denk bijvoorbeeld aan loverboyproblematiek), kan deze ook aangevraagd worden vanuit het vrijwillig kader. Maar omdat het gaat om een vrijheidsbeperkende maatregel van een jeugdige, moet alsnog een machtiging bij de rechtbank gevraagd worden voor de gesloten plaatsing. Bij een vrijwillig gesloten plaatsing doet de gemeente het onderzoek en vraagt de rechterlijke machtiging aan. Het komt geregeld voor dat jij als jeugdprofessional hiermee te maken krijgt. 

Filosofiemomentje:
De gesloten jeugdhulp komt de laatste tijd vaak negatief in het nieuws. Volgens sommige doet ze meer kwaad dan goed. De gesloten jeugdhulp is vanuit het detentiewezen opgezet en lijkt daardoor soms meer op een gevangenis dan een behandelsetting. Ook is gebleken dat er vaak onvoldoende onderwijs en behandeling op maat werd geboden. 

Regelmatig worden jeugdigen in deze setting geplaatst omdat er geen juist aanbod voor ze is en de hulpverlening simpelweg niet weet hoe ze de jongere kunnen helpen. Deze hulp is in de jeugdzorgplus setting dan niet ineens wél beschikbaar. Het enige dat is geregeld is dat zij zichzelf of anderen niets aan kunnen doen.  

In 2022 heeft deze kritiek haar hoogtepunt bereikt. Lees bijvoorbeeld onderstaande verhalen: 

  • Verhalen over gesloten jeugdzorg
  • https://www.ad.nl/opinie/draai-bezuinigingen-op-de-jeugdzorg-terug~a2b8f316/

Het is natuurlijk verschrikkelijk dat wij deze kinderen niet op de juiste manier hebben kunnen ondersteunen. Inmiddels wordt de Jeugdzorgplus omgevormd om deze problemen te tackelen. Er wordt gefocust op het verminderen van zaken als fixatie en isolatie en het zoveel mogelijk bieden van hulp in open setting. Het aantal jeugdigen in gesloten jeugdhulp neemt ook al jaren af. Lees bijvoorbeeld eens deze publicatie over de ombouw van het Jeugdzorgplus stelsel.  

Tegelijkertijd blijven we kampen met een aantal grote problemen. Personeelstekorten op de groepen. Gebrek aan passende verblijfsplekken (bijvoorbeeld beschermd wonen) om weer uit te stromen. Gebrek aan passende GGZ zorg bij complexe problematiek. Wachtlijsten binnen de jeugdhulp. Het aanpassen van Jeugdzorgplus vraagt dus ook om veel aanpassingen buiten de Jeugdzorgplus. 

  • Kun jij bedenken wanneer Jeugdzorgplus nodig is en helpend is voor een kind?
  • Kun jij oplossingen bedenken hoe de Jeugdzorgplus op een goede manier georganiseerd kan worden?
  • Denk jij dat we in de toekomst helemaal zonder gesloten jeugdhulp kunnen?

Check, dubbelcheck

  • Ik kan op een verjaardag uitleggen wat gesloten jeugdhulp is, wanneer en hoe het wordt ingezet. 
  • Ik ken de argumenten van voor- en tegenstanders en heb hier zelf ook over nagedacht.

Kinderbeschermingsmaatregel 

Zoals we eerder hebben verteld, kan één van de uitkomsten van de jeugdbeschermingstafel zijn dat de RvdK een onderzoek doet. Als de Raad beslist dat de ontwikkeling van de jeugdige ernstig in gevaar is, kan de Raad een verzoek bij de kinderrechter indienen voor een kinderbeschermingsmaatregel. Een kinderbeschermingsmaatregel kan alleen worden opgelegd door de kinderrechter. Het gaat hierbij dus om het gedwongen kader oftewel dwang.

Een kinderbeschermingsmaatregel wordt alleen opgelegd wanneer:   

  • er zorgen zijn over het veilig opgroeien van de jeugdige, én; 
  • vrijwillige hulp onvoldoende effect heeft of niet wordt geaccepteerd.  

De kinderbeschermingsmaatregel wordt uitgevoerd door een Gecertificeerde Instelling (kortweg GI). In module 2 en 3 is uitgelegd wat en wie de gecertificeerde instellingen zijn. 

Er zijn twee soorten kinderbeschermingsmaatregelen:   

  • een ondertoezichtstelling (ots)   
  • een gezagsbeëindigende maatregel   

  

Ondertoezichtstelling   

Een ondertoezichtstelling gaat minder ver dan een gezagsbeëindigende maatregel. Bij een ondertoezichtstelling behouden de ouders het gezag over de jeugdige. Er is een jeugdbeschermer vanuit een Gecertificeerde Instelling betrokken die advies geeft over de opvoeding en de inzet van hulp. De ouders en jeugdige moeten hieraan meewerken.    

Een ondertoezichtstelling duurt maximaal 1 jaar. Hierna kan de kinderrechter de maatregel met maximaal 1 jaar verlengen. Gaat het beter met een kind, dan kan geconcludeerd worden dat de maatregel niet verlengd hoeft te worden. Maar het kan ook dat er juist wordt geadviseerd om het gezag te beëindigen.

Voorlopige ondertoezichtstelling   

De RvdK kan een voorlopige ondertoezichtstelling aanvragen als deze vindt dat de situatie van de jeugdige zo ernstig is, dat er meteen ingegrepen moet worden. De kinderrechter kan dan op advies van de RvdK een voorlopige ondertoezichtstelling afgeven. Dit gaat meestal gepaard met uithuisplaatsing. De jeugdige krijgt dan al een jeugdbeschermer, terwijl het raadsonderzoek nog niet is afgerond en de raadsonderzoeker uitgebreider onderzoek doet. Een voorlopige ondertoezichtstelling kan maximaal 3 maanden duren.   

Uithuisplaatsing   

Soms kunnen de de doelen van een ondertoezichtstelling niet bereikt worden als het kind thuis blijft wonen. Als ouders het hier niet mee eens zijn, dan kan er een uithuisplaatsing bij de rechter aangevraagd worden.  De kinderrechter kan een machtiging voor uithuisplaatsing afgeven. Met zo’n machtiging krijgt een GI toestemming om de jeugdige in een ander (pleeg)gezin of instelling te plaatsen.  Een machtiging uithuisplaatsing kan tegelijk met een ondertoezichtstelling aangevraagd worden of tijdens het traject van een ondertoezichtstelling.  

We kijken nu door de bril van het gedwongen kader. Niet iedere uithuisplaatsing is gedwongen. Vaak zijn ouders en/of jeugdige het ermee eens dat verblijf bij een pleeggezin of instelling beter is. Dit gebeurt dan gewoon in het vrijwillig kader zonder tussenkomst van de RvdK of rechter.

Gezagsbeëindigende maatregel   

Anders dan bij een ondertoezichtstelling wordt bij een gezagsbeëindigende maatregel het gezag van de ouder(s) beëindigd. Ook hierbij doet de RvdK eerst onderzoek en verzoekt de kinderrechter daarna om deze maatregel. In de praktijk zal een gezagsbeëindigende maatregel vooraf worden gegaan door een ots, maar dat hoeft niet.

Als de rechter deze maatregel uitspreekt, mogen de ouders geen beslissingen meer nemen over de jeugdige. In principe duurt deze maatregel tot de jeugdige 18 jaar is geworden en volwassen is. Omdat een minderjarige altijd een wettelijk vertegenwoordiger nodig heeft, krijgt de jeugdige een voogd toegewezen.   

In de praktijk gaat een gezagsbeëindigende maatregel meestal samen met een uithuisplaatsing. Dit omdat het binnen het gezin ontbreekt aan een ouder die gezag kan voeren. 

In principe wordt het gezag van de ouders beëindigd voor onbepaalde tijd. Maar voordat hun kind 18 jaar is geworden kunnen ouders bij de rechter herstel in gezag aanvragen. Als een ouder van mening is dat de situatie veranderd is, en dat zij wel de verantwoordelijkheid kunnen dragen, is zo’n aanvraag mogelijk. De rechter zal echter vooral kijken of het gezagsherstel in het belang van het kind is. Dit zal in de praktijk betekenen dat wanneer de maatregel al langer loopt, de rechter niet snel tot gezagsherstel zal besluiten (denk ook aan de publicaties die er nu zijn naar aanleiding van de uithuisplaatsingen bij de toeslagenaffaire).  

Verdieping
Onlangs is de richtlijn over uithuisplaatsing en terugkeer naar huis aangepast. Een klein voorbeeld van de aanpassingen; eerst werd geadviseerd dat als een jeugdige een jaar uit huis was geplaatst het onwenselijk was om de jeugdige nog terug te plaatsen. In de praktijk zijn er echter enorme wachtlijsten binnen de jeugdbescherming en jeugdhulp. Het jaar was al verstreken voordat de hulp voor ouders goed en wel was opgestart. Terugkeer werd hierdoor praktisch onmogelijk ook al wilden ouders hieraan meewerken. In de nieuwe richtlijn is meer aandacht gekomen voor terugkeer. Lees hier de nieuwe richtlijn.

v

Voogdij   

Zoals net al aangegeven. Een jeugdige heeft een wettelijk vertegenwoordiger nodig. Wanneer de ouders geen ouderlijk gezag (meer) hebben, is dat een voogd. Een voogd is iemand die gezag heeft over een jeugdige, terwijl deze persoon geen ouder is van de jeugdige. Dit kan een voogd vanuit de GI zijn, maar ook een ander gezinslid of bijvoorbeeld een pleegouder. Een voogd moet wel officieel benoemd worden.

Naast een gezagsbeëindigende maatregel kan er ook een gezagsvacuüm ontstaan door andere redenen, bijvoorbeeld als er met één ouder geen contact meer is en de andere ouder overlijdt.

Er zijn verschillende soorten voogdij:   

  • Voogdij door een Gecertificeerde Instelling. De jeugdige groeit op in een pleeggezin of tehuis en een voogd vanuit een Gecertificeerde Instelling neemt beslissingen over (de opvoeding van de) jeugdige.   
  • Voogdij door één persoon. Deze voogd is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van de jeugdige, maar hoeft dit niet zelf te doen. De jeugdige kan ook in een pleeggezin wonen. 
  • Gezamenlijke voogdij. De voogden zijn verantwoordelijk voor de jeugdige en zijn zelf verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van de jeugdige. Ook zijn ze verantwoordelijk voor de kosten.   

Voogdij stopt wanneer de jeugdige 18 jaar is geworden, want op dat moment is de jeugdige voor de wet volwassen.  


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wat een kinderbeschermingsmaatregel inhoudt. 
  • Ik weet het verschil tussen een ondertoezichtstelling en een gezagsbeëindigende maatregel. 

Raad voor de Kinderbescherming 

Zoals we net ook al even kort vertelden kan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) een situatie van een jeugdige onderzoeken. De RvdK is een landelijke organisatie van de overheid die taken uitvoert in het kader van jeugdbescherming en jeugdstrafrecht en -reclassering. De RvdK wordt ingeschakeld wanneer er ernstige zorgen zijn over de opgroei- en opvoedsituatie van een kind tussen de 0 en 18 jaar oud.  

Het inschakelen van de RvdK   

De RvdK kan over het algemeen alleen rechtstreeks ingeschakeld worden door de volgende instellingen:   

  • Politie   
  • Rechters   
  • Gemeente   
  • Gecertificeerde Instellingen   
  • Veilig Thuis   

Andere instanties en personen kunnen alleen de RvdK rechtstreeks inschakelen als het gaat om een acute en ernstig bedreigende situatie voor de jeugdige.   

Wettelijke taken    

De RvdK houdt zich bezig met:   

  • Bescherming: Situaties waarin de ontwikkeling van een kind in gevaar komt. De RvdK doet onafhankelijk onderzoek en kan de rechter verzoeken om in te grijpen als een kind niet meer veilig thuis kan wonen.   
  • Straf: Situaties waarin een jeugdige vanaf 12 jaar verdacht wordt van een strafbaar feit of als er sprake is van schoolverzuim. De RvdK doet dan onderzoek en adviseert de rechter over een passende straf of passende hulp.   
  • Gezag en omgang: Situaties wanneer scheidende ouders er samen niet uitkomen over wat het beste is voor de jeugdige. De rechter kan in dit geval advies vragen aan de RvdK als deze zich zorgen maakt over de jeugdige. De Raad voert onderzoek uit en adviseert de rechter over het gezag van de ouders, de omgang met de jeugdige en de verblijfplaats.  
  • Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen (ASAA): Situaties waarin ouders een kind willen afstaan, de zorg van een kind willen overnemen of willen adopteren. Ook in deze situatie doet de RvdK onderzoek en geeft advies.   

Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu wat de Raad voor de Kinderbescherming is. 
  • Ik weet nu wie de Raad voor de Kinderbescherming rechtstreeks mag inschakelen. 
  • Ik kan de wettelijke taken van RvdK benoemen.

De Jeugdbeschermingstafel 

De jeugdbeschermingstafel is eigenlijk het overgangsmoment van het vrijwillig kader richting het gedwongen kader. Als de jeugdprofessional het vrijwillig kader ontoereikend vindt en denkt dat een kinderbeschermingsmaatregel uitkomst kan bieden, dan kan de jeugdprofessional een gezin bij de jeugdbeschermingstafel bespreken.

Wanneer komt de jeugdbeschermingstafel bijeen?     

De tafel komt bijeen als een betrokken hulpverlener denkt dat:    

  • De gezinssituatie van de jeugdige onveilig is;    
  • Vrijwillige hulpverlening niet voldoende lijkt te zijn;    
  • Een kinderbeschermingsmaatregel mogelijk nodig is.

Wie zitten er aan de tafel?    

De volgende personen nemen (over het algemeen) deel aan het gesprek:    

  • De jeugdige (van 12 jaar of ouder);    
  • Ouder(s);    
  • De professional die de melding heeft gedaan. Dit kan ook de jeugdprofessional van de gemeente zijn; 
  • Betrokken hulpverlening; 
  • De betrokken jeugdprofessional vanuit de gemeente;  
  • Iemand uit het netwerk die betrokken is bij het gezin ;       
  • Vertegenwoordiger van de Raad van Kinderbescherming en eventueel raadsonderzoeker;    
  • Voorzitter van de tafel (vaak iemand van de gemeente, bijvoorbeeld de coördinator van het jeugdteam); 
  • Secretaris van de tafel.     

Uitkomsten jeugdbeschermingstafel    

Het gesprek aan de jeugdbeschermingstafel heeft drie mogelijke uitkomsten:    

  1. Hulp vanuit het vrijwillig kader is voldoende of moet eventueel worden aangepast om de situatie van het kind te verbeteren.   
  1. Er vindt nu nog geen onderzoek door de Raad van Kinderbescherming plaats, maar de hulpverlening die het gezin al ontvangt (of gaat ontvangen) wordt ‘scherper’ neergezet. Er worden doelen en afspraken gemaakt en er wordt gemonitord of het gezin zich houdt aan de afspraken. Is dit niet het geval, dan wordt er alsnog een raadsonderzoek ingesteld. Deze uitkomst is te beschouwen als drang.    
  1. Er wordt een onderzoek gestart door de Raad voor de Kinderbescherming. Er wordt dan onderzocht of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. Wat een kinderbeschermingsmaatregel is, wordt later in deze module uitgelegd.   

Verzoek tot Onderzoek (VTO)

Het is de gemeente (of Veilig Thuis, of GI) die een Verzoek tot Onderzoek (VTO) bij de RvdK indient. Op basis daarvan start de RvdK het onderzoek. Het voorlopige VTO dient als onderlegger voor de jeugdbeschermingstafel. Als besloten wordt dat een onderzoek nodig is, dan wordt het VTO definitief.

Drang

Je zult begrijpen dat de jeugdbeschermingstafel wordt gezien als drang middel. Ouders kunnen geen nee zeggen tegen de gemaakte afspraken, want de consequentie daarvan is dat er alsnog een raadsonderzoek wordt opgestart. Wel is het zo dat de nadruk tijdens de jeugdbeschermingstafel ligt op het oplossen van de problemen in het vrijwillig kader en juist het voorkomen van een kinderbeschermingsmaatregel.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet nu wat een jeugdbeschermingstafel is en wanneer deze bijeenkomt. 
  • Ik weet nu wie er aan een beschermingstafel zitten. 
  • Ik ken de mogelijke uitkomsten zijn van een beschermingstafel. 
  • Ik zie het verband tussen drang en de beschermingstafel. 

Dwang en drang; drang

Hiervoor is besproken wat er gedaan wordt om de kwaliteit van jeugdzorgmedewerkers te borgen. Ook hebben we toegelicht hoe signalen rondom de veiligheid van de jeugdige worden gebundeld en waar nodig onderzocht.  

Het uitgangspunt van jeugdhulp is vanzelfsprekend, dat dit vrijwillig gebeurt en dat ouders en jeugdige het hier mee eens zijn (zie ook module 3 pagina 13). We noemen de hulp die gezinnen dan krijgen: hulp vanuit het vrijwillig kader. 

Maar wat nu als er wel grote zorgen zijn, maar het gezin ziet het minder somber in en wil geen hulp? Uiteindelijk kan er dan gedwongen hulp ingezet worden, vanuit het gedwongen kader, dwang dus.  

Maar nét voor het gedwongen kader is er een bijzondere categorie binnen het vrijwillig kader en dit noemen we drang. Je begrijpt dat zeker dwang, maar ook drang wel het uiterste redmiddel is, waarbij je eerst alle andere mogelijkheden onderzoekt. 

Wat is drang 

Drang valt zoals net gezegd binnen het vrijwillig kader. Kenmerkend voor drang is: vrijwillig maar niet vrijblijvend. De hulp is weliswaar vrijwillig, maar aan het niet aanvaarden van de hulp zitten consequenties (niet zo heel vrijwillig dus). Als ouders bijvoorbeeld besluiten te stoppen met de hulp, dan is een mogelijke consequentie dat er een onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming wordt gestart.   

Filosofiemomentje: Er is nogal wat te doen over dwang en drang. Denk aan wat er besproken wordt over de uithuisgeplaatste kinderen rond de toeslagenaffaire. Het gaat hierbij om ruim 1600 kinderen die vanuit dwang (dus met een uitspraak van de rechter) uithuisgeplaatst zijn, maar vermoedelijk om nog meer kinderen die vrijwillig (maar waarschijnlijk wel met drang) uit huis zijn geplaatst. 

Denk eens na over de volgende stellingen: 

  • Het is logisch dat ouders zich gechanteerd voelen, als ze moeten meewerken om een onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming te voorkómen. 
  • Drang is een oneigenlijk middel, waarbij ouders en kind niet voldoende rechtsbescherming ontvangen. 
  • Een jeugdprofessional heeft geen keus: als het misgaat mag hij of zij zelf voor de tuchtrechter verschijnen. Dus bij twijfel: geen risico nemen. 
  • Uiteindelijk moeten de veiligheid van het kind vooropstaan. In dat kader zijn alle middelen geoorloofd. 


    En voel je de dilemma’s? Van de jeugdprofessional en van de ouders? Het is absoluut geen makkelijk vak; jeugdprofessional.

Dwang

In het vervolg van deze module gaan we uitgebreid in op dwang. Bij dwang komt de kinderrechter eraan te pas en wordt hulp verplicht opgelegd. Dit noemen we het gedwongen kader. Het gaat dan om de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Herinner je deze twee termen nog uit het begrippenkader? We zullen in de rest van de module uitleggen hoe de veiligheid van kinderen gewaarborgd wordt, welke organisaties hierbij betrokken zijn en hoe er besloten wordt tot de inzet van deze zware vorm van jeugdhulp. En we starten met de rol van de jeugdbeschermingstafel. 


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wat het verschil is tussen het vrijwillig en gedwongen kader. 
  • Ik weet het verschil tussen drang en dwang.

Energizer

Je hebt het eerste gedeelte van deze training afgerond. Tijd om even je gedachten te verzetten en nieuwe energie op te doen!   

Zet een wekker voor 2 minuten en pak pen en papier. Kijk rond in de kamer waar je nu bent. Schrijf zoveel mogelijk op wat je in deze ruimte ziet.  

Zijn de 2 minuten voorbij? Bekijk je blaadje eens, hoeveel heb je opgeschreven en wat staat er allemaal in de ruimte waar je zit?  

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling en Veilig Thuis

Oké, we weten nu hoe de kwaliteit van professionals gewaarborgd wordt en hoe er met de VIR gezorgd wordt voor meer informatie tussen professionals onderling. 

Nu gaan we kijken wat een professional moet doen bij vermoedens van een onveilige situatie voor een jeugdige. We hebben het hier specifiek over kindermishandeling en huiselijk geweld. Onder huiselijk geweld valt onder andere: 

  • Partnergeweld 
  • Ouderenmishandeling 
  • Vechtscheiding 
  • Huwelijksdwang en achterlating 
  • Stalking 
  • Eergerelateerd geweld 
  • Seksueel geweld 
  • Vrouwelijke genitale verminking 

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling (verder meldcode) 

De meldcode ondersteunt professionals bij het signaleren van en omgaan met vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Specifiek bij de afweging om wel of niet een melding te doen bij Veilig Thuis, het advies en meldpunt voor huiselijk geweld. Er wordt van iedere jeugdprofessional verwacht dat je de meldcode kunt doorlopen. Daarnaast heeft vrijwel iedere gemeente aandachtsfunctionarissen kindermishandeling en huiselijk geweld die je hierbij kunnen ondersteunen (dit zijn meestal collega jeugdprofessionals). Bij het doorlopen van de meldcode wordt in vijf stappen bepaald of een melding bij Veilig Thuis moet worden gedaan of dat een andere actie nodig is.

De stappen zijn: 

In tegenstelling tot het afgeven van een signaal in de VIR is het bij de meldcode wel verplicht om contact te hebben met het gezin (zie stap 3). De professional is verplicht om zijn waarnemingen te delen. De reactie van het gezin wordt opgenomen in de uiteindelijke melding als het hiervan komt. 

De uiteindelijke afweging moet zorgvuldig gemaakt worden vanwege de gevolgen voor de betrokkenen. Het uitgangspunt is, dat een melding noodzakelijk is wanneer er sprake is van acute of structurele onveiligheid. In andere situaties moeten andere vormen van hulp eerst onderzocht worden.  

Bij vermoedens van acute of structurele onveiligheid is het verplicht een melding te maken voor professionals in: 

  • de (gezondheids)zorg​;  
  • het onderwijs;​   
  • de kinderopvang​;  
  • de maatschappelijke ondersteuning​ ; 
  • de jeugdhulp;​   
  • justitie​. 

Dit is vastgelegd in de Wet verplichte meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Wat een beetje verwarrend is, is dat deze wet vooral andere wetten aanpast. Je kunt de wet dus eigenlijk niet zelfstandig lezen (behalve voor de begripsbepalingen). Kijk ook even in de Jeugdwet (art. 4.1.7) en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (art. 3.3), daar zie je hoe deze Wet verwerkt is in deze wetten.  

Meldcode, melding Veilig Thuis en VIR 

NB het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Het is zelfs heel logisch dat als je overweegt om een melding te doen bij Veilig Thuis (en dus de meldcode toepast), dat je ook een signaal afgeeft in de verwijsindex. Zo wordt voorkómen dat het feit dat jij je ernstig zorgen maakt niet terecht komt bij een andere professional die zich ook ernstig zorgen maakt. 

Veilig Thuis 

Zoals we al een aantal keer hierboven benoemden, moeten meldingen in het kader van huiselijk geweld en kindermishandeling gedaan worden bij Veilig Thuis. Dit is in Nederland dé organisatie die onderzoek doet naar acute of structurele onveiligheid van kinderen en volwassenen in hun thuissituatie en die erop toeziet dat er ingezet wordt op langdurige en stabiele veiligheid. Daarnaast kunnen professionals anoniem schakelen en advies vragen aan Veilig Thuis omtrent de gezinnen waar veiligheidsproblemen spelen. Overigens kunnen ook inwoners een melding doen bij Veilig Thuis, het hoeft dus niet altijd te gaan om professionals. 

Veilig Thuis onderzoekt de meldingen om te kijken of er daadwerkelijk sprake is van acute of structurele onveiligheid. Veilig Thuis mag in dit kader met alle betrokkenen overleggen en informatie opvragen die relevant is voor hun onderzoek. Als er sprake is van acute onveiligheid, dan kunnen ze maatregelen treffen om de veiligheid direct te herstellen. Veilig Thuis verleent zelf geen hulp, dus zij zullen erop toezien dat de juiste instantie betrokken wordt om de veiligheid te herstellen. Zij kunnen ook het overleg tussen de betrokken hulpverleners organiseren om te zorgen dat de hulp beter aansluit.

Meestal zal de gemeente aan zet zijn om de daadwerkelijke hulp te verlenen of in te zetten. Soms zijn gezinnen nog niet bekend bij de gemeente. Dit kan zijn als meldingen via een andere route dan de gemeente worden gemeld en het gezin open staat voor hulp (bijvoorbeeld meldingen via de politie). De gemeente gaat dan in gesprek met het gezin om te kijken welke hulp nodig is. Meestal is de gemeente al betrokken en wordt er al hulp ingezet. Meldingen worden dan vooral gedaan zodat Veilig Thuis het onderzoek naar de veiligheid kan doen (verregaander dan jij als jeugdprofessional mag) en om te zorgen dat structurele onveiligheid gemonitord wordt door Veilig Thuis. Als blijkt dat het gezin niet meer vrijwillig mee wil werken aan hulp, dan kan Veilig Thuis ook samen met de gemeente optrekken om een Verzoek Tot Onderzoek (VTO) in te dienen bij de Raad voor de Kinderbescherming om te kijken of gedwongen hulp nodig is (hierover straks meer).   

Veilig Thuis is een landelijk begrip maar een regionale organisatie. Elke regionale afdeling maakt afspraken over de samenwerking met de gemeenten in de regio. Sommige regio’s werken bijvoorbeeld veel meer samen met het wijkteam, dan in andere regio’s. Ook worden afspraken gemaakt over wie welke rol heeft bij bijvoorbeeld crisissituaties en hoe dan zo snel mogelijk de juiste hulp ingezet kan worden. Het is daarom altijd goed om je te oriënteren op de samenwerkingsafspraken in jouw regio met Veilig Thuis.


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wanneer een professional volgens de meldcode een melding moet maken.
  • Ik snap de rol van Veilig Thuis bij een melding van signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld.

Verwijsindex risicojongeren (VIR) 

We hebben nu gezien hoe de kwaliteit van individuele professionals wordt gewaarborgd. Maar hoe zit dat met de samenwerking tussen meerdere professionals? In de jaren negentig hebben er een aantal tragische incidenten plaatsgevonden (Maasmeisje en zaak Savanna), die zelfs tot de dood van een aantal kinderen hebben geleid. In deze schrijnende zaken bleek dat de communicatie tussen verschillende professionals slecht of afwezig was. Men wist niet van elkaar dat ze ook betrokken waren bij een gezin. De Verwijsindex Risicojongeren (VIR) is opgezet om dit soort incidenten te voorkómen, omdat professionals in ieder geval weten wie zich nog meer zorgen maakt om een kind in een gezin. 

Wat is de VIR? 

De VIR is een landelijk digitaal systeem, een verwijsindex, waarin professionals risicosignalen registreren. Wanneer er op naam van een jeugdige meerdere signalen afgegeven worden, krijgen de betrokken professionals een melding zodat ze weten wie de zorgen deelt of wie nog meer betrokken is.  Hierdoor kunnen problemen vroegtijdig gesignaleerd worden. Het is wettelijk verplicht om aan te sluiten bij de verwijsindex, maar een professional is niet verplicht om een signaal daadwerkelijk in de VIR te plaatsen. Er hoeft overigens geen toestemming gevraagd te worden aan de jeugdige of ouder om een signaal te kunnen afgeven. Het beroepsgeheim mag in die zin worden doorbroken. In de normale omgangsvormen zou je wel verwachten dat ouders/jeugdige op de hoogte gesteld worden van de signalering in de VIR.  

Een signaal registreren in het VIR?  

Hoewel de VIR een landelijke index is zijn er meerdere systemen waarmee een melding gemaakt kan worden. In grote delen van Gelderland en Overijssel wordt er bijvoorbeeld gewerkt met Multi signaal. 

Organisaties werkzaam in de jeugdhulp, (jeugd)gezondheidszorg, het onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, en politie en justitie maken gebruik van de VIR. Zij maken hierover afspraken met de gemeente. Daarnaast stellen zij meldingsbevoegde functionarissen aan die mogen registreren bij een redelijk vermoeden dat het kind te maken heeft met één of meer van de genoemde risico’s in de Jeugdwet (artikel 7.1.4.1). Voorbeelden zijn: vernederende behandeling of verwaarlozing, verslaving, veelvuldig schoolverzuim, blootstelling aan geweld, verrichten van strafbare activiteiten.  

Wanneer een professional een signaal in de VIR zet, worden de persoonsgegevens van het kind in de VIR geregistreerd. Er wordt gerapporteerd ‘dat’ er een signaal is. De signaal bevat geen ‘wat-informatie’ oftewel er staat niet in waarom de professional zich zorgen maakt. Wanneer een andere professional een nieuw signaal opneemt in het VIR over hetzelfde kind, krijgen beide professionals een mail dat meerdere professionals zich zorgen maken om het kind. Zij kunnen vervolgens met elkaar in gesprek over de beste aanpak. Daar is dan wél toestemming voor nodig van de betrokken ouders en jeugdige. Het systeem kent ook gezinsfunctionaliteit. Dit houdt in dat het systeem ook een signaal afgeeft als er meldingen gedaan worden over verschillende kinderen binnen hetzelfde gezin.  

De toekomst van de VIR 

De toekomst van de VIR is ongewis. December 2021 is er in de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarbij de regering wordt gevraagd om de wettelijke verplichting tot het gebruik van de verwijsindex te schrappen. De grootste bezwaren zijn dat de privacy rondom de VIR niet goed is vastgelegd. Daarnaast werkt de VIR alleen als er ook daadwerkelijk door iedereen gemeld wordt. Onder professionals is er echter (mede vanwege privacy) weinig draagvlak om te melden. Daarnaast is in sommige regio’s de VIR amper uitgerold. De VIR heeft daarom tot op heden niet het beoogde doel bereikt.

Hier kun je lezen, hoe dit proces verder gaat. En wat de gemeente in de tussentijd moet doen in afwachting van een eventuele wetswijziging. 

Opdracht:  

Kijk of jouw gemeente/organisatie waar je werkt een protocol heeft voor het doen van een melding binnen de VIR. Wie zijn de meldingsbevoegde functionarissen?  

NB: Dit gaat dan niet over de meldcode, zoals die in de volgende pagina aan de orde komt. 


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wat de afkorting VIR betekent. 
  • Ik ken de achtergronden van het ontstaan van de VIR. 
  • Ik weet hoe de VIR werkt en heb een beeld bij het proces van signalering.

SKJ, Norm verantwoorde werktoedeling en tuchtrecht

Met de decentralisatie van de jeugdhulp naar gemeenten in 2015 hebben jeugdprofessionals meer autonomie gekregen en daarmee ook meer verantwoordelijkheid. Om te waarborgen dat deze professionals over de juiste vaardigheden beschikken en hun werk op de juist manier uitvoeren, zijn het SKJ, de norm verantwoorde werktoedeling en het tuchtrecht in het leven geroepen. Hieronder leggen we uit wat dit precies inhoudt.  

SKJ  

SKJ staat voor Stichting Kwaliteitsregister Jeugd. In dit register kunnen jeugdzorgwerkers, psychologen en (ortho)pedagogen met een hbo- of wo-opleiding zich laten registreren. Sommige werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door professionals die SKJ-geregistreerd zijn. In het Kwaliteitskader Jeugd staat beschreven om welke werkzaamheden dit gaat. Hierna behandelen we de norm verantwoorde werktoedeling, waarin dit is uitgewerkt. 

Het doel van de registratie is het waarborgen van de kwaliteit van professionals die met kwetsbare kinderen werken. Daarom zijn er aan registratie een aantal voorwaarden verbonden. Zo moeten professionals de juiste diploma’s en actuele kennis van de jeugdzorg hebben. Elke 5 jaar moeten jeugdprofessionals zich opnieuw registreren. We noemen dit herregistratie. Op dat moment moet de jeugdprofessional aantonen dat hij of zij de vakkennis up-to-date heeft gehouden, gereflecteerd heeft op eigen handelen en voldoende in de praktijk met jeugdigen gewerkt heeft. Zo blijft de kennis en kunde van jou als jeugdprofessional up to date.  

Van een geregistreerde professional wordt verwacht dat deze handelt naar de professionele standaard van het SKJ. Deze standaard bestaat uit een Beroepscode en de Richtlijnen voor Jeugdhulp en Jeugdbescherming. In een beroepscode liggen handelingsregels voor een specifiek beroep vastgelegd. Er is ook een Beroepscode specifiek voor de jeugdprofessional opgesteld. Hierbij kun je denken aan: respectvol omgaan met mensen, een professionele houding aannemen ten opzichte van een cliënt, geen misbruik maken van een machtspositie en privacy waarborgen. Alle jeugdprofessionals, dus ook zij die in dienst zijn van een gemeente vallen onder de beroepscode van Social Work. Deze beroepscode kun je hier vinden. In de Richtlijnen voor Jeugdhulp en Jeugdbescherming zijn voorschriften vastgelegd voor handelen met betrekking tot verschillende problemen en stoornissen.  Door te werken met deze richtlijnen kan gegarandeerd worden dat de jeugdprofessional doordacht en methodisch handelt. 

Opdracht: Elk beroep heeft dus zijn eigen beroepscode. Kijk hier naar de Beroepscode voor pedagogen. Verschilt deze erg van die van Social Work, waar zitten de verschillen? 

Heb je verschillen kunnen vinden? Hier een paar voorbeelden van verschillen dit je had kunnen vinden: 

  • Beroepscode van Social Work leest meer als een handleiding terwijl de beroepscode voor Pedagogen lijkt op een wettekst. 
  • Beide beroepscodes behandelen dezelfde thema’s maar leggen wel andere accenten. 
  • De beroepscode voor Pedagogen bevat artikelen over het verstrekken van informatie voor wetenschappelijke en onderwijs doeleinden. De beroepscode voor Social Work heeft deze niet. 
  • De beroepscode voor Social Work heeft een artikel over het bevorderen van de sociale rechtvaardigheid voor de cliënten waar zij mee werken. De beroepscode voor Pedagogen heeft dat niet. 

Als de verschillen die jij hebt gevonden er niet bij staan betekent dit niet dat ze fout zijn. Er zijn er nog veel meer te vinden dan dat wij hier genoteerd hebben.  

Norm verantwoorde werktoedeling 

Het verantwoord toedelen van het werk dat door een jeugdprofessional uitgevoerd wordt, is zoals het woord het al zegt, uitgewerkt in de Norm van verantwoorde werktoedeling. Deze norm houdt rekening met het opleidingsniveau van de jeugdprofessional, het al dan niet geregistreerd zijn en de omstandigheden en risico’s in het gezin. 

In de praktijk betekent het toepassen van de Norm verantwoorde werktoedeling dat gemeente, jeugdhulpaanbieders en GI’s: 

  • in beginsel werken met geregistreerde professionals (Besluit Jeugdwet art. 5.1.1); 
  • bij het toedelen van taken aan professionals rekening houden met hun specifieke kennis en vaardigheden; 
  • ervoor zorgen dat geregistreerde professionals kunnen werken volgens de voor hen geldende professionele standaard. 

Het uitgangspunt is dat er gewerkt wordt met geregistreerde jeugdprofessionals. Als een taak toebedeeld wordt aan een niet geregistreerd professional wordt er gekeken of de situatie van de client en de werkzaamheden dit toestaan. Belangrijke factoren zijn mogelijke veiligheidsrisico’s en de complexiteit van de werkzaamheden. Zelf het volledige afwegingskader lezen? Met deze link kun je het volledige afwegingskader terugvinden. 

Tuchtrecht  

SKJ-registratie zorgt er dus voor dat professionals een hoge kwaliteit hebben en volgens bepaalde richtlijnen handelen. Desondanks kan het vóórkomen dat een collega, ouder of jeugdige van mening is dat het handelen van jou als professional níet aan deze kwaliteitseisen voldoet. Diegene kan zich melden bij het SKJ en een beroep doen op het tuchtrecht. Het handelen van de jeugdprofessional wordt dan beoordeeld aan de hand van de richtlijnen en de beroepscode.  In het filmpje Tuchtrecht voor jeugdzorgwerkers wordt het tuchtrecht in 8 minuten op een prettige manier toegelicht. Zeker even die 8 minuutjes hiervoor nemen 😊.  

Naast het tuchtrecht kan een klacht ook via de gemeentelijke procedure worden afgehandeld. Als iemand het niet eens is met een besluit op een aanvraag, dan kan iemand bezwaar indienen. Als iemand het niet eens is met de manier waarop hij bejegend is, dan kan hij een klacht indienen. In de klachtenprocedure van de gemeente is vastgelegd hoe iemand een klacht kan indienen en hoe de klacht afgehandeld moet worden. Je merkt al dat dit dezelfde zaken kúnnen zijn, als waarvoor iemand zich kan beroepen op het tuchtrecht. In de praktijk zien we dat inwoners toch vaak eerder een beroep doen op het klachtrecht dan op het tuchtrecht. En in dat geval wordt de klacht behandeld binnen de gemeentelijke procedures. Maar nu weer terug naar het tuchtrecht. 

Bij het klachtrecht staat het handelen van de organisatie centraal. Het is dan het college van burgemeester en wethouders die de brief stuurt en, als de klacht gegrond is, daar maatregelen in treft. Jij als professional zal niet op die manier centraal staan (al wordt er natuurlijk wel bijgestuurd als jij je ‘misdragen’ hebt). Bij het tuchtrecht is dat anders en staat het handelen van jou als individuele professional centraal.  Zoals we in het filmpje ook zagen bestaat het tuchtcollege uit juristen en vakgenoten, waarbij de vakgenoten in de meerderheid zijn. Het tuchtcollege toetst het handelen van de professional bij een klacht aan de professionele standaard, bestaande uit de Beroepscode en de Richtlijnen voor Jeugdhulp en Jeugdbescherming.  

Als de klacht gegrond wordt verklaard, kunnen de volgende maatregelen worden opgelegd aan de professional in kwestie:   

  • Een waarschuwing   
  • Een berisping (die eventueel openbaar gemaakt kan worden op de website van de SKJ)   
  • Een (voorwaardelijke) schorsing (die openbaar gemaakt wordt op de website van de SKJ)   
  • Doorhaling met/zonder ontzegging van het recht om zich opnieuw te registreren (die openbaar gemaakt wordt op de website van de SKJ) 

De maatregelen zijn openbaar. Er zit wel een einddatum aan de zichtbaarheid van de maatregel. Door de maatregelen op deze manier openbaar en vindbaar te maken, kan de beroepsgroep voorkómen dat iemand op een andere plek zo weer aan het werk kan. Het is best indrukwekkend om te lezen. Je kunt hier een overzicht vinden van de opgelegde maatregelen die openbaar zijn gemaakt.  

Als de indiener van de klacht of de professional tegen wie de klacht is gericht niet tevreden is met de uitspraak kunnen zij in beroep gaan. De klacht wordt dan beoordeeld door het College van Beroep. Het uiteindelijke doel van het tuchtrecht is om hulpverleners die niet in lijn met de beroepscode handelen te corrigeren en te zorgen dat de kwaliteit van het beroepsmatig handelen gehandhaafd en bevorderd wordt. 


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wat SKJ betekent en wat deze organisatie doet. 
  • Ik weet wat verantwoorde werktoedeling betekent én inhoudt. 
  • Ik heb me verdiept in de professionele standaard zoals die binnen het SKJ is vastgesteld. 
  • Ik weet globaal hoe de procedure bij het tuchtrecht loopt en ken het verschil met het (gemeentelijk) klachtrecht.
Pagina 1 van 3123

Pagina’s

  • Aanmelden inspiratiedag
  • Aanmelden Yong Netwerk Courant
  • Alemke van Baren
  • Amber Cové
  • Basis sociaal domein
  • Beleid
  • Bij ons werken
  • Bij ons werken – vacature jeugdconsulent
  • Bij ons werken – vacature yong professional
  • Bij ons werken – vacature yong stage
  • Blogs
  • Concept
  • Contact
  • Cookiebeleid
  • Dagmar van Beek
  • Disclaimer
  • Esmee de With
  • Evy Reinders
  • Ex-Yong Professionals
  • Felix van den Belt
  • Femke Masselink
  • Harm Luursema
  • Heleen Vermeulen
  • Home
  • Irma Ramackers
  • Jacintha Schuurman
  • Jeugdwet
  • Jochem Roode
  • Jorwin van der Velde
  • Josta Meijers
  • Kwaliteit
  • Lars Vermeulen
  • Leren & Ontwikkelen
  • Linde van Triest
  • Maaike Ariaans
  • Maaike den Bakker
  • Maaike van Kalmthout
  • Management
  • Mariana da Silva de Sousa
  • Merel Oosterom
  • Nienke Dalinghaus
  • Onderzoek/Projecten
  • Online Leeromgeving Divosa
  • Online Leeromgeving gemeente Breda
  • Online Leeromgeving gemeente Nijmegen
  • Online Leeromgeving gemeente Overbetuwe
  • Online Leeromgeving gemeente Renkum
  • Online Leeromgeving gemeente Vijfheerenlanden
  • Online Leeromgeving Yong
  • Online Leeromgeving Yong
  • Ons team
  • Ons verhaal
  • Opdrachtgevers
  • Overig
  • Participatiewet
  • Paulien Dekkinga
  • Privacyverklaring
  • Professionals
  • Projectenoverzicht
  • Sam Mulder
  • Sandrine Umuhire
  • Solliciteer bij Yong
  • Sophie Witsmeer
  • Stanley West
  • Testimonials
  • Trainingen
  • Uitvoering
  • Vonne Claessens
  • Wmo
  • Yong netwerk
  • Yong-LCGW inspiratiedag
  • Yong-LCGW Inspiratiedagen 2022 (terugblik)

Categorieën

  • Blog
  • In gesprek met een Yong professional
  • Kiescompas
  • Zomerblogs

Archief

  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • juli 2021
  • juni 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • oktober 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • december 2019
  • juli 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • februari 2019
  • juli 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • Home
  • Disclaimer
  • Privacyverklaring
  • Cookiebeleid
  • Contact

Yong in de sociale media

Yong Linkedin

YONG BV

Jan Steenlaan 127
6717 TB Ede
06 - 28 08 20 50
06 - 52 46 24 48
info@yong.nl
© 2018 - Yong | Webdesign: Vindingrijck - Creatief in Media
Instant SSL
Scroll naar bovenzijde