Afzien van het opleggen van een boete
Net hebben we gezien waarvoor een boete opgelegd kan worden en hoe hoog die boete dan is. Maar een gemeente kan er ook voor kiezen om af te zien van het opleggen van een boete. Dat doen ze natuurlijk niet zomaar. Er zijn een aantal redenen waarom een gemeente hiervoor kan kiezen.
Dringende redenen
Het afzien van het opleggen van een boete kan bijvoorbeeld op grond van dringende redenen (artikel 18a, lid 7). Er is sprake van dringende redenen wanneer een bestuurlijke boete tot onaanvaardbare gevolgen kan leiden voor de persoon of zijn gezin. Het gaat dan om andere factoren dan het feit dat iemand daardoor onvoldoende middelen heeft om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Er kan sprake zijn van een kwetsbare gezondheid of een precaire situatie. Het gaat echt om incidentele individuele gevallen waarbij iets uitzonderlijks aan de hand is.
Verwijtbaarheid
Wanneer het schenden van de inlichtingenplicht de persoon niet kan worden aangerekend, spreken we van het ontbreken van verwijtbaarheid (artikel 5:41 Awb). Hierbij wordt er niet alleen gekeken of iemand objectief verweten kan worden dat hij de inlichtingenplicht heeft geschonden, maar ook subjectief. Met objectieve verwijtbaarheid wordt bedoeld dat iemand feitelijk niet de inlichtingen heeft verstrekt. Bij subjectieve verwijtbaarheid wordt er gekeken of iemand wist, of had kunnen weten, dat hij de inlichtingenplicht schond. Het centrale idee is dat je iemand niet iets kunt verwijten (en er voor straffen) als hij niet wist dat hij het moest doen.
Rechtvaardigingsgronden
Het kan ook zijn dat er op basis van een rechtvaardigingsgrond besloten wordt geen boete op te leggen (artikel 5:5 Awb). Er is dan sprake van een situatie waarin het te rechtvaardigen (te begrijpen) is dat iemand de verplichting heeft overtreden. De klassieke strafrechtelijke rechtvaardigingsgronden, op basis van artikel 40 t/m 43 lid 1 WvS zijn:
- noodweer;
- (rechtvaardigende) overmacht;
- handelen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift;
- handelen ter uitvoering van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Bij noodweer kan je denken aan wanneer een persoon informatie achterhoudt om zichzelf te beschermen tegen onmiddellijk gevaar of dreiging. Bij overmacht kan je denken aan twee conflicterende verplichtingen. De persoon kan maar één van de twee nakomen en zal een keuze moeten maken.
Aangifte bij het Openbaar Ministerie
In principe wordt er bij elke schending van de inlichtingenplicht een strafbaar feit gepleegd. Zowel de gemeente als het openbaar ministerie (OM) kan iemand hiervoor vervolgen. Echter, mag iemand maar één keer bestraft worden per feit. Daarom is er vastgelegd in de Aanwijzing i.d.z.v. art. 130 lid 6 Wet RO dat bij een benadelingsbedrag tot € 50.000 er een bestuurlijke boete door de gemeente wordt opgelegd. Echter, als er sprake is van een of meerdere onderstaande wegingscriteria, worden zaken voorgelegd aan het OM ter beoordeling of deze alsnog strafrechtelijk moeten worden afgedaan.
Wegingscriteria:
- combinatie sociale zekerheidsfraude met andere strafbare feiten;
- status verdachte en/of voorbeeldfuncties;
- Recidive;
- thematische aanpak;
- bestuurlijk optreden is niet mogelijk;
- georganiseerd crimineel verband.
Bij benadelingsbedragen boven € 50.000 wordt aangifte gedaan bij het OM. Vanwege het principe van één keer straffen per feit zal de gemeente dan geen bestuurlijke boete meer opleggen.
Voor dezelfde gedraging is al een bestuurlijke boete opgelegd
Zoals we hierboven zagen, mag iemand niet twee keer gestraft worden voor hetzelfde feit. Dit betekent ook dat de gemeente niet een tweede boete mag opleggen voor hetzelfde feit, bijvoorbeeld als er later bekend wordt dat het benadelingsbedrag hoger lag dan bij het opleggen van de initiële boete bekend was.
VOORBEELD
Alan heeft een uitkering en verrichtte een half jaar betaalde arbeid zonder dit de gemeente te melden. De gemeente heeft in januari onderzoek gedaan en komt tot de conclusie dat op basis van het benadelingsbedrag de boete € 2.000 moet zijn. Zij legt de boete op en rondt het proces af. Twee maanden later wordt het duidelijk dat Alan in dat half jaar veel meer heeft verdiend dan dat er in januari bij de gemeente bekend was. Het benadelingsbedrag is veel hoger en de boete had € 4.000 moeten zijn. Echter, heeft Alan al een boete gehad en mag hij niet nog een keer gestraft worden voor dezelfde overtreding.
Termijn voor opleggen van de boete is vervallen
Bij het opleggen van een boete heeft de gemeente een uiterste termijn nadat de overtreding heeft plaatsgevonden waarbinnen zij dat moet doen (artikel 5:45 en artikel 5:53 Awb). Hoelang die termijn is, is afhankelijk van de hoogte van de op te leggen boete. Voor boetes tot € 340 is deze drie jaar. Voor hogere boetes heeft de gemeente vijf jaar de tijd om deze op te leggen. Wanneer iemand in bezwaar of beroep gaat tegen een bestuurlijke boete, wordt deze termijn opgeschort tot er een beslissing is genomen.
Belanghebbende is overleden
Op grond van artikel 5:42 Awb wordt er geen bestuurlijke boete opgelegd als iemand is overleden. Een boete vervalt als de boete op het tijdsstip van overlijden nog niet onherroepelijk (niet meer terug te draaien) is. Als een boete al wel onherroepelijk is, maar op het tijdsstip van overlijden nog niet is betaald, vervalt deze ook.
Gegevens tijdens aanvraag en na aanvultermijn niet compleet
De inlichtingenplicht is volgens de wet van kracht op het moment dat iemand zijn aanvraag indient. Strikt gezien zou een onvolledige aanvraag (onvolledig ingevuld formulier of ontbrekende documenten) een schending zijn van de inlichtingenplicht en dus reden voor het opleggen van een boete. Echter, gaan gemeenten hier meestal niet zo strikt mee om. De aanvrager is vaak nog niet bekend met het aanvragen van een uitkering en kan dus nog niet weten wat hij wel en niet moet inleveren. Doorgaans krijgt iemand met een aanvultermijn de kans om de ontbrekende informatie aan te leveren. Ook wanneer de aanvrager na de aanvultermijn in gebreke blijft, volgt er meestal geen boete. Zijn aanvraag wordt dan buiten behandeling gesteld of afgewezen omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De gemeente legt wel een boete op wanneer de aanvrager valse informatie verstrekt bij zijn aanvraag.
Waarschuwing
In plaats van een bestuurlijke boete, kan er ook gekozen worden om een waarschuwing op te leggen op basis van het Boetebesluit socialezekerheidswetten artikel 2aa. Gemeenten hebben hier beleidsvrijheid in. Gemeenten zijn dus niet verplicht om een waarschuwing te geven. Een waarschuwing is mogelijk wanneer:
- het benadelingsbedrag lager is dan € 150; of
- de inwoner zelfmelder is, wat inhoudt dat de inwoner alsnog de inlichtingen heeft gedaan binnen 60 dagen (vanaf het moment waarop de inlichtingen moesten worden verstrekt).
Een waarschuwing is niet mogelijk als de inwoner in de twee jaar ervoor ook al een waarschuwing heeft gekregen of wanneer het gemeentelijke beleid een waarschuwing niet toelaat. In dat geval leg je een boete op van in beginsel € 150. Dit bedrag is afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid en kan daarom nog wijzigen.
Opdracht: Zoek voor de gemeente waar jij werkt wat het beleid is wat betreft waarschuwingen. Is het in jouw gemeente mogelijk om een waarschuwing te krijgen voor het schenden van de inlichtingenplicht?
Check, dubbelcheck
- Ik begrijp de situaties waarin er wordt afgezien van het opleggen van een boete.
- Ik weet dat gemeenten ervoor kunnen kiezen om een waarschuwing te geven en ik weet ook hoe het binnen mijn gemeente zit met waarschuwingen.