Verordening
In deze training is de term verordening al een paar keer gevallen. Tijd om uit te diepen wat dit belangrijke document precies is!
Een gemeentelijke verordening is een op gemeentelijk niveau vastgelegd algemeen verbindend voorschrift. Zo, dat was een hele mond vol. Concreet betekent dit dat een verordening eigenlijk een lokale wet is die voor alle inwoners geldt (dat wordt bedoeld met algemeen verbindend). Op lokaal niveau is de verordening de ‘hoogste’ regeling en deze wordt dan ook vastgesteld door de gemeenteraad.

De zaken die een gemeente moet uitwerken in een verordening
In de Jeugdwet (artikel 2.9) krijgen gemeenten de opdracht om over een aantal zaken eigen beleid en regels vast te leggen in een verordening. Laten we even kijken wat dit artikel precies inhoudt.
Artikel 2.9
De gemeenteraad stelt bij verordening en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet in ieder geval regels:
- a. over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;
Om individuele en overige voorzieningen toe te kennen of af te wijzen, moet de gemeente dus in de verordening regels vaststellen. Dit zijn regels over de voorwaarden om de voorziening te krijgen, regels hoe afgewogen wordt welke voorziening de juiste is en regels hoe de gemeente dit beoordeelt. Behoorlijk wat dus. Benieuwd of we dat zo meteen ook in onze voorbeeldverordeningen gaan vinden?
- b. over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen;
In de verordening moet ook staan hoe de gemeente regelt dat de jeugdhulp is afgestemd met andere voorzieningen. Dat zijn er nogal wat, namelijk voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en werk en inkomen (Participatiewet). Best een bijzonder stukje in de wet. Op grond van de privacyrichtlijnen is het namelijk niet toegestaan om onderling informatie uit te wisselen. Dit kan dus alleen met toestemming van de ouders en/of de jeugdige en zelfs dan zitten er nog best wel wat haken en ogen aan.
- c. de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 wordt vastgesteld, en
Ook de regels over het persoonsgebonden budget (later in de training gaan we dieper in op het pgb) moeten in de verordening staan.
- d. voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.
Tenslotte moet in de verordening opgenomen zijn hoe een gemeente misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet gaat bestrijden. Het gaat dan óók over een voorziening die ten onrechte is ontvangen.

Waarom een verordening?
Zoals je hierboven hebt gelezen, moeten gemeenten veel regels opstellen. Dit is dus geen gemeentelijke hobby, maar een opdracht in de wet. Maar waarom dan? Leidt dit niet tot onnodige regeldruk?
Het is goed om je te realiseren dat door deze regels voorkómen wordt dat een inwoner aan willekeur is overgeleverd. De inwoner kan zelf zien waar hij wel of niet op kan rekenen. Het besluit hoeft zo geen black box te zijn. Tenslotte kan het uitvoerders van de Jeugdwet (zoals bijvoorbeeld jeugdprofessionals) enorm ondersteunen bij het uitvoeren van hun werk! De verordening geeft namelijk o.a. richtlijnen over hoe een aanvraag beoordeeld moet worden en welke individuele voorzieningen ingezet kunnen worden.
Wat er vastgelegd moet worden in de verordening, staat dus in de wet. Maar hóe gemeenten dit doen, is per gemeente behoorlijk verschillend. Meestal zijn alle regels van de Jeugdwet uitgewerkt in één verordening jeugdhulp. Een enkele keer zijn er meerdere verordeningen over verschillende onderwerpen. Het komt ook voor (en de laatste tijd steeds meer), dat een gemeente een verordening Sociaal domein vaststelt, waarin alle regelgeving betreffende de Jeugdwet, Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning is vastgesteld. De onderstaande opdracht gaat hierover. 😊
Opdracht: Verzamel de op dit moment geldende verordening(en) Jeugdwet van jouw gemeente (of een gemeente naar keuze) en beantwoord de volgende vragen:
- Welke verordeningen Jeugdwet kent jouw gemeente?
- Zijn het verordeningen waarin alleen zaken voor de Jeugdwet worden geregeld of integrale verordeningen waarin ook Wmo en Participatiewet zijn verwerkt?
- Lees artikel 2.9 nog eens door. Waar kan je die vier onderdelen in de verordeningen van jouw gemeente vinden?
Was het een moeilijke opdracht of kwam je er vrij gemakkelijk uit? Zo niet, vraag een collega om even mee te denken (of ben jij nu opeens de slimste van de klas 😊). Sowieso super gedaan!
Check, dubbelcheck
- Ik weet wat een verordening is.
- Ik weet over welke onderwerpen gemeenten eigen regels moeten opnemen in hun verordeningen volgens de Jeugdwet.
- Ik zie de waarde van de verordening zowel voor beleid, uitvoering als de inwoner zelf.
- Ik heb voor mijn eigen gemeente (of een gemeente naar keuze) onderzocht welke verordeningen er zijn vastgesteld voor de Jeugdwet.