Heeft de Participatiewet haar doel bereikt? En de Banenafspraak? – Deel I
Evaluatie Participatiewet door het Sociaal Cultureel Planbureau
Eind 2019 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) het rapport ‘Eindevaluatie van de Participatiewet’ opgeleverd. Gelukkig is er van dit lijvige document ook een handzame en prettig leesbare samenvatting. De conclusies van het SCP waren over het algemeen niet mals:
- De ‘klassieke’ bijstandsgerechtigden van 27 jaar en ouder hebben een heel klein beetje meer kans op een baan (van 7% naar 8%) sinds de invoering van de Participatiewet;
- De kansen voor jongeren met een arbeidsbeperking zijn wel echt toegenomen, maar de inkomenspositie van deze jongeren is daarentegen juist verslechterd;
- De mensen op de Wsw-wachtlijst hebben juist minder kans op een baan gekregen.
Recenter onderzoek van de SCP uit 2023 vult hierop aan dat onze huidige uitwerking van de Participatiewet onvoldoende aansluit bij de behoeften van bijstandsgerechtigden om op een volwaardige manier te participeren in Nederland. In het rapport ‘Een brede blik op de bijstand’ laat het SCP zien dat de nadruk van de Participatiewet op uitstroom van bijstand naar betaald werk niet past bij de doelgroep en diens problematiek.
Gemeenten richten zich met name op bijstandsgerechtigden die gemakkelijk weer aan het werk kunnen. Mensen die langere tijd bijstand ontvangen, krijgen soms weinig tot geen ondersteuning meer. Omdat zij vaak kampen met meerdere problemen is voor deze mensen de uitstroom naar betaald werk soms helemaal niet realistisch. Moeite met huishoudelijke taken, gezondheidsproblemen, beperkte administratieve vaardigheden en een klein sociaal netwerk zijn hier voorbeelden van.
Alternatieve vormen van (ondersteuning richting) participatie, zoals vrijwilligerswerk, passen beter bij deze doelgroep en gelukkig zetten gemeenten deze dan ook al in. De SCP concludeert dat de Participatiewet in haar huidige vorm hier helaas te weinig ruimte en middelen voor biedt. Zij adviseert daarom een herziening van de Participatiewet en betere aansluiting met flankerende wetgeving (daar hebben we ze weer 😉).
We gaan zo vooral inzoomen op de wens om meer mensen, ook als zij een arbeidsbeperking hebben, te faciliteren om weer aan het werk te kunnen. Maar eerst spoelen we nog even terug naar de invoering van de Participatiewet, zodat je de destijds gestelde doelen weer goed voor ogen hebt.
Waarom de Participatiewet is ingevoerd
Wetgeving is altijd in ontwikkeling. De Participatiewet heeft, zoals we al eerder hebben gelezen, vele voorgangers: van de Armenwet, via de Algemene bijstandswet en de Wet werk en bijstand tot nu de Participatiewet.
Een eerste doel dat in alle voorgaande wetgeving terugkomt is vrijwel onveranderd gebleven: de Participatiewet heeft als doel om inwoners die (tijdelijk) niet kunnen voorzien in hun levensonderhoud te voorzien van een uitkering op het sociaal minimum.
Een tweede doel dat in alle voorgaande wetgeving terugkomt is: zoveel mogelijk inwoners stimuleren tot en ondersteunen bij het vinden van betaalde arbeid, zodat de uitkering ook echt tijdelijk is. Met de komst van de Participatiewet heeft dit doel (in theorie) prioriteit gekregen boven het voorzien in een uitkering. Deze ontwikkeling is gestart bij de voorganger van de Participatiewet, de Wet werk en bijstand, waar er meer en meer de nadruk werd gelegd op het werken naar vermogen. Het uiteindelijke doel, uitstromen uit de uitkering en weer zelfstandig in het levensonderhoud kunnen voorzien, is natuurlijk het hoogst haalbare doel. Maar er komt steeds meer aandacht voor werken naar vermogen, bijvoorbeeld als je door te werken niet helemaal zelfstandig in je levensonderhoud kunt voorzien of als je hier ondersteuning bij nodig hebt.
Er is gebleken dat in de bijstand een grote groep uitkeringsgerechtigden is die moeilijk bemiddelbaar is naar werk door ‘in de persoon gelegen factoren’ (prachtige ouderwetse uitdrukking). Met andere woorden: er kunnen redenen zijn dat een inwoner gewoon niet makkelijk werk vindt en dat kan zowel gaan om lichamelijke als om psychische eigenschappen. Zeker met de verwachte krapte op de arbeidsmarkt, door bijvoorbeeld de vergrijzing, is het besef gekomen dat we eigenlijk al het arbeidspotentieel in Nederland nodig hebben. Los van het feit dat we intussen weten dat het belangrijk is voor mensen om sociaal-maatschappelijk actief te zijn en dit hen bovendien gezondheidswinst oplevert (en daarmee de samenleving minder kosten 😉). Met het rapport ‘Welbevinden ten tijde van corona’ van het SCP werd dit gegeven nog eens benadrukt. Het welbevinden van mensen die werken was voor corona al beter dan dat van mensen die niet werken. Daarnaast bleek uit het onderzoek dat mensen die werken het minst zijn aangedaan door de crisis.
De Banenafspraak
Je hebt geleerd in module 2 van deze training dat in 2013 (dus nog onder de voorganger van de Participatiewet) het kabinet en sociale partners (werkgevers en werknemers) hebben afgesproken om vóór 2026 125.000 extra banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking.
Eind 2018 werd al geconstateerd dat de realisatie van deze banen achterbleef bij de oorspronkelijke planning. Amper de helft van de mensen met een arbeidsbeperking had werk en slechts 10% van de werkgevers had iemand met een arbeidsbeperking in dienst.
In 2019 bevestigde het SCP dit beeld (zoals hiervoor al te lezen was) in de Eindevaluatie van de Participatiewet. Uit de evaluatie van het SCP kwamen hierover interessante redenen naar voren. Veel werkgevers gaven aan wel bereid te zijn om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te willen nemen. De praktijk bleek echter te weerbarstig waardoor het deze werkgevers in verhouding te weinig lukte. Allereerst bleek het vaak moeilijk om een functie zodanig aan te passen dat deze ook geschikt was voor iemand met een beperking. Daarnaast was er weliswaar ondersteuning mogelijk voor werkgevers om iemand met een beperking in dienst te nemen, maar waren de procedures zo ingewikkeld dat een werkgever al snel verdwaalde in het bureaucratische oerwoud van regels en formulieren. Wat het extra ingewikkeld maakte, was het feit dat ook nog eens iedere gemeente of regio haar eigen regels en formulieren had. Kortom, dit moest echt anders, maar daarover straks meer 😊
Wetsvoorstel vereenvoudiging banenafspraak en quotumregeling (Wet banenafspraak)
- Nog steeds is het doel om vóór 2026 125.000 extra banen te hebben gecreëerd bij reguliere werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking. Maar uit cijfers van 2021 bleken bedrijven en met name overheden nog steeds achter te lopen op deze doelstelling. Eind 2022 stond het aantal extra gecreëerde banen op 81.000. Om dit quotum werkelijk te gaan halen, heeft het kabinet een wetsvoorstel met een aantal verbeteringen bedacht die door de Tweede en Eerste kamer worden beoordeeld:
- Werkgevers krijgen momenteel loonkostenvoordeel tot € 2.000 per werknemer met een arbeidsbeperking per jaar. Het idee is om dit per 2025 te veranderen van maximaal 3 jaar naar zolang het dienstverband loopt.
- Nu zijn er in feite twee banenafspraken: een voor bedrijven vs. een voor overheden. Het kabinet wil hier één gezamenlijke banenafspraak van maken, maar daarvoor zullen overheden eerst beter hun best moeten doen om meer banen te creëren.
- Als werkgevers hun aantallen banen niet halen, krijgen zij op dit moment extra kosten. Het kabinet wil toevoegen dat werkgevers die juist beter presteren een bonus krijgen in de vorm van meer loonkostenvoordeel.
Check, dubbelcheck
- Ik weet wat de kritiekpunten waren op de Participatiewet bij de eindevaluatie door het Sociaal Cultureel Planbureau.
- Ik weet wat de Banenafspraak inhoudt, wat deze in de tussentijd wel/niet heeft opgeleverd en de redenen hierachter.