Yong
  • Home
  • Wie is Yong
    • Concept
    • Ons team
  • Opdrachtgevers
    • Projecten
    • Ervaringen
  • Professionals
    • Bij ons werken
    • Blogs
  • Leren & Ontwikkelen
    • Inspiratiedagen
    • Trainingen
  • Contact
  • Menu Menu

Help ik word 18! Van 18- naar 18+

De Jeugdwet regelt in principe de zorg voor jeugdigen tot hun 18e jaar. Wordt een jeugdige 18 dan verandert er een heleboel en komt de jeugdige ook onder meerdere wetten te vallen. Je kunt je vast wel voorstellen dat deze overgang best complex kan zijn. 

De Jeugdwet had juist de bedoeling om zo veel mogelijk onder één wet te vangen, maar dat stopt als de jeugdige 18 wordt. Alle voorzieningen die vanuit een andere wet dan de Jeugdwet verstrekt kunnen worden, moeten dan over naar die andere wet. Je wilt voor de jeugdige het liefst dat deze overgang vlekkeloos verloopt. Hoe moet dat geregeld worden?   

Verlengde jeugdwet  

Zoals hierboven al stond: als iemand 18 wordt stoppen de jeugdvoorzieningen die niet onder een andere wet verstrekt kunnen worden (artikel 1.1. Jeugdwet). Maar als je goed hebt opgelet in module 1, dan weet je dat er altijd uitzonderingen zijn😉.  

Er zijn namelijk ook voorzieningen die alleen vanuit de Jeugdwet verstrekt kunnen worden. En déze voorzieningen kunnen wél vanuit de Jeugdwet verstrekt worden, ook als iemand ouder is dan 18 jaar.  

Bijvoorbeeld:  

  • Jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht of jeugdreclassering (tot 23 jaar)  
  • Pleegzorg of een gezinshuis (standaard tot 21 jaar, mogelijk tot 23 jaar)  

Maar ook andere jeugdhulpvoorzieningen, mits die niet onder een andere wet verstrekt kunnen worden. Dit zijn hierbij de voorwaarden:  

  • Jeugdhulp die is gestart of waarvoor al een besluit is genomen (wachtlijsten) voor de 18e verjaardag en die noodzakelijk blijft (tot 23 jaar)  
  • Jeugdhulp die opnieuw nodig is binnen een half jaar na het beëindigen en de jeugdige is in de tussentijd 18 jaar geworden (tot 23 jaar)  

De overgang van 18- naar 18+: wat doen gemeenten?  

De knelpunten die jeugdigen en gezinnen tegenkomen wanneer een jeugdige 18 jaar wordt, krijgen steeds meer landelijke aandacht. Intussen spreken we niet alleen over 18- 18+, maar meer over de hele periode van 16 tot 27 jaar.  Dit heeft ermee te maken dat in de leeftijd 16 tot 27 jaar jongeren te maken krijgen met een heleboel veranderingen. Denk aan het afronden van school of een vervolgopleiding gaan volgen. Maar ook zelfstandig gaan wonen en financieel onafhankelijk worden. Kwetsbare jongeren ervaren veel hobbels bij deze overgangen die grote gevolgen kunnen hebben. Denk aan schooluitval, geen goede woonplek kunnen vinden en psychische problematiek. Om deze overgangen zo goed mogelijk te laten verlopen kan ervoor gezorgd worden dat jongeren in een kwetsbare positie niet tussen wal en schip vallen. Dit vraagt om een goede samenwerking. Niet alleen binnen gemeenten maar ook tussen gemeenten, maatschappelijke partners en kennisorganisaties.  

In de ideale situatie wordt het traject van overgang van 18- naar 18+ al ruim op tijd gestart. Het kan bijvoorbeeld een heel goed idee zijn om een ‘perspectiefplan’ te maken. Het liefst al rond de 16e verjaardag. Dit hoeft natuurlijk niet standaard, maar als de verwachting is dat een jeugdige ook na zijn 18e verjaardag nog ondersteuning nodig heeft dan is het wel verstandig. De lat ligt namelijk in de wetten voor volwassenen lager dan in de voorzieningen die wij voor onze jeugdigen treffen. Het is heel belangrijk dat de jeugdige, maar zeker ook de ouders, vroegtijdig meegenomen worden bij zaken die mogelijk zouden kunnen veranderen.

In het bovenstaande plaatje zie je onder welke wet de verschillende vormen van jeugdhulp na het 18e levensjaar kunnen worden voortgezet.  

 

LEESTIP

Wil je hier meer over weten? Kijk dan eens op: https://www.16-27.nl/ 

Check, dubbelcheck

  • Ik weet dat alle voorzieningen vanuit de Jeugdwet stoppen als iemand 18 wordt, als deze ook vanuit een andere wet geboden worden. 
  • Ik weet wanneer de verlengde Jeugdwet van toepassing zou kunnen zijn. 
  • Ik weet wat de voorwaarden zijn om de verlengde Jeugdwet in te kunnen zetten. 
  • Ik weet dat het belangrijk is om jeugdigen en ouders vroegtijdig mee te nemen in de overgang van 18- naar 18+. 

Overzicht verschillende aanpalende wetten 

Zo! Dat was een heleboel informatie over de verschillende wetten en de grensgebieden van deze wetten. Duizelt het je inmiddels een beetje? Geen zorgen! Voor we verder gaan naar het volgende onderwerp, vind je hieronder nog een kort overzicht van de verschillende aanpalende wetten.

Participatiewet

De Participatiewet (verder Pw) staat van oudsher bekend als de bijstandswet en de uitkering vanuit de PW wordt dan ook bijstandsuitkering genoemd. Het doel van de Pw is het bieden van een uitkering voor levensonderhoud als er echt geen andere mogelijkheden zijn én het ondersteunen om weer aan het werk te gaan. Vandaar dat we in het kader van de Pw vaak spreken over Werk en Inkomen. Het uitgangspunt in de Participatiewet is kijken naar wat iemand wél kan wat betreft werk en deelname in de samenleving, in plaats van wat iemand niét kan. Herkenbaar? Dat kan kloppen, want kijken naar de mogelijkheden hebben we ook al gezien bij de eigen kracht die centraal staat in de Jeugdwet.   

Inkomen 

Wanneer iemand zelf geen mogelijkheden heeft om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien, kan iemand een bijstandsuitkering aanvragen. We noemen dit algemene bijstand. Het kan ook vóórkomen dat iemand met een laag inkomen bepaalde bijzondere kosten niet kan betalen. Dit noemen we dan bijzondere bijstand. De Pw wordt als het vangnet van onze sociale zekerheid beschouwd. Dit betekent dat je het kunt zien als het laatste redmiddel. Alle andere mogelijkheden hebben voorrang boven de Pw. 

VOORBEELDEN 

Heeft iemand spaargeld (boven het vrij te laten bedrag) of waardevolle spullen. Kan een jongere terug naar school en een beroep doen op studiefinanciering. Kan iemand een beroep doen op een uitkering vanuit een andere wet. Kan iemand misschien snel weer aan het werk, al is het maar een paar uur week.

Van iemand die een bijstandsuitkering aanvraagt zal gevraagd worden dat hij alles in het werk zet om te voorkomen, dat hij een bijstandsuitkering nodig heeft. En als hij dan een uitkering heeft, dat deze zo kort mogelijk duurt.

Werk 

Heeft iemand dan toch een bijstandsuitkering nodig, dan kan hij ondersteuning krijgen om weer aan het werk te gaan. Deze ondersteuning kan in verschillende vormen, maten, geuren en kleuren geboden worden. Het bekendst is wel de begeleiding die de consulent werk aan de uitkeringsgerechtigde geeft. De consulent kan wanneer dat nodig is iemand coachen. De gemeente kan een inwoner ook helpen naar betaald werk met een re-integratietraject, bijvoorbeeld met een werkervaringsplaats. Of bijvoorbeeld een cursus aanbieden om goed te solliciteren. Daarnaast is beschut werk mogelijk wanneer er meer begeleiding of aanpassingen nodig zijn dan van een reguliere werkgever verwacht mag worden. Natuurlijk zijn er nog meer soorten ondersteuning, maar dan zou dit een hele Participatiewet module worden terwijl je hier natuurlijk bent voor de Jeugdwet. Niet helemaal de bedoeling dus! 😉

Jongeren in de Participatiewet  

Recht op een uitkering 

Vanaf 18 jaar kan een jongere een bijstandsuitkering aanvragen. Maar van 18 tot 21 jaar is deze uitkering veel lager dan voor iemand van 21 jaar of ouder. Deze lage norm is namelijk net zo hoog als de kinderbijslag die ouders voorheen ontvingen. Het uitgangspunt is dat jongeren tot 21 jaar thuis wonen. Wanneer een jongere onder de 21 jaar toch zelfstandig woont, kan deze alleen een hogere uitkering (vanuit de bijzondere bijstand) krijgen als het echt noodzakelijk is dat hij of zij niet bij zijn of haar ouders woont. Dit kan het geval zijn als de ouders overleden zijn, maar ook als jongeren een jeugdzorgverleden hebben en al langer niet thuiswonen. 

Opdracht: Bij deze opdracht mag je ervan uitgaan dat aan alle voorwaarden voor een uitkering wordt voldaan en dat er geen noodzaak is niet bij de ouders te wonen (tenzij dit nadrukkelijk wordt vermeld). 

*De bovengenoemde bedragen gelden voor januari t/m juni 2022. Elk half jaar worden de nieuwe bedragen middels een normenbrief bekendgemaakt. 

Zoek uit met behulp van de normenbrief hierboven hoe hoog de bijstandsuitkering is van: 

  1. Rianne (18) woont bij haar vader. 
  2. Johnny (20) woont op kamers. 
  3. Sabrina (19) en Sander (20) wonen samen. 
  4. Chelsey (19) woont samen met haar dochtertje van 2. 
  5. Maartje (18) woont na opname in een gesloten jeugdinrichting met begeleiding zelfstandig. Terug bij haar ouders gaan wonen is geen optie.  
  6. Kim (20) en Joan (19) zijn getrouwd en hebben net een baby gekregen. Ze wonen niet bij de ouders van Kim of Joan. 
  7. Kim wordt 21, Joan is dan nog 19. Hoe hoog is de uitkering nu? 

In de bovenstaande opdracht hebben een grote groep jongeren die vaak op zich zelf woont en geen- of weinig inkomen heeft buiten beschouwing gelaten: studenten. Studenten hebben nooit recht op een bijstandsuitkering. Zij zijn (zoals we dat noemen) uitgesloten van het recht op bijstand. Zoals je ziet is het inkomensgedeelte van de bijstand redelijk strak afgebakend. 

Zoeken naar werk  

In de bijstandswet wordt onder jongeren verstaan: iedereen tussen de 18 en 27 jaar. 

Jongeren zonder arbeidsbeperking: 

We beginnen met jongeren (tussen de 18 en 27 jaar dus) zonder (arbeids)beperkingen. Met arbeidsbeperking wordt bedoeld dat iemand door ziekte of gebrek niet in staat is om het minimumloon te verdienen. Is dit niet aan de hand en gaat het om een ‘gezonde’ jongere, dan krijgt de jongere wanneer hij zich meldt niet direct een uitkering. Jongeren moeten eerst vier weken zoeken naar een baan. Pas als een jongere hier echt aantoonbaar zijn best voor heeft gedaan en het toch niet is gelukt, kan er recht op een bijstandsuitkering zijn. Als een jongere nog kan studeren met recht op studiefinanciering en hiermee zijn positie op de arbeidsmarkt kan verbeteren, dan wordt dit aangemoedigd (en soms zelfs verplicht gesteld). Onderzoek heeft uitgewezen dat het behalen van het juiste diploma de beste manier is om iemand voor armoede te behoeden.  

Jongeren met een arbeidsbeperking:  

Voor jongeren met een (arbeids)beperking loopt de ondersteuning vaak wat anders. Wanneer een jongere door een verstandelijke beperking of psychische stoornis niet in staat is om het minimumloon te verdienen, kan hij of zij opgenomen worden in het doelgroepenregister. Jongeren die in dit register zijn opgenomen kunnen extra structureel begeleiding krijgen om toch een betaalde baan te kunnen vervullen en werkgevers die deze mensen in dienst nemen kunnen loonkostensubsidie ontvangen om eventuele verminderde productiviteit te compenseren. Normaliter wordt de toegang tot de doelgroep bepaald aan de hand van een loonwaardemeting door het UWV waarmee onderzocht wordt of iemand het minimumloon kan verdienen. Voor jongeren die het speciaal onderwijs hebben afgerond wordt een uitzondering gemaakt. Zij worden direct in het register opgenomen. Vaak is er al voor de 18e verjaardag contact tussen jeugdprofessional en werkconsulent.  

Juist als er problemen zijn met jeugdigen is het goed om alle mogelijkheden als jeugdprofessional in beeld te hebben. Je zult dan samen moeten werken met het samenwerkingsverband (zie de pagina over Passend onderwijs), de leerplichtambtenaar en ook de afspraken moeten kennen die er in jouw gemeente gemaakt zijn voor de schoolverlaters vanuit het speciaal onderwijs (of praktijkroute), de doelgroepjongeren. Het plan hoe een jeugdige overgaat van 18 – naar 18 + is hierbij extra belangrijk (we komen hier later nog op terug).

Antwoorden van de opdracht: 

  1. Rianne heeft geen kosten voor huur, g/w/l etc. en van haar vader wordt verwacht dat hij nog bijdraagt in haar levensonderhoud. Haar uitkering bedraagt maximaal € 269,51. 
  2. Johnny zal de huur van zijn kamer moeten betalen. Met de maximale algemene bijstand die hij kan ontvangen ad € 269,51 zal hij waarschijnlijk niet rond kunnen komen. Toch is dit de maximale uitkering, als er geen noodzaak is om niet meer bij zijn ouders te wonen. 
  3. Sabrina en Sander krijgen samen een uitkering ter hoogte van € 539,02. Als het niet noodzakelijk is dat zij niet meer bij hun ouders wonen, is dit het maximale bedrag. 
  4. Chelsey krijgt een uitkering voor een alleenstaande met een ten laste komend kind ad € 269,51. Via de toeslagen van de Belastingdienst zal Chelsey nog wel geld krijgen voor de kosten van haar kind. 
  5. Maartje heeft recht op een uitkering voor een alleenstaande zonder ten laste komende kinderen ad € 269,51. Omdat teruggaan naar haar ouders geen optie is, zal haar uitkering op grond van de bijzondere bijstand worden aangevuld tot een bedrag van € 1.091,71. 
  6. Kim en Joan hebben recht op een uitkering naar de norm voor gehuwden met ten laste komende kinderen ad € 850,94.  
  7. Op het moment dat Kim 21 wordt hebben zij recht op een samengestelde norm voor gehuwden waarbij één persoon 18 t/m 20 jaar is en de ander 21+. Deze uitkering bedraagt € 1049,30. 

Zoals je ziet geen vetpot. Zonder noodzaak is het voor jongeren tot 21 jaar eigenlijk niet mogelijk om zelfstandig te wonen. 


Check, dubbelcheck

  • Ik ken de relatie tussen Pw en bijstandsuitkering. 
  • Ik weet wat Werk en inkomen in dit kader betekent. 
  • Ik weet nu dat er een verschil is in de hoogte van een uitkering voor jongeren van 18 – 21 jaar en van 21 jaar en ouder.

Energizer

Bij deze energizer gaan we dansen op je favoriete muziek. Ze een energiek muziekje op en dans 5 minuten alsof er niemand meekijkt! Mocht je geen inspiratie hebben voor een fijn liedje dan hebben wij hieronder één voor je uitgezocht. 

Energized en uitgedanst? Mooi! Dan gaan we verder met de rest van deze module. 

Leerplichtwet

De Leerplichtwet stelt dat kinderen verplicht zijn naar school te gaan. Vanaf 5 jaar ben je leerplichtig in Nederland. Er zijn twee manieren wanneer leerplicht kan eindigen:  

  • Aan het einde van het schooljaar waarin een leerling 16 jaar is geworden.  
  • Wanneer een kind 12 volledige schooljaren naar school is geweest.  

Kwalificatieplicht  

Leerplicht eindigt dus als iemand 16 jaar is geworden. Maar…… jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald, hebben nog wel een kwalificatieplicht. Dit betekent je eerst je kwalificatie moet halen en dan pas van school mag. Wanneer is een jeugdige gekwalificeerd? Als deze één van de volgende diploma’s heeft: havo, vwo of minimaal mbo niveau 2.  

Voor leerlingen op voortgezet speciaal onderwijs (vso) geldt een uitzondering. Als zij onderwijs hebben gevolgd in het uitstroomprofiel arbeidsmarktgericht of dagbesteding zijn ze niet meer kwalificatieplichtig.  

Ontheffing van leerplicht  

In geval van ernstige psychische en/of lichamelijke klachten kan een jeugdige ontheffing krijgen van de leerplicht (telkens voor de periode van een jaar). Hij is dan niet verplicht om ingeschreven te staan bij een school. Ontheffing van de leerplicht wordt aangevraagd bij de leerplichtambtenaar (een collega-ambtenaar dus). Deze zal een recente verklaring vragen van een arts. Vaak is dat de arts van de GGD. In geval van ontheffing van de leerplicht is er dus geen school meer verantwoordelijk en gelden dus ook de afspraken op grond van het passend onderwijs niet meer. Als een jeugdige nog wel leerplichtig of kwalificatieplichtig is en een ontheffing van leerplicht heeft, dan kan het zo zijn dat er op grond van de Jeugdwet dagbesteding als vervanging van onderwijs ingezet moet worden. De gemeente is hier dan verantwoordelijk voor. 

Het is dus belangrijk om jouw leerplichtambtenaar goed te kennen. Hoe wordt binnen jouw gemeente omgegaan met de regels. Hoe werkt het samenwerkingsverband in de praktijk. Zo kan voorkomen worden dat je als jeugdteam pas betrokken wordt als het al te laat is en het kind al thuis zit zonder onderwijs of misschien zelfs al een ontheffing van leerplicht heeft gekregen. Vroegtijdig samenwerken kan mogelijk schooluitval voorkomen. Ondanks ieders goede bedoelingen gebeurt het nog steeds dat jeugdigen zelfs helemaal niet meer naar school gaan. Wanneer dit het geval is én er is ontheffing van de leerplicht, is de Jeugdwet sowieso aan zet, maar we willen dit natuurlijk heel graag voorkómen.   


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wanneer er leerplicht is. 
  • Ik weet wanneer er kwalificatieplicht is en wanneer er een uitzondering op de kwalificatieplicht is. 
  • Ik weet wanneer een jeugdige ontheffing van de leerplicht kan krijgen. 
  • Ik weet wanneer de Jeugdwet verantwoordelijk is om een voorziening te treffen bij uitval van school.

Wet passend onderwijs 

De Wet passend onderwijs is een wijziging op de belangrijkste onderwijswetten. Het doel van de wet is dat alle kinderen een plek kunnen krijgen op een school die bij hen past en waar zij zich verder kunnen ontwikkelen. Ook voor kinderen die misschien extra ondersteuning nodig hebben. Scholen hebben een zorgplicht. Dat betekent dat zij elke leerling die zich aanmeldt op hun school een zo goed mogelijk passend aanbod van onderwijs moeten bieden.   

 In dit filmpje wordt het idee achter passend onderwijs uitgelegd:

Scholen werken in samenwerkingsverbanden samen om er regionaal voor te zorgen dat er genoeg aanbod is voor passend onderwijs. De samenwerkingsverbanden krijgen geld en verdelen dit onder de verschillende scholen in de regio. Scholen kunnen van dit geld bijvoorbeeld extra begeleiding betalen voor leerlingen die dat nodig hebben. Samenwerkingsverbanden zijn verplicht een ondersteuningsplan op te stellen. In dit ondersteuningsplan moet onder andere zijn opgenomen hoe het budget verdeeld is, hoe de extra ondersteuning georganiseerd is binnen én tussen de scholen van het samenwerkingsverband.   

 In dit filmpje wordt het idee achter passend onderwijs uitgelegd en de verschillende modellen. Kijk er even rustig naar. Het filmpje is gemaakt door een aanbieder, die als zodanig wel bepaalde belangen heeft, maar de informatie is helemaal juist! 

Waarschijnlijk heb je nu wel een beetje een beeld waarom het allemaal zo verschillend georganiseerd is en zo moeilijk te begrijpen voor een simpele jeugdprofessional. 😊 

Wet passend onderwijs en de Jeugdwet  

De scheidslijn tussen de zorgplicht die scholen hebben (Wet passend onderwijs) en de jeugdhulpplicht (Jeugdwet) is niet altijd even duidelijk.  
Gaat het om de ondersteuning van een jeugdige die zich primair richt op het leerproces op school? Dan valt dit onder de Wet passend onderwijs. Primair gericht betekent dat het zich hoofdzakelijk richt op het onderwijs, maar dat het wel degelijk effecten kan/mag hebben op andere leefgebieden.  
Een aantal voorbeelden hiervan zijn:  

  • Speltherapie die wordt ingezet om leerproblemen aan te pakken  
  • Remedial teaching  
  • Aanschaffen van aangepast lesmateriaal (bv. Braille-leerboek).   

Gaat het om ondersteuning die geen directe relatie heeft met het leerproces, maar wel op school plaats moet vinden? Dan kan dit onder de Jeugdwet vallen. Dit onderscheid klinkt best logisch, maar…… maar het kan ook  een kip-ei-situatie zijn. Ligt de oorzaak van de leerproblemen binnen of buiten school? Soms moet je buiten school iets doen, zodat het op school beter gaat. Maar wanneer is het dan niet meer ‘primair’ gericht op het onderwijs en is verbetering van het onderwijs dan een ‘bijeffect’? Waar ligt die scheidslijn? Dat blijft lastig.   

Een voorbeeld waar het knelt in de praktijk  

Laten we hoofdbegaafdheid eens als voorbeeld nemen. Het is geen stoornis, dus het valt in principe niet onder de Jeugdwet, maar het maakt het wel lastig om passend onderwijs te bieden. Kinderen die hoogbegaafd zijn raken verveeld en vallen mogelijk zelfs uit. Dat leidt dan weer tot andere problemen die onder de Jeugdwet opgepakt moeten worden. Echter, de kern van het probleem kan de gemeente niet aanpakken, namelijk passend uitdagend onderwijs bieden. In de praktijk is dit dus een lastige kwestie, omdat men het niet eens wordt over wat nu de kern van het probleem is.  

Filosofiemomentje: School en kind in de knel? 

We zien dat steeds meer dat ouders van kinderen een goede ‘score’ verwachten (denk aan de training voor de cito) en dat scholen heel veel administratieve monitoring moeten doen als het gaat om het volgen van de prestaties van een kind. Daar tegenover staat het doel van de Jeugdwet: normaliseren en demedicaliseren. Dus juist niet problematiseren en niet direct gaan kijken of er een diagnose is. Hoe kijk jij tegen deze maatschappelijke tendens aan? Denk eens na over alle belangen: 

  • Kinderen 
  • School 
  • Ouders 
  • Jeugdhulpverlening 
  • Gemeente als financier 

Ingewikkeld hè? 


Check, dubbelcheck

  • Ik begrijp waarom de Wet passend onderwijs er is gekomen.
  • Ik ken de functie van de samenwerkingsverbanden.
  • Ik begrijp enigszins waar de ‘strijd’ tussen scholen en de gemeente vandaan komt over de vraag wie de ondersteuning voor een kind moet betalen.

Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo)

Een andere wet die aanpalend is aan de Jeugdwet is de Wmo. Deze wet heeft als doel om inwoners te ondersteunen bij hun zelfredzaamheid en participatie en op deze manier zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. De volgende voorziening worden verstrekt vanuit de Wmo: 

  • Voorzieningen in en om de woning om met beperkingen thuis te kunnen blijven wonen (wonen)  
  • Rolstoelen (rollen) 
  • Vervoersvoorzieningen voor de korte en middellange afstand (bijvoorbeeld de regiotaxi of een scootmobiel) (vervoer) 
  • Hulp bij het huishouden 
  • Begeleiding om te kunnen participeren (individueel of in een groep) 

Eigen kracht 

Net als bij de Jeugdwet wordt binnen de Wmo eerst gekeken naar eigen kracht, oplossingen binnen het eigen netwerk en algemene voorzieningen. Onderstaande piramide zoals die binnen de Wmo vaak wordt gebruikt is dan ook goed te vergelijken met de manier waarop binnen de Jeugdwet een hulpvraag wordt ‘afgepeld’.  Herinner je het adagium: Zo licht waar mogelijk (onder in de piramide) zo zwaar waar nodig (boven in de piramide). Ga gerust nog even terug naar de vorige module als je dit niet helemaal meer scherp voor ogen hebt. 

Als je goed hebt gekeken, is de piramide van de Wmo niet helemaal gelijk aan die van jeugd. Er zijn wat meer begrippen en soms wordt er met een begrip net iets anders bedoeld. 

Binnen de eigen kracht wordt ook gekeken naar gebruikelijke hulp. Onder gebruikelijke hulp wordt verstaan die hulp die verwacht mag worden als mensen in één huis wonen. Overigens gaat deze gebruikelijke hulp tussen volwassenen wat minder ver dan de zorgplicht die er is van een ouder ten opzichte van het minderjarige kind. Maar toch….  

Onder gebruikelijke hulp valt wel het één en ander, zoals het overnemen van het gehele huishouden. Als iemand door een beperking niet meer in staat is tot huishoudelijke taken, dan wordt er vanuit de Wmo verwacht dat een huisgenoot deze overneemt. Ook wordt verwacht dat een huisgenoot iemand begeleidt bij bezoek, bij doktersbezoek, de administratie zo nodig overneemt enz. enz. Is de huisgenoot een minderjarige of adeloscent dan is het een groeimodel: van meehelpen met lichte taken vanaf een jaar of 6 tot het bijna helemaal overnemen van het huishouden (taken voor één persoon) van 18 tot 21 jaar en alles overnemen voor een volwassen huisgenoot. 

Een belangrijk begrip binnen de Wmo is ook het begrip algemeen gebruikelijk. Het gaat dan om zaken die overal verkrijgbaar zijn en die ‘normaal zijn voor de persoon van de aanvrager’. 
Het beleid van gemeenten op dit gebied is behoorlijk verschillend. 

En vooral sinds er een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is dat een voorziening alleen als algemeen gebruikelijk aangemerkt mag worden als iemand met een minimuminkomen deze kan betalen, is er behoorlijk wat verschil. 

Voorbeelden zijn: hendelmengkranen, elektrische fietsen, simpel douchekrukje, rollator. 

Een ander begrip dat voor verwarring kan zorgen is de ‘voorliggende voorziening’. Juridisch betekent dit een voorziening vanuit een andere wet, die voorgaat op deze wet (voorliggend is aan deze wet dus). In de Jeugdwet wordt het begrip ‘voorliggend’ op een heel andere manier gebruikt. Namelijk vooral als ‘voorliggend’ veld. ‘De hulp die vanuit het jeugdteam wordt verstrekt is ‘voorliggend’. Het gaat dan juist meer om het begrip zoals dat binnen de Wmo wordt gebruikt voor ‘algemene voorzieningen’. Verwarrend, toch? 😊 

Wmo en jeugdigen 

De Wmo is er in principe voor volwassenen (18 jaar en ouder), maar er zijn een aantal voorzieningen, die ook voor jeugdigen vanuit de Wmo verstrekt worden. 

Het gaat hier om de WRV-voorzieningen (wonen, rollen, vervoer). 

Dus de woningaanpassingen, rolstoelen en vervoersvoorziening worden ook voor jeugdigen vanuit de Wmo verstrekt. 

In geval van een ernstig gehandicapt kind, willen er nog wel eens ingewikkelde aanvragen voor het aanpassen van de woning komen of het verzoek om een aangepaste bus. De Wmo is best een ‘zuinige’ wet die uitgaat van het goedkoopst adequate voorziening en dat is lang niet altijd wat ouders voor hun kind in gedachte hebben. 

In dergelijke gevallen zal er vast ook jeugdhulp ingezet zijn, zoals bijvoorbeeld een pgb voor persoonlijke verzorging. Aarzel niet om samen met je Wmo-collega op te trekken (wel even toestemming aan de ouders vragen natuurlijk). 

VOORBEELD

Stan (11) kan wegens een spierziekte niet meer goed lopen. Om zich te kunnen verplaatsen moet hij gebruikmaken van een rolstoel. Stan en zijn ouders hebben daarom de gemeente gevraagd om een rolstoel te verstrekken. Vanuit de Wmo wordt deze rolstoel toegekend aan Stan.

Check, dubbelcheck

  • Ik kan het doel van de Wmo vertellen. 
  • Ik kan voorbeelden geven van voorziening die op grond van de Wmo verstrekt worden. 
  • Ik weet welke voorzieningen vanuit de Wmo ook verstrekt worden aan jeugdigen. 

Wet langdurige zorg (Wlz)

De Wlz is bedoeld voor mensen die blijvend 24-uurs zorg in de nabijheid nodig hebben. Vaak is dit nodig omdat anders de gezondheid of veiligheid van de client in het geding komt. Voorbeelden zijn mensen met een: verstandelijke, psychogeriatrische, somatische, lichamelijke, zintuiglijke of meervoudige beperking. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeelt of iemand in aanmerking komt voor een Wlz-indicatie.  

Het CIZ is terughoudend met afgeven van een Wlz-indicatie aan kinderen (jeugdigen). Een Wlz-indicatie wordt namelijk pas afgegeven als het duidelijk is dat de benodigde 24-uurs zorg blijvend is. Kinderen zijn nog volop in ontwikkeling en daardoor is het moeilijk te zeggen in hoeverre zij zich nog zullen ontwikkelen. 

Een Wlz-indicatie is bedoeld om totaalzorg te leveren. Denk aan verblijf (zo nodig), begeleiding, behandeling, persoonlijke verzorging, verpleging enzovoort. De Wlz wordt uitgevoerd door het zorgkantoor. Dit betekent dat wanneer een jeugdige een Wlz-indicatie heeft (of krijgt) de gemeente vanuit de Jeugdwet geen voorzieningen meer treft (artikel 1.2, lid 1 Jeugdwet). De Wlz is dus voorliggend op de Jeugdwet.  

Psychische zorg (ggz) vormt hier een uitzondering op. Deze zorg valt voor jeugdigen met een Wlz-indicatie nog steeds onder de Jeugdwet. Het vervoer naar de behandellocatie wordt dan weer wel vanuit de Wlz betaald. 

Om het nog wat moeilijker te maken zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen 😉. In het geval er vanuit de Wlz een behandeling is gestart waar de behandeling van een psychische stoornis onderdeel vanuit maakt valt, wordt de hele behandeling wel betaald vanuit de Wlz en niet vanuit de Jeugdwet. Ja, ja het moet natuurlijk niet te makkelijk worden. Misschien zijn de details voor nu wat vérgaand, als je maar onthoudt dat hier een ‘haakje’ kan zitten. 

Als je verwacht dat een jeugdige op termijn Wlz krijgt: de pgb-val 

Er zijn situaties waarin je eigenlijk al vrij snel weet dat een jeugdige uiteindelijk toch een Wlz-indicatie gaat krijgen. Ook al is het nu nog niet helemaal duidelijk hoe de jeugdige zich verder zal ontwikkelen. 

Het gaat dan vanzelfsprekend om zeer beperkte jeugdigen die veel zorg nodig hebben. Deze zorg wordt best vaak in de vorm van een pgb afgegeven, zodat ouders in staat worden gesteld om voor hun ernstig beperkte kind te zorgen. Een pgn vanuit de Jeugdwet kent geen plafond en zo kan het voorkomen dat het pgb, dat een gezin vanuit de Jeugdwet ontvangt, vele duizenden euro’s per jaar hoger is dan het gelimiteerde pgb vanuit de Wlz. 

Wees je er dus bewust van dat als je een hoog pgb afgeeft, dat dit voor financiële problemen kan zorgen voor het gezin bij de overgang naar de Wlz. Zorg er dus voor dat je ouders goed en op tijd voorbereidt op deze overgang. 


Check, dubbelcheck

  • Wlz? Ik weet welke type zorg ervanuit deze wet gegeven wordt.
  • Ik begrijp waarom het lastig kan zijn om een indicatie Wlz voor een jong kind te krijgen.
  • Ik begrijp wat een pgb-val inhoudt.

Zorgverzekeringswet (Zvw)

De Zorgverzekeringswet (Zvw) regelt het recht op medisch noodzakelijke zorg en wordt gefinancierd door de Nederlandse Zorgverzekeraars. In principe is iedereen die in Nederland woont of werkt verplicht om een zorgverzekering (basisverzekering) af te sluiten. Kinderen tot 18 jaar zijn automatisch ‘meeverzekerd’ via één van de ouders.  

De omvang van de dekking van de zorgverzekering wordt binnen de Zvw geregeld. Een basisverzekering is voor iedereen verplicht, maar een aanvullende verzekering niet. Door het afsluiten van een aanvullende verzekering kun je kosten vergoed krijgen die niet onder de basisverzekering vallen. Zoals een tandartsenverzekering (overigens is een tandartsverzekering voor jeugdigen gratis, dus gelijk inschrijven voor het maximaal aantal sterren, die kids). 

 
Naast de huisartsenzorg en de ziekenhuiszorg is thuiszorg (verzorging en verpleging) uitgevoerd door de wijkverpleging, een belangrijke vorm van zorg die valt onder deze wet. Bij wijkverpleging kun je denken aan:  

  • Persoonlijke verzorging: hulp bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), zoals aankleden, wassen, toiletgebruik etc. 
  • Verpleging: verpleegkundige handelingen, die in de thuissituatie gedaan moeten en kunnen worden. 

Maar voor jeugdigen is dit anders geregeld. In de regel is het zo dat persoonlijke verzorging vanuit de Jeugdwet wordt gegeven en verpleging vanuit de Zvw. Als jeugdigen vanwege een fysieke handicap of een verstandelijke beperking niet in staat zijn tot de ADL, moet deze hulp vanuit de Jeugdwet geleverd worden. Het gaat hier namelijk niet om verpleging  vanwege een medische oorzaak, maar om het compenseren van een tekort aan zelfredzaamheid.  

Zvw en de Jeugdwet; fysieke en psychische problematiek 

Het spreekt voor zich dat soms fysieke en psychische probelemen nauw verwant kunnen zijn. Grosso modo zou je kunnen zeggen dat waar het gaat over opname en behandeling het fysieke stuk vanuit de Zvw wordt vergoed en de psychische klachten en behandeling vanuit de Jeugdwet. 

We kijken hier even naar vanuit een paar voorbeelden. Denk bijvoorbeeld aan een eetstoornis. Als een jeugdige in een regulier ziekenhuis wordt opgenomen is altijd de Zvw verantwoordelijk. Wanneer het lichamelijke stuk behandeld is. Er is bijvoorbeeld geen sondevoeding meer nodig en een kind kan beginnen met de behandeling van de psychische problematiek. Dan wordt de Jeugdwet verantwoordelijk voor dat stuk. Als een jeugdige bijvoorbeeld zodanig automutileert dat er een medische behandeling nodig is, dan is er een oorzaak binnen de Jeugdwet, maar behandeling van de wonden zijn voor de Zvw, ook de ziekenhuisopname. Als het een psychiatrisch ziekenhuis betreft, valt het onder de Jeugdwet. 

Is het echt een heel erg grijs gebied en komen de behandelaars er niet uit, dan is de Jeugdwet aan zet. Op basis van artikel 1.2 lid 2 van de Jeugdwet moet de gemeente een voorziening treffen vanuit de Jeugdwet. Dit om te voorkomen dat jeugdige en ouders van de ene naar de andere instantie worden gestuurd zonder dat iemand verantwoordelijkheid wil nemen.  


Check, dubbelcheck

  • Ik weet wanneer hulp geboden wordt vanuit de Zvw en wanneer vanuit de Jeugdwet.
  • Ik weet dat de Jeugdwet voorliggend is wanneer er meer oorzaken zijn voor de betreffende problematiek, waardoor er aanspraak op meerdere wetten gemaakt kan worden.
  • Ik weet waarom de Jeugdwet in deze gevallen voorliggend is.

Aanpalende wetgeving en afbakening Jeugdwet

De praktijk van de jeugdhulp kan complex zijn. Soms spelen er binnen gezinnen meerdere problemen of is de problematiek heel complex. Het komt dan vaak voor dat er verschillende professionals, aanbieders of partijen betrokken zijn bij één gezin. Een goede samenwerking tussen alle partijen en sámen met het gezin is dan zeer belangrijk. Dit klinkt logisch, de praktijk leert echter dat dit vaak een uitdaging is.  

Verschillende professionals is al wat, maar het kan ook vóórkomen dat deze professionals vanuit een verschillend wettelijk kader werken. En dát maakt de samenwerking nóg complexer. Zo kan er makkelijk discussie of verwarring ontstaan vanuit welke wet de ondersteuning ingezet moet worden. Er zijn verschillende voorbeelden te noemen, maar ééntje die best vaak voorkomt is verwarring over of een voorziening vanuit de Jeugdwet of vanuit de Wet passend onderwijs georganiseerd moet worden. We gaan daar later nog op in. 

Het helpt in ieder geval om iets meer te weten van de wetten die ‘aanschurken’ tegen de Jeugdwet. Helaas heeft de wetgever in zijn eindeloze wijsheid het niet in alle gevallen duidelijk geregeld. En soms zelfs expres. De rijksoverheid noemt dit: ruimte geven om samen te werken ☹. Binnen het grijze gebied moeten we dan vanuit verschillende hoeken de oplossing zoeken om het toch zo goed mogelijk te regelen voor de jeugdige en het gezin.  

De belangrijkste aanpalende wetten aan de Jeugdwet zijn de volgende:  

  • De Zorgverzekeringswet (Zvw)  
  • De Wet langdurige zorg (Wlz)  
  • De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)  
  • Wet passend onderwijs 
  • Leerplichtwet 
  • Participatiewet 

We gaan nu in op de verschillende wetten en hoe deze zich tot de Jeugdwet verhouden. 


Check, dubbelcheck

  • Ik snap waarom het belangrijk is dat er goede samenwerking is wanneer professionals vanuit verschillende wettelijke kaders werken en waarom deze samenwerking complex is.
  • Ik weet wat de belangrijkste aanpalende wetten aan de Jeugdwet zijn.
Pagina 1 van 41234

Pagina’s

  • Aanmelden inspiratiedagen
  • Aanmelden ontbijt Yong-LCGW Inspiratiedag 7 oktober 2022
  • Aanmelden Yong Netwerk Courant
  • Alemke van Baren
  • Amber Cové
  • Basis sociaal domein
  • Beleid
  • Bij ons werken
  • Bij ons werken – vacature jeugdconsulent
  • Bij ons werken – vacature yong professional
  • Blogs
  • Concept
  • Contact
  • Cookiebeleid
  • Disclaimer
  • Esmee de With
  • Evy Reinders
  • Ex-Yong Professionals
  • Felix van den Belt
  • Femke Masselink
  • Geoffrey Schell
  • Harm Luursema
  • Heleen Vermeulen
  • Home
  • Irma Ramackers
  • Jacintha Schuurman
  • Jeugdwet
  • Josta Meijers
  • Jurre van der Velden
  • Juul van der Velde
  • Kwaliteit
  • Leren & Ontwikkelen
  • Linde van Triest
  • Lisa Vermeulen
  • Loes Schurink
  • Luc Parie
  • Maaike Ariaans
  • Maaike den Bakker
  • Maaike van Kalmthout
  • Management
  • Marloes van Hattem
  • Merel Steenkamp
  • Merel van Veen
  • Nathalie Rozenveld
  • Nienke Dalinghaus
  • Nikki Keuper
  • Onderzoek/Projecten
  • Online Leeromgeving Divosa
  • Online Leeromgeving gemeente Breda
  • Online Leeromgeving gemeente Lingewaard
  • Online Leeromgeving gemeente Nijmegen
  • Online Leeromgeving gemeente Overbetuwe
  • Online Leeromgeving gemeente Renkum
  • Online Leeromgeving Yong
  • Ons team
  • Ons verhaal
  • Opdrachtgevers
  • Overig
  • Participatiewet
  • Paulien Dekkinga
  • Privacyverklaring
  • Professionals
  • Projectenoverzicht
  • Sam Mulder
  • Solliciteer bij Yong
  • Sophia Murris
  • Testimonials
  • Trainingen
  • Uitvoering
  • Vonne Claessens
  • Wmo
  • Yong netwerk
  • Yong-LCGW Inspiratiedagen

Categorieën

  • Blog
  • In gesprek met een Yong professional
  • Kiescompas
  • Zomerblogs

Archief

  • juli 2021
  • juni 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • oktober 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • december 2019
  • juli 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • februari 2019
  • juli 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • Home
  • Disclaimer
  • Privacyverklaring
  • Cookiebeleid
  • Contact

Yong in de sociale media

Yong Linkedin

YONG BV

Jan Steenlaan 127
6717 TB Ede
06 - 28 08 20 50
06 - 52 46 24 48
info@yong.nl
© 2018 - Yong | Webdesign: Vindingrijck - Creatief in Media
Instant SSL
Scroll naar bovenzijde