Kinderbeschermingsmaatregel
Zoals we eerder hebben verteld, kan één van de uitkomsten van de jeugdbeschermingstafel zijn dat de RvdK een onderzoek doet. Als de Raad beslist dat de ontwikkeling van de jeugdige ernstig in gevaar is, kan de Raad een verzoek bij de kinderrechter indienen voor een kinderbeschermingsmaatregel. Een kinderbeschermingsmaatregel kan alleen worden opgelegd door de kinderrechter. Het gaat hierbij dus om het gedwongen kader oftewel dwang.
Een kinderbeschermingsmaatregel wordt alleen opgelegd wanneer:
- er zorgen zijn over het veilig opgroeien van de jeugdige, én;
- vrijwillige hulp onvoldoende effect heeft of niet wordt geaccepteerd.
De kinderbeschermingsmaatregel wordt uitgevoerd door een Gecertificeerde Instelling (kortweg GI). In module 2 en 3 is uitgelegd wat en wie de gecertificeerde instellingen zijn.
Er zijn twee soorten kinderbeschermingsmaatregelen:
- een ondertoezichtstelling (ots)
- een gezagsbeëindigende maatregel
Ondertoezichtstelling
Een ondertoezichtstelling gaat minder ver dan een gezagsbeëindigende maatregel. Bij een ondertoezichtstelling behouden de ouders het gezag over de jeugdige. Er is een jeugdbeschermer vanuit een Gecertificeerde Instelling betrokken die advies geeft over de opvoeding en de inzet van hulp. De ouders en jeugdige moeten hieraan meewerken.
Een ondertoezichtstelling duurt maximaal 1 jaar. Hierna kan de kinderrechter de maatregel met maximaal 1 jaar verlengen. Gaat het beter met een kind, dan kan geconcludeerd worden dat de maatregel niet verlengd hoeft te worden. Maar het kan ook dat er juist wordt geadviseerd om het gezag te beëindigen.
Voorlopige ondertoezichtstelling
De RvdK kan een voorlopige ondertoezichtstelling aanvragen als deze vindt dat de situatie van de jeugdige zo ernstig is, dat er meteen ingegrepen moet worden. De kinderrechter kan dan op advies van de RvdK een voorlopige ondertoezichtstelling afgeven. Dit gaat meestal gepaard met uithuisplaatsing. De jeugdige krijgt dan al een jeugdbeschermer, terwijl het raadsonderzoek nog niet is afgerond en de raadsonderzoeker uitgebreider onderzoek doet. Een voorlopige ondertoezichtstelling kan maximaal 3 maanden duren.
Uithuisplaatsing
Soms kunnen de de doelen van een ondertoezichtstelling niet bereikt worden als het kind thuis blijft wonen. Als ouders het hier niet mee eens zijn, dan kan er een uithuisplaatsing bij de rechter aangevraagd worden. De kinderrechter kan een machtiging voor uithuisplaatsing afgeven. Met zo’n machtiging krijgt een GI toestemming om de jeugdige in een ander (pleeg)gezin of instelling te plaatsen. Een machtiging uithuisplaatsing kan tegelijk met een ondertoezichtstelling aangevraagd worden of tijdens het traject van een ondertoezichtstelling.
We kijken nu door de bril van het gedwongen kader. Niet iedere uithuisplaatsing is gedwongen. Vaak zijn ouders en/of jeugdige het ermee eens dat verblijf bij een pleeggezin of instelling beter is. Dit gebeurt dan gewoon in het vrijwillig kader zonder tussenkomst van de RvdK of rechter.
Gezagsbeëindigende maatregel
Anders dan bij een ondertoezichtstelling wordt bij een gezagsbeëindigende maatregel het gezag van de ouder(s) beëindigd. Ook hierbij doet de RvdK eerst onderzoek en verzoekt de kinderrechter daarna om deze maatregel. In de praktijk zal een gezagsbeëindigende maatregel vooraf worden gegaan door een ots, maar dat hoeft niet.
Als de rechter deze maatregel uitspreekt, mogen de ouders geen beslissingen meer nemen over de jeugdige. In principe duurt deze maatregel tot de jeugdige 18 jaar is geworden en volwassen is. Omdat een minderjarige altijd een wettelijk vertegenwoordiger nodig heeft, krijgt de jeugdige een voogd toegewezen.
In de praktijk gaat een gezagsbeëindigende maatregel meestal samen met een uithuisplaatsing. Dit omdat het binnen het gezin ontbreekt aan een ouder die gezag kan voeren.
In principe wordt het gezag van de ouders beëindigd voor onbepaalde tijd. Maar voordat hun kind 18 jaar is geworden kunnen ouders bij de rechter herstel in gezag aanvragen. Als een ouder van mening is dat de situatie veranderd is, en dat zij wel de verantwoordelijkheid kunnen dragen, is zo’n aanvraag mogelijk. De rechter zal echter vooral kijken of het gezagsherstel in het belang van het kind is. Dit zal in de praktijk betekenen dat wanneer de maatregel al langer loopt, de rechter niet snel tot gezagsherstel zal besluiten (denk ook aan de publicaties die er nu zijn naar aanleiding van de uithuisplaatsingen bij de toeslagenaffaire).
Verdieping
Onlangs is de richtlijn over uithuisplaatsing en terugkeer naar huis aangepast. Een klein voorbeeld van de aanpassingen; eerst werd geadviseerd dat als een jeugdige een jaar uit huis was geplaatst het onwenselijk was om de jeugdige nog terug te plaatsen. In de praktijk zijn er echter enorme wachtlijsten binnen de jeugdbescherming en jeugdhulp. Het jaar was al verstreken voordat de hulp voor ouders goed en wel was opgestart. Terugkeer werd hierdoor praktisch onmogelijk ook al wilden ouders hieraan meewerken. In de nieuwe richtlijn is meer aandacht gekomen voor terugkeer. Lees hier de nieuwe richtlijn.
v
Voogdij
Zoals net al aangegeven. Een jeugdige heeft een wettelijk vertegenwoordiger nodig. Wanneer de ouders geen ouderlijk gezag (meer) hebben, is dat een voogd. Een voogd is iemand die gezag heeft over een jeugdige, terwijl deze persoon geen ouder is van de jeugdige. Dit kan een voogd vanuit de GI zijn, maar ook een ander gezinslid of bijvoorbeeld een pleegouder. Een voogd moet wel officieel benoemd worden.
Naast een gezagsbeëindigende maatregel kan er ook een gezagsvacuüm ontstaan door andere redenen, bijvoorbeeld als er met één ouder geen contact meer is en de andere ouder overlijdt.
Er zijn verschillende soorten voogdij:
- Voogdij door een Gecertificeerde Instelling. De jeugdige groeit op in een pleeggezin of tehuis en een voogd vanuit een Gecertificeerde Instelling neemt beslissingen over (de opvoeding van de) jeugdige.
- Voogdij door één persoon. Deze voogd is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van de jeugdige, maar hoeft dit niet zelf te doen. De jeugdige kan ook in een pleeggezin wonen.
- Gezamenlijke voogdij. De voogden zijn verantwoordelijk voor de jeugdige en zijn zelf verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van de jeugdige. Ook zijn ze verantwoordelijk voor de kosten.
Voogdij stopt wanneer de jeugdige 18 jaar is geworden, want op dat moment is de jeugdige voor de wet volwassen.
Check, dubbelcheck
- Ik weet wat een kinderbeschermingsmaatregel inhoudt.
- Ik weet het verschil tussen een ondertoezichtstelling en een gezagsbeëindigende maatregel.